SeLHrrrt en FriVaat d0Cent Werd)- IL M' als b°ogleeraar.
.Sedert 1615 te Franeker. Weldra in strijd met Lubbertus, die de
70
ook zijn kerkelijke zelfstandigheid had verkregen. Willem Bodewijk
reformeerde na 1594 Drente en organiseerde de kerk: het gewest
werd als classis bij Groningen gevoegd. De eerste classicale ver
gadering werd in 1598 te Rolde gehouden. Later werd Drente
in twee, in 1602 in drie dassen gesplitst, die éénmaal 's jaars
classis generalis hielden. Langzaam verkreeg de classis generalis
het karakter van een synode in 1619 werd de band met Groningen
voor goed verbroken. De uitgave geschiedde naar het handschrift
der origineele acta in het Rijksarchief in Drente.
VInrr/vvTJ°uann! Maccorius. Leiden, D. Donner. 1899,
n' i r' u Met portret, Dissertatie der Vrije Universiteit.
Deel I De biographie van M. I. Jeugd en opleiding (Ge
boren m 1588 te Lobzemc in Polen bezocht als leeraar van jeugdige
o en vele academiën, oa. Franeker, waar hij in 1614 in de theo-
zTWernSC16 R f hrting M d® P°PU,ariteit M. ongaarne
aan - d* P gd® M" van niet mindei' dan 50 ketterijen
aan, de Classe veroordeelde M. Maar ten slotte kwam de zaak voor
mindT°h Vani rdreChi' die M> Vnd8Prak' maar hem aanmaande
voort TI i,Ym' Z1> d°°d iD 1626 Z6tte L' den 8triJd
n erM •-°-a- met, Ma™ te strijden. Hij stierf in
n M< ln Z1JU aanraking met de kerk. 1. M. en de
asse van Franeker (De bovenbedoelde aanklacht van Lubbertus)
2 M en de Fnesche kerken. (Over de kwestie, of de Academie
of de Classen iemand tot het predikambt moesten bevorderen, ten
slotte in laatstgenoemden zin beslist). 3. M. en de quaestie van Daniel
bësTu8'm e ker reCt0r werd in 1617 van Arminianisme
beschuldigd. M. was met het onderzoek daarnaar belast4 M te
belangrijkste en verreweg meest bekende gebeurtenis
uit Ms kerkelijk leven', vgl. boven.) Deel II. De Methodologie van M
L De Methologie waartegen M. optrad. II. De Methologie gelijk
M. die aanbeval. III. De scholastieke ontwikkeling der Theologie
na Dordrecht. Deel III. De Polemiek van Maccorius. I. Inleiding
II. De Polemiek tusschen M. en Lubbertus. III. De Polemiek van
M en Amesius Besluit. Bijlagen. (A. Mededeelingen betreffende
e Portret van M. B. Bibliographisch overzicht van M.'s werken.
u' ,eni50.Punten van aanklacht tegen de rechtzinnigheid van M
by de Classis van Franeker. D. Auctarium Assertationis Theologicae,
de Adoration e Chnsti quod defendere conabitur G. Menninga!
Auth°ritates pro eo, quod humana Christi natura cultu religioso
71
adoranda non sit. F. Conciliatio ex Theologis quomodo accipiendum
illud caro Christi adoranda. G. Eenige gedichten in verband met
Maccovius.
J. E. Heeres. Het aandeel der Nederlanders in de ontdekking van
Australië (1606 1765) Uitgegeven door het Koninklijk Nederlandsch
Aardrijkskundig Genootschap ter herinnering aan zijn vijfentwintigjarig
bestaan. Leiden, E. J. Brill, 1890. 4°. XVII, XVII, 105, 105 blz.
Nederlandsche en Engelsche tekst naast elkander.
De aanleiding tot deze uitgave van bronnenop het Rijks
archief en elders voorhanden, was de door prof. Heeres opgedane
ervaring, dat het aandeel der Nederlanders in de ontdekking van
Australië zoo onvoldoende bekend was. Niet geheel opgenomen
zijn de documenten, afgedrukt bij Major, Early voyages to Terra
Australia, now called Australia, Verder zijn verschillende journalen
niet afgedruktwel de daarbij behoorende kaartendie de tochten
beknopter en duidelijker beschrijven. Natuurlijk is ook het door
prof. Heeres reeds uitgegevenjournaal van Tasman niet opnieuw
gepubliceerd: „geheel dit werk moet worden beschouwd als één
geheel uit te maken met mijne Tasman-uitgave en met de door mij
bezorgde aflevering der Remarkable maps."
De stukken zijn geschikt naar de verschillende reizen en deze
reizen zijn weer chronologisch geordend. „Wanneer men de toe
vallige en opzettelijke ontdekkingstochten door de Nederlanders
gedaan aan het vaste land van Australië in tijdvakken wilde indeelen,
dan zou een splitsing de voorkeur verdienen, zóó dat ieder tijdvak
wordt afgesloten door een verschijning op het tooneel dezer ontdekkings-
en verkenningsreizen van schepen van andere Europeesche natiën"
(1594—1606, 1606-1622, 1622 1688, 1688—1769). Maar dui
delijkheidshalve behandelt prof. Heeres in de inleiding achtereen
volgens: I. De Nederlanders in de golf van Carpentaria. II. De
Nederlanders aan de Noordwestkust van Australië. III. De Neder
landers aan Australië's West- en Zuidwestkust. IV. De Nederlanders
beoosten Pieter Nuytsland. Ten slotte bespreekt hij het doel der
Nederlandsche zeetochten tot ontdekking van Zuidlandin hoofdzaak
handelsbelangen, soms ook zuivere ontdekkingsdrang.
B.