146 (bladz. 729745). Dit verslag is reeds vroeger in deze kroniek vermeld. Dr. J. de Htjllu. De cameraars-rekeningen van Deventer. 5de deel, lste stuk. Deventer, 1898. Dit stuk bevat de rekening over 1377 en die over 1378 ge deeltelijk. Jos. M. H. Eversen. Verspreide stukken. 48 bladz. (Extraits du tome XXXIV des Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Duché de Limbourg). 1. Bescheiden over het kamprecht te Maastricht (ontleend aan deel III der Collectanea van G. A. Collettevice-hoogschout van Luiksche zijde te Maastricht, geb. 1672). 2. De rechtsbedeeling en het inwendig bestuur te Geleen (bronnen betreffende het proces recht voor de bank van Geleenontleend aan een h.s. van Alex, van den Hovesecretaris van het gerechtlater lid der schepenbank te Maastricht). 3. De stijl van procedure in het land van Valken burg, en 4. Een „hoiltgeding" op de Graetheide, 10 Juni 1556 (beide ontleend aan het genoemde h.s.) Een en ander met toelichtingen. J. E. Wiersum. De gedwongen vereeniging van Stad en Lande in 1594. Groningen, M. de Waal, 1898. 8o. VIII, 349 blz. (Gro- ningsche dissertatie). In de Inleiding wordt de vroegere verhouding van Groningen en de Ommelanden uiteengezeten daarna de maatregelen besproken genomen om uit de twee tegenstrevende machten één gewest te vormen. De oude vijandschap zat zoowel de Stad als de Ommelanden zoo in het bloeddat zij op bijna geen enkel punt tot overeenstem ming konden komen en de beslissing meestal door de gecommit teerden van de Staten-Generaal of door dit lichaam zelve is genomen (1595, 1597, 1599). Groningen moest ten slotte door het bouwen van een kasteel tot onderwerping aan het gezag der Staten-Generaal worden gedwongen. Dan beschrijft dr. Wiersum de nieuwe toestanden die door en tengevolge van het Traktaat van Reductie in Stad en Lande werden geschapen. In afwijking van Wichers, die „een handleiding ter kennisse onzer Statengesteldheid" wilde geven, heeft dr. Wiersum zich tot taak gesteld „een beeld te geven van de verwikkelingenwaartoe de toepassing van het Tractaat van Reductie 147 in de eerstvolgende jaren aanleiding gaf." Achtereenvolgens behandelt de schrijver den Regeeringsvorm (1. De Stadhouder. 2. Het bestuur van de Provincie. 3. Het bestuur van de Stad. 4. Het bestuur der Ommelanden), de Justitie, de Financiën, de Kerk en de Econo mische verhoudingen. Aan beide zijden had men moeten toegeven en daarom was niemand tevreden; maar toch was in het algemeen de macht der Stad over de Ommelanden zeer verminderd. „Het stapelrecht der Stad werd aanmerkelijk besnoeid en de daaraan onderworpen waren werden uitdrukkelijk vermeld. De Hoofdman nenkamer werd in den eed en dienst der Staten gebracht en alle Stadsbemoeiïng in dezen behalve de keuze der Hoofdmannenver boden. Tevens werd de Ommelanders volkomen vrijheid gegeven om afzonderlijk vergaderingen te houden en eigen belastingen te heffen." De onophoudelijke twisten tusschen beide leden van het gewest tot 1795 toe hebben voldingend het onvoldoende dezer regeling bewezen. P. L. Muller. Onze gouden Eeuw. De Republiek der Vereenigde Nederlanden in haar bloeitijd. Geïllustreerd onder toezicht van J. H. W. Unger. III. De laatste jaren. Leider, A. W. Sijthoff. gr. 8o. IY, 490 blz. Met een enkel woord slechts zij hier de aandacht op dit pracht werk gevestigd. Dit laatste deel bevat in de eerste plaats het derde, vierde en vijfde hoofdstuk van het derde boekresp. De tijd van Willem IIIVerandering in toestand en huishouding tijdens de tweede helft der zeventiende eeuw Handel en koloniën in de tweede helft der zeventiende eeuw. Daarop volgt het vierde boekDe Nederlandsche maatschappij in de Gouden Eeuwverdeeld in vijf hoofdstukkenMaatschappelijk levenDe maatschappij en haar onderdeeïen Geestelijk leven. Wetenschap en onderwijs Geestelijk leven. Letterkundige toestanden Geestelijk leven. De kunst. P. J. Wijminga. Festus Hommius. Leiden, D. Donner 1899. 8o. VII, II, 409, XLV blz. (Dissertatie der Vrije Universiteit te Amsterdam). InhoudI. Festus Hommius' afkomst en opleiding. Dienaar des Woords te Dokkum. Zijne Nederlandsche vertaling van de Explicationes Catechetirae van Z. Ursinus. Veldprediker. Vertrek naar Leiden. II. Hommius aanvaardt zijne bediening te Leiden. Op Zuid- en Noord-Hollandsche Synoden. Zijne XXIIII Predication van G. Bucanus over het Gebedt des Heeren. De tweede uitgave van het Schatboeck. Zijn strijd in den Leidschen Kerkeraad. Tijdens I C*4 MÊwBmSBBm |8&: §®S J

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1898 | | pagina 18