126 worden toegevoegddat eene inwendige verbouwing noodzakelijk iswil de Regeering althans niet risqueerendat die ambtenaren of ziek worden öf door de onpraetische inrichting hun ambt niet verder wenscben waar te nemen. HaarlemJanuari '99. M. G. Wildeman. Bepalingen van het Historisch Genootschap over het uitgeven van handschriften. In 1884 werden door het Historisch Genootschap te Utrecht bepa lingen over het uitgeven van handschriften in het licht gegeven. Deze betroffen alleen middeleeuwsche handschriften blijkens een mede- deeling van het Genootschap, toen het in 1896 een reeks bepalingen over het uitgeven van handschriftenbetrekking hebbende op de nieuwe geschiedenis, het licht deed zien. Daar deze bepalingen niet in ieders handen zijn en met een groote tusschenruimte verschenen, kwam het de redaktie wenschelijk voor, ze in dit tijdschrift bijeen te plaatsen. Een andere reden voor die plaatsing is het groote verschildat nog altijd in afschriften van geschriften op te merken isniet alleen in die welke door bijzondere personen gemaakt zijn, maar ook in de op de archieven gemaakte. Dit is zeker niet wenschelijk. Het kan nu voorkomen, dat in een zelfde werk oorkondenuit verschillende archieven verkregenvolgens verschillende stelsels worden afgedrukt. De jaarlijksche bijeenkomst van archivarissen zou o. i. een nuttig werk verrichten door het behandelen van dit onderwerp en het vaststellen van regelsvoor alle archieven geldig. Het komt ons echter voor, dat de zaak daarvoor thans nog niet rijp is, en dat alle regels niet zonder bedenking aan te nemen zijn. Hierover kritiek uit te lokken, is ook een reden van de plaatsing van de bedoelde bepalingen. Middeleeuwsche handschriften. (1884.) I. Behandeling van teksten in het algemeen. De uitgever van handschriften moet zich tot taak stellen den tekst van het handschrift met volkomenewoordelijke en letterlijke, getrouwheid en ontwijfelbare juistheid in druk over te brengenen daarbij ook belang rijke bijzonderheden der handschriften zooveel mogelijk weder te geven. 127 2- Bij het bovengemelde voorschrift moeten echter de volgende beper kingen gemaakt worden: a. Groote letters worden alleen geplaatst aan het begin van vol zinnen en bij eigennamen, bepaaldelijk die van personen, landen, districten, steden, straten, bosschenvelden, maanden, kerkelijke feestenmissen en andere aanwijzingendie eene dagteekening aanduiden. Wanneer het bij persoonsnamen onzeker is, of de geslachtsnaam dan wel het beroep de herkomst of eene eigenaar digheid van den aangeduiden persoon wordt bedoeld, gebruikt men ook eene groote letter. De van eigennamen gevormde bijvoegelijke naamwoorden worden eveneens met groote letters geschreven. Titels schrijft men daarentegen met kleine aanvangs letters. Men schrijve alzooHortus floridusdat Heylighe bloet tot Bergen, de Dijstelcamp, sanctus Johannes Baptista, sanctus Salvator, sanctus Jacobus Apostolus, beatus Willebrordus, Deus, Dominus, canonici Regulares, Judica me, Exaltatio crucis, Pascha, Quadragesima, NieuwjaersdachtUtrecht, Tordrecht, Peter die Backer, Willam van den Bossche, Lyse mitten Lappen, grossus Turonensis, rex Romanus; daarentegen: magister Rudol- phusdominus JohannesGerardus abbas. b. Men drukke steeds een korte s [geen lange Het teeken i? wordt door ss. teruggegeven, of, wanneer dit mogelijk is, door een afzonderlijk teeken (3. c. De letters u en v, i en j worden volgens de thans heerschende gewoonte gebruikt. De schrijfwijze w wordt opgelost in uuuv, vu of vv. Derhalve: universi, uyen, inveni, jaer, juxta, uut, vulnus, vulnisse, niet vniuersi, vyen, jnveni, iaer, iuxta, wt, wlnus, wlnisse. Bij eigennamen blijft de spelling van het hand schrift behouden. De schrijfwijze u met bovengeschrevene o moet door een bijzonder teeken teruggegeven worden niet door uo]. d. In Hollandsche teksten moet het onderscheid behouden worden tusschen ii en ij, tusschen ij en y. Wanneer men geene origi- neelen, maar afschriften voor den druk gebruikt, doet men wel door de letterteekens ij en y onafhankelijk van het handschrift te plaatsen zooals dat grammaticaal behoort: y in tweeklanken en in opene lettergrepen, ij in geslotene lettergrepen. e. de schrijfwijze se en oe worden opgelost in ae en oe. Het teeken e wordt öf door een bijzonder teeken öf door ae en oe uitgedrukt.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1898 | | pagina 8