16 opvolgende verkoopen waren ter tafel gekomen, ja, wat meer is, dat eenige potlood-aanteekeningen slechts dienden om den waren oorsprong te vermommen. Alvorens een kort overzicht te geven van de archieven in kwestie moet ik nog vermelden dat ook vrouwelijke invloed zich in deze kwestie, mengde: eene dame uit een ander Lotharingisch Departe ment, die op dezelfde wijze als Dufresne archieven bij zich aan huis had, waarop in 1873, te vergeefs, door den Staat aanspraak was gemaakt, bij gebrek aan voldoende overeenstemming tusschen de vertegen woordigers van den Staat in dezen wierp zich, door die vergeefsche pogingen aangemoedigd, als zijn raadgeefster op. Laten wij een oogen- blik het woord aan den heer Stein en de door hem aangehaalde opstellers van het proces-verbaal„Si les mêmes principes avaient prévalu, si les „mêmes considerations eussent été mises en avant lors d'une revendication „analogue faite en 1873 dans un autre département lorrain 2), quin'apu „aboutir faute d' entente suffisante entre les représentants de 1' Etat, les „archives de ce département se seraient singulièrement enrichies de nom- „breux titres lui appartenant légalement, et l'on n'aurait point vu la déten- „trice de ces titres 3), dès qu'elle a connu le cas de Dufresne semblable „au sien, se constituer son Egérie, son conseil, 1' assister, 1' inciter, le „suggérer, et le suivre jusqu' a la barre du tribunal, oil elle lui faisait „passer des notes". Dat heet eerst den Staat contramineeren en benadeelen in zijn heiligste eigendommen, die hij namens het volk en in het belang van dat volk zoo onder wetenschappelijk als praktisch oogpunt bewaart, ja hem dienden en nog kunnen dienen ter uitoefening van zijn rechten en bestuur, en die hij, in het belang des volks, laat bewaken en voor het gebruik en de consultatie dienstbaar maken door classificatie immers en inventarisatie door beambten, wier eenig belang wederom dat hunner medeburgers isMoesten althans meer ontwikkelde menschen dit niet bedenken? Zien wij nu in het kort, wat voor documenten door Dufresne werden onttrokken aan hunne bewaarplaatsen en welke rechten de Pransche Regeering daarop doet gelden. Die archieven bestaan dan uit de volgende categorieën, als men ze naar hun aard en bestemming in het algemeen beschouwt 1. geestelijke; 2. burgerlijke; 3. gemeentelijke en 4. hospitaal-archieven. Het is voorzeker der moeite waard de uiteenzetting mede te deelen i? der beginselen, waarnaar de deskundigen zich hebben gericht voor de bepaling der onderscheidingen, die de kern van hun eigenlijk werk uitmaken. Die beginselen zijn ook, zoover ze op wetten en besluiten der Pransche Regeering vóór 1814 berusten, geldig voor een deel van Nederland, n.l. Limburg, Staats-Ylaanderen en eenige Geldersche en N.-Brabantsche plaatsenin ons hiervoor aangehaald artikel opgenoemdwegens daar aangevoerde redenen. Wij zullen die beginselen mededeelen met de eigen woorden der drie deskundigen in het proces-verbaal. 1°. „Archives ecclésiastiques. Les archives des établissements religieux antérieurs a la Revolution ont été acquises a l'Etat et incorporées aux archives publiques par les lois du 5 novembre 1790 (titre III, art. 9 et 10), du 7 messidor an II et du 5 brumaire an Y. Mais on admet généralement qu'antérieurement a cette époque elles constituaient des archives privées. Comme il est incontestable que beaucoup de docu ments sont sortis des archives ecclésiastiques, soit sous l'ancien régime, soit a la faveur du désordre qui a suivi la suppression des établissements auxquels elles appartenaient, soit paree qu'ils ont été rejetés ou négligés par les agents ou fonctionnaires chargés d'administrer les dépots oü ces archives avaient été provisoirement recueilliesil ne suffit pas d'établir qu'un document provient des archives d'un ancien établissement religieux, pour que, par cela seulce document doive être considéré comme faisant partie du domaine de l'Etat; il faut de plus réunir des preuvesindices ou présomptions que ce document a été effectivement incorporé aux archives publiques et qu il n'en est sorti que postérieurement a cette incorporation. 2°. Archives civiles. II ne saurait en être de même des archives d'institutions, corps, administrations ou établissements qui, sous l'ancien régime déja, dépendaient de l'Etat et dont le régime moderne s'est trouvé l'héritier naturel. Pour ne citer que des exemples empruntés a la collection Dufresneil est évident que les archives des Parlements et autres juridictionscelle des Chambres des comptesdes intendances et généralités, ont toujours constitué des archives publiques. II suit de la qu' il suffit d'établir qu' un document a cette provenance pour qu' il doive être considéré comme faisant partie du domaine de l'Etat, alors même qu' il en aurait été détourné avant la Révolution et aurait passé depuis pas les mains d'un ou de plusieurs possesseurs de bonne foi. Cependant, il nous semble qu'il peut y avoir lieu de tenir compte, dans l'appréciation du droit de propriété de l'Etat, de ces deux faits: que sous l'ancien régime on a considéré comme personnelles beaucoup de pieces, et notamment des correspondances regues et détenues par des fonctionnaires ou des agents de l'Etat, qui seraient considérées aujourd'hui comme documents d'archivesque beaucoup de documentset notam- lk gis de rechterlijke en de administratieve macht, hoewel de heer Stein het niet uit drukkelijk vermeldt. 2) Hier haalt de heer Stein aan Ch.V. Langlois et IIenri Stein, Les aTchives de V hist oir e de Francep. 195. 3) De hier volgende door den heer Stein aangehaalde woorden zijn kennelijk aan het proces-verbaal der drie deskundigen ontleend.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1899 | | pagina 10