122
Leiden, 24 November 1898.
Aan E.G.A. Heeren Curatoren der Rijks- Universiteit te Leiden.
"Voldoende aan de door U.E G A. bij schrijven van 25 Juni 11., no. 345,
mij verstrekte opdracht tot het indienen van een beknopt verslag mijner
bevindingen en van de werkzaamheden van het internationaal congres
voor de verzorging van oude manuscripten, op uitnoodiging der Vaticaan-
sehe Regeering te St. Gallen bijeengeroepen, heb ik de eerU.EG.A. het
volgende mede te deelen:
Het congres werd 30 September 11 namens de Vaticaansche Regeering
door haren bibliothecaris P. Ehrle geopend in eene door den Regeeringsraad
van het kanton St. Gallen welwillend beschikbaar gestelde zaal. Hij
berichtte, dat vertegenwoordigers waren gezonden door de Regeeringen
van Baden (prof. Zangemeister, directeur der Universiteitsbibliotheek te
Heidelberg), Beieren (dr. Ritter von Laubmann, directeur der Hof- en
Staatsbibliotheek te Munchen)België (P. van den Gheynconservator bij
de Kon. Bibliotheek te Brussel), Hongarije (dr. Fejérpataky, bibliothecaris
van het Nationale Museum te Budapest), Nederland (de ondergeteekende)
Oostenrijk (dr. Ritter von Zeissberg, directeur der K.K. Hof bibliotheek
te Weenen), Pruisen (prof. Th. Mommsen te Berlijn, dr. Lippmann,
directeur van het Kon. Kupferstichcabinet te Berlijn), Saksen (dr. Posse,
directeur van het Rijksarchief te Dresden)Wurttemberg (prof. Wintterlin,
directeur der Kon. Bibliotheek te Stuttgart), door de Stiftsbibliotheek te
St. Gallen (directeur dr. Fah)de Bodleian Library te Oxford (directeur
Nicholson), de Nationale Bibliotheek te Parijs (conservator Omont), en
door de Vereeniging van Zwitsersche bibliothecarssen (dr. O. Chr. Bernoulli,
directeur der Universiteitsbibliotheek te Basel, dr. Joh. Bernoulli,
bibliothecaris der Landsbibliotheek te Bern, en dr. Herm. Escher, stads
bibliothecaris te Zurich)terwijl de heer Chatelainbibliothecaris der
Universiteit te Parijs, privatim zich als deelnemer had aangemeld.
Bij de opening van het congres bleken alle genoemde heeren aan
wezig te zjjn, behalve Ritter von Zeissberg (Weenen). Tot eere-voorzitter
werd benoemd prof. Mommsen, tot voorzitter de ondergeteekende, tot
secretarissen de heeren Escher en Omont. Besloten werd de verhande
lingen naar keuze der verschillende sprekers te houden in de Duitsche,
Engelsche en Fransche taal.
In de eerste zitting vertoonde P. Ehrle verscheidene Vaticaansche
handschriften, die deels door het doorvreten van den inkt, deels door
scherpe zuren waarmede zij zijn behandeld (palimpsesten) zeer hebben
geleden en dus naar het schijnt hun verder verderf tegemoet gaan. Tevens
bracht hij vele proeven ter tafel van verschillende door hem of onder zijn
123
toezicht in het Vaticaan gerestaureerde handschriften, waarover hij uit
voerig had gehandeld in een allen aanwezigen bekend artikel in het
Centralblatt für Bibliotheksicesen. Nadat deze en eenige door anderen
vertoonde proeven waren bestudeerdwerd algemeen de noodzakelijkheid
erkend maatregelen te nementen einde verder verderf van deze en
dergelijke handschriften te voorkomen en doelmatig te restaureeren wat
nu nog er van bestaat. Verschillende methoden door de heeren Ehrle,
Lippmann, de Vries, Zangemeister e. a. ter sprake gebracht, werden
nauwkeurig onderzocht en gaven tot eene uitvoerige gedachtenwisseling
aanleidingbijv. het besmeren der doorgevreten plaatsen met collodium of met
vloeibaar gemaakte gelatine vermengd met formol of blootgesteld aan damp
van formol, het beplakken met goudvlies of met gelatinepapier, het bevestigen
der beschadigde bladen tusschen celluloïdplaten en dgl. Noodzakelijk
leek het eventueel de werking der zuren in den inkt te neutraliseeren,
mogelijk schadelijke invloeden van licht en dampkring tegen te gaan, de
perkamenten bladen zorgvuldig gescheiden te houden en elk voor zich
tusschen karton te hechten, ten einde wrijven en vouwen te voorkomen,
enz Tot het nader bestudeeren van deze en dergelijke vraagstukken
achtte men het gewenscht zich nog meer dan reeds nu was geschied, te
bedienen van de hulp van chemici en andere technische deskundigen en
in overleg met hen nog verdere proeven te doen die zouden kunnen
leiden tot aanbeveling van een bepaald, deugdelijk bevonden systeem.
Inmiddels zou men moeten beginnen eene zoo volledig mogelijke lijst samen
te stellen van alle in de verschillende verzamelingen van Europa ver
spreide handschriften, die zulk eene bijzondere zorg mochten blijken noodig
te hebben. Met geen van deze echter zou eenige proef mogen worden
genomen vóórdat het handschrift in zijn geheel zou zijn gephotographeerd
om in elk geval den tegenwoordigen toestand er van te fixeeren.
Met deze en dergelijke besprekingen hield zich het congres in de
eerste en in de beide volgende zittingen (1 October) bezig. Zij leidden
tot het besluit eene permanente commissie uit het congres te benoemen,
wier taak het zou zijn
a. de bovengenoemde lijst van beschadigde handschriften samen
te stellen
b. zooveel mogelijk mede te werken tot het photographeeren dier
handschriften in hun tegenwoordigen toestand
c de verschillende methoden van conservatie en restauratie verder
te bestudeeren en een gemotiveerd oordeel daarover uit te brengen
d. voor al deze zaken zich met bibliothecarissen en technische
deskundigen in verbinding te stellen
e. te trachten de daarvoor in het belang der wetenschap benoodigde
gelden van Staatswege te verkrijgen.