62
van gemiddeld ten minste 12 lettergrepen, wordende een gedeelte
van eene bladzijde voor de geheele bladzijde gerekend ƒ0.20.
Yoor een afschrift van of een uittreksel uit stukken van het
jaar 1700 of vroeger, per bladzijde, berekend als boven ƒ0.40."
Wij meenen de aandacht op deze bepaling, die nieuw is te moeten
vestigen, omdat zij ons zeer doelmatig voorkomt. Het gewone tarief
komt overeen met dat der rijksarchieven en schijnt dus ter wille der
uniformiteit aanbevelenswaardig. Yoor oud schrift scheen het echter
wenschelijk een hooger tarief aan te nemenomdat voor het kopieeren
daarvan speciale technische bekwaamheden noodig zijn, die dus hooger
gehonoreerd moeten worden dan het werk van een gewonen kopiist. Dat
was te meer noodig, omdat eenigszins omvangrijke kopiën gewoonlijk
door de archiefklerken in hun vrijen tijd tegen betaling gemaakt worden
daar de ambtelijke tijd anders daardoor te veel belast zou worden. Deze
wenschelijke inrichting was echter op den duur niet te handhaven, daar
de klerken niet gaarne moeielijk oud schrift tegen het gewone stedelijke
tarief wilden overschrjjven; terwijl zij bezwaarlijk daarboven konden gaan.
Immers de besteller zou dan natuurlijk aandringen op het vervaardigen
van afschriften in den archieftijdwaardoor de ambtelijke werkzaamheden
onnoodig gestoord zouden worden.
De moeielijkheid voor het bepalen van een hooger tarief was ge
legen in de aanwijzing van een grens; daar het natuurljjk bezwaarlijk
aan den archivaris kon overgelaten worden willekeurig aan te wijzen
welk schrift al of niet moeielijk leesbaar kon heeten. Van de onduide
lijkheid van het handschrift door onbekwaamheid of zorgeloosheid van den
schrijver mocht de heffing van hoogere leges natuurlijk niet afhankelijk
gesteld wordenomdat dan zelfs stukken van zeer recenten datum soms
onder het hoogere tarief zouden vallen en een bepaalde grens hier
natuurlijk niet aan te wijzen was. Die grens moest bepaald worden
bij de vervanging van het oude schrift, dat door onze Duitsche naburen
mutatis mutandis nog altijd gebruikt wordt, door het moderne cursief-
schrift. Bij onderzoek bleek het, dat dit in nagenoeg alle afdeelingen
van het Utrechtsche gemeente-archief even voor of na den aanvang der
18de eeuw had plaats gehad. Vandaar dat gemakshalve het jaar 1700
als grens voor het hoogere tarief is aangenomen.
Wij meenen, dat deze eenvoudige oplossing zeer doelmatig is. Indien
hetzelfde verschijnsel zich ook elders voordoet, zal men wellicht daarliet
voorbeeld van Utrecht wenschen te volgen.
63
OPGAVEN getrokken uit de staatsbegrooting voor 1899 en den daarbij
behoorenden uitge werkten en toelichtenden staat.
Hoofdstuk V. Departement van Binnenlandsciie Zaken.
VIId0 Afdeeling.
Kunsten en wetenschappen.
Art. 185. Jaarwedden en verdere belooningen der ambtenaren en
bedienden bij 's Rijks-archieven te 's Gravenhage
a. algemeene Rijksarchivaris4000.
b. adjunct-archivarissen6400.
c. commiezenB 3200.
d. adjunct-commiezen4300.
e. concierge en verdere bedienden 1000.
belooningen350.—
19250.—
Voor 1898 was op deze post uitgetrokken 19750.
Art. 186. Kosten van onderhoud, huishoudelijke uitgaven, perso-
neele hulp, schrijfloonenreis- en verblijfkosten, inrichting
voor lokalen en aankoopen voor de Rijksarchieven 8800.
Voor 1898 was er op deze post uitgetrokken 7800.
In de toelichtingen vindt men bij dat art. het volgende aangeteekend
„De materieele toestand van tal van losse documentenregisters en
portefeuilles blijkt veel meer verbetering te vorderen, dan waarop
gerekend was."
Art. 187. Kosten van den bouw en de inrichting van archieflokalen
aan het Bleijenburg te 's Gravenhage 70.000.
Voor 1898 was op deze post uitgetrokken 161.000.
Art. 188. Jaarwedden, toelagen en verdere belooningen der amb
tenaren en bedienden bij de Rijksarchieven in de provinciën.
a.
archivaris
in
Noordbrabant
f
2600.—
b.
Gelderland
2800.—
c.
Noordholland
2200.—
d.
Zeeland
2200.—
e.
Utrecht
3000.—
f-
Friesland
2100.—
9-
Overijsel
2400.—
h.
Groningen
2200.—
i.
Drenthe
2000.—
h
Limburg
2200.—
k. adjunct-archivarissen, commiezen-char
termeesters, klerken, concierges 14800.
38300.—
Onder het afdrukken vernemen wij echter, dat reeds sinds 1886 eene dergelijke bepaling
te Rotterdam geldt. Het tarief is daar voor „goed leesbaar schrift" 0.25 voor „oud of moeijelijk
leesbaar schrift" ƒ0.50. Het jaar 1700 wordt wel is waar niet genoemd, maar is toch iu de
praktijk als grens aangenomen.
v>
V
D
n
V
V
71
V
V
71
71
n
n
f)
D
71
V
11
71
71
D
T
1)
n
71
71