26 loozen toestand, waarin de bedoelde bescheiden dikwijs door veelvuldig gebruik verkeeren. In de tweede plaats, wanneer deze stukken niet als een deel van het oude archief beschouwd wordenbehooren ze dus ook niet tot de gemeentearchieven die in het Utrechtsche dépot in bruikleen werden opgenomen. De reden van deze opneming zal wel voornamelijk zijn het gemis aan waarborgen voor een goede bewaring in de gemeenten zelf. Men zal dus vele stukken van geringe waarde, zooals er toch in de meeste gemeentearchieven voorkomenvoor ondergang bewarenmaar' andere, die tot de belangrijkste behooren, rustig laten blijven in hun onbetrouwbare verblijfplaatsen, omdat ze in beginsel nieuw zijn, al zijn ze feitelijk dan ook misschien 300 jaar oud. Vivent les principes périssent les colonies. In de le bijlage, die nog 150 blz. groot is geworden, krijgt men allerlei tabellarische opgaven over de Utrechtsche archieven. Men ziet er o. a. uit, dat er 12 gemeente- en 4 waterschapsarchieven in bruikleen in het rijksarchief te Utrecht werden opgenomen. Behalve om de bevei liging van de stukken en het beter gebruik dat er van kan gemaakt wordenis de overneming van de gemeentearchieven ook daarom raad zaam te noemen omdat ze dan weer onder dak komen bij de meer of minder gebrekkig ervan afgescheiden rechterlijke archieven. Beide deelen van de oude plaatselijke archieven toch zullen dikwijls samen geraad pleegd moeten worden. Wenschelijk zou het zelfs zijn, de archieven weer te vereenigen, b.v. uiteengehaalde bijlagen van resolutieboeken van gemengd administratieven en rechterlijken aard. Maar zoolang de eene helft aan den staat en de andere aan de gemeenten behoort, en niet bij de wet de onteigening van de gemeentearchieven is uitgesproken, zal dat bezwaarlijk gaan. Uit andere tabellen ziet men, dat 27 gemeente-, evenveel waterschaps- en 2 veenderij archieven van wege de Gedeputeerde staten geregeld werden. Maar de laatste zitten in gemeentearchieven en zijn daarvan niet te scheiden. Ik vermeld hier nog een paar verbeteringen die mr Joosting mij aanwees. Op blz. 43 is in plaats van de verantwoordelijkheid (waarvan het gemeentebestuur van Hoogland de blijken gaf) te lezende verander lijkheid. In de Xe opgave (van waterschapsarchievengeregeld van wege de betrokken besturen) is bij het groot waterschap Woerden te vermelden dat de inventaris gedrukt is. De belangrijkste rubrieken zijn wel: VI. Aanteekeningen omtrent den toestand en de regeling der gemeentearchieven die niet of onvoldoende geregeld zijn, VII. Opgave van hetgeen aan oud-archief in vroeger tijd voorhanden was bij de gemeentenwier archieven niet of onvoldoende geregeld zijnbenevens XII en XIIIdie gelijksoortige berichten aangaande 27 de waterschapsarchieven bevatten. De rubrieken VII en XIII zijn natuurlijk zeer onvolledig. De bronnen daarvan zijn bijna uitsluitend de inventarissen die in 1847, op een verzoek van den goeverneur aan de gemeentebesturen, door dezen werden opgemaakt en ingezonden. Dit verzoek vond zijn aanleiding in een vroegere cirkulaire van het zelfde jaar, door den goeverneur aan de besturen gericht, waarin hun verschillende vragen met betrekking tot den aard van de archievenhun bewaarplaats enz. werden gesteld. Dergelijke aanschrijvingen werden ook in 1877, 83 en 90 gericht aan de gemeente- en de beide laatste malen ook aan de waterschaps besturen. Om de rubriek VI samen te stellen bediende zich mr Joosting, behalve van de jaarverslagen van den rijksarchivaris in Utrecht, in de eerste plaats van de antwoorden op de cirkulaires van 1847 en 77 verder van de rapporten, naar aanleiding van de cirkulaires van 1883 en 90 opgemaakt, het eerste door mr Van Hasselt en het 2e door mr Fruin; voorts van een rapport, door mr S. Muller F.zn in 1888 aan Gedeputeerde staten uitgebracht naar aanleiding van zjjn bezoeken aan alle gemeententot overneming van de rechterlijke archievenen eindelijk van aanteekeningen van mr Van Hasselt omtrent de antwoorden van de gemeente- en waterschapsbesturen op de in het begin vermelde cirkulaire van 1884. Voor de samenstelling van rubriek XII dienden de zelfde bronnen ten deele. Wat deze rubrieken wel buiten twijfel stellen, is, dat nergens of bijna nergens de archieven tegen brandgevaar beveiligd zijnal drukken de besturen dat ook soms op een eleganter of diplomatischer wijze uit. Zoo bericht dat van Breukelen - Nijenrode op de vraag naar de bewaar plaats van het archief, dat het beveiligd is tegen brandgevaar, zoover zulks in gewone kasten mogelijk is. Uit Breukelen-Sb-Pieters wordt geantwoord, dat de sekretaris zich volgens zijn instruktie van 27 Februari 1873 in geval van brand ten spoedigste naar het gemeentehuis begeeft. Zijn kollega te Zuilen zal niet alleen bij brandmaar ook bij oproer het archief bewaken tot alle gevaar voor verlies of vernieling daarvan geweken is (of tot er niets meer van over is Bunschoten schrijft geruststellend dat de woning van den sekretaris en de dorpsschoolwaarin het archief bewaard wordt, voor brandgevaar met de overige bewoonde gebouwen gelijk staan. Het bericht van Koten luidt, dat tegen brandgevaar geen bijzondere maatregelen zijn genomen dat van Haarzuilens, dat er geen reden bestaat om aan te nemen dat het archief aan brandgevaar is bloot gesteld. Enz. Laten we hopendat spoedig nog een groot getal van deze archieven

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1899 | | pagina 15