124 Tot leden van deze permanente commissie werden benoemd de heeren Ehrle, Zangemeister en de ondergeteekendedie allen de benoeming- aanvaardden. Zij ontvingen tevens volmacht en opdracht zich eenige als aangewezen deskundigendie door verschillende omstandigheden verhinderd waren het congres bij te wonente coöpteeren. Hierop werd het congres in den laten namiddag van 1 October gesloten na de gebruikelijke plichtplegingen en dankbetuigingen. Deze laatste golden vooral den heer P. Erhle en de Vaticaansche Regeering, op wier initiatief en uitnoodiging deze volgens alle aanwezigen zeer belangrijke bijeenkomst was tot stand gekomen. Wanneer op deze wijze het congres geene bepaalde, reeds dadelijk voor de praktijk belangrijke resultaten heeft opgeleverd, zoo kan toch worden getuigd dat het van groot nut is geweest. Niet slechts mag men eenig deugdelijk resultaat verwachten van de werkzaamheid dier nu geconstitueerde permanente commissie, maar ook was het congres zelf in menig opzicht leerrijk en vruchtdragend door de opgewekte en weten schappelijke gedachten wisseling waaraan door bijna alle aanwezigen (waar onder bij uitnemendheid deskundigen) levendig deel werd genomen. De ondergeteekende waardeert het ten zeerste, dat het hem vergund werd deze bijeenkomst bij te wonen en veroorlooft zich U.E.Gr.A. te verzoeken aan de Hooge Regeering de betuiging van zijn eerbiedigen dank over te brengen voor de hem bij Koninklijk besluit van 8 Juni 1898 n°. 44 verstrekte eervolle opdracht aldaar de Nederlandsche Regeering te vertegen woordigen. De Vleeschhal te Haarlem. Bewaarplaats der Rijksarchieven in Noord-Holland. Zie Ned. Archievenblad 1898'99, I afl. bl. 31]. In afl. I (1898'99) van dit orgaan worden enkele woorden gewijd aan de bewaarplaats der Rijksarchieven in Noord-Holland, de Yleeschhal te Haarlem. Moge de voortreffelijkheid als bewaarplaats niet te weder leggen zijn daartegenover staat [zooals ik reeds in de Opr. Haarlemsche Courant van den 19den December 1898 mededeelde], dat in't geheel geen rekening is gehouden met een voornaam onderdeeln. 1. de zorg voor geschikte werklocalen ten dienste van het publiek. Bij eene overdreven luxe in het materiaal dat voor berging dient, is ten gerieve van hen, die hunne nasporingen, 't zij ambtelijk, 't zij uit historisch oogpunt willen komen verrichten, om zoo te zeggen niets gedaan om hun het verblijf zoo aangenaam mogelijk te maken. Het tegendeel is waar, 't geen ik hieronder zal aantoonen. 125 De indeeling van het gebouw volgende, zooals die door den Rijks archivaris in Noordholland op bladz. 34 van bovengenoemde afl. is opge geven noemen we dus eerst I. Op het zuiden Een kamertje voor den schrijvervlak bij de trap. [Het mag als een gelukkig toeval worden aangemerktdat de schrijverdie thans in functie is, het grootst gedeelte van zijn leven als bollenkweeker heeft doorgebracht, en daardoor genoeg gehard schijnt te zijn tegen koude en tochthet laatst genoemde onaangename verschijnsel de „cinquième vent de la Hollande", is in dat kamertje zelfs des zomers in de beste dagen een voortdurende plaag.] II. daarnaast een groote werkkamer voor de bezoekers. [Hier ontbreekt voldoende lichteen der grootste vereischten om onduidelijk en verbleekt schrift te ontcijferenterwijl deze kamer even tochtig is, als die sub I genoemd. Als curiositeit moge vermeld worden, dat in het afgeloopen jaar een bezoeker geregeld een plaid medebracht, [om zich althans eenigszins tegen de kwade invloeden te kunnen beschermen.] III. Op het oostende zaalgescheiden door een sierlijk hek. [Deze zaal heeft geen practisch nut, zoodat een beschot, én tot wering van tocht, én tot besparing van onkosten hier beter op zijn plaats zou zijn geweest.] IV. Op het noorden een spreekkamertje. [Sedert de ingebruikstelling van 'tgebouw als Rijks-archief-depót, aangewezen tot werkkamer van den Officier, belast met de krijgsge schiedkundige nasporingen van den Generalen Staf. Werktijd 1 October— uit0 Januari.] Ook in dit vertrek is de tocht ondragelijk't geen de ligging in aan merking genomenniemand zal verwonderen. Behalve dat, wordt het daglicht door de in lood gevatte groene ruitjes op een alleronaangenaamste wijze getemperd't geen op den duur niet anders dan schadelijk kan inwerken op de oogen van hen, die daar moeten arbeiden. [Zonder het cachet aan het gebouw te ontnemen had men dubbele ramen kunneu aanbrengen, de in lood gevatte groene ruitjes buiten-, en binnen-waarts spiegelglas. Door de oude ruiten buitenwaarts te laten draaien, zou men dan voor de bezoekers het heldere daglicht in het ver trek kunnen tooveren.] Ik heb gemeend het bovenstaande niet te mogen verzwijgendaar vakgenooten in den lande zouden kunnen vermoeden, dat het Rijks- Archiefdepót te Haarlem een model-inrichting is. De schrijver en verder alle bezoekers zijn te beklagen, maar 't zal te zijner tijd blijkenwanneer de zoo hoog noodig zijnde, thans ontbrekende ambtenaren aan dit depot

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1898 | | pagina 7