102 Levensberichten der afgestorven medeleden van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. E. J. Brill, Leiden, 1898. Inhoud o. a.A. J. Enschedé (door Mr. Ch. M. Dozy, blz. 7392), J. H. Hingman (door Dr. P. L. Muller, blz. 154—170). J. Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde. Derde reeks X, 3. Wijlen Mr. M. S. Pols. Graaf Jan I van Holland. (Uitgegeven door Mr. S. Muller Fzn. „De regeering van Graaf Jan I, hoe kort en roemloos, vormt in de geschiedenis van Holland een niet onbelangrijke episode, die bovendien hare aantrekkelijkheid niet uitsluitend aan hare politieke gevolgen ontleent. Het breedvoerig geschiedverhaal van Melis Stoke, aangevuld door andere berichten en tal van oorkonden, maakt er een der weinige lichtpunten van in de duisternis, die overigens de geschiedenis dier tijden omhult en onze kennis meestal bepaalt tot enkele dorre feiten. Het vergunt ons tevens dieper door te dringenachter de feiten de beweegkracht te bespieden, achter de namen der handelenden de levende personen, Yoor het eerst is men in staat gesteld te midden van de politieke woelingen politieke richtingen en politieke partijen te onderscheiden, hare onderlinge verhouding en hare kracht te beoordeelen. Voor het eerst is men ook in de gelegenheid individueele personen, die daarbij een rol speelden, nader te leeren kennen, hun aandeel te bepalen en een poging te wagenzich een meer aanschouwelijk beeld van hnnne personen en een meer aanschouwelijke voorstelling van het geheel van het gebeurde te vormen." Met aanteekeningen van Prop. Fruin.) J. Craandijk. Wat leert ons Van den Bergh's Oorkondenboek van Holland en Zeeland omtrent de Teilingens in de 13de eeuw? (Dit onderzoek hangt samen met dat naar den oor sprong der Brederode's, die in het begin der 13d" eeuw afstamden uit de Teilingens. De hoofdvraag is hier, of Dirk Drossaet de zelfde is als Dirk van Teilingen, Dapifer, die in 1226 voorkomt; de heer Craandijk acht dit wel waarschijnlijk, maar wijst zwakke punten aan in het betoog, indertijd door Hofdijk, ter Gouw en Van den Bergh over den oorsprong der Brederodes voor en tegen ge voerd.) R. Fruin. De jongere tak der van Teylingens. Aanhangsel op de verhandeling van den heer Craandijk. P. J. Blok. De aarzeling van den Prins van Oranje bij de aanneming der souvereiniteit 103 op 2 December 1813. („Zijne aarzeling op 2 December 1813 kwam voort uit vrees voor vermindering van zijne macht en daar door van de kracht van het bestuur, gepaard met gehechtheid aan de oude vormen, die hij in zijne jeugd had leeren eerbiedigen en waaronder zijne vaderen het wel en wee der natie hadden gedeeld. Met veel moeite slechts heeft men hem er toe kunnen brengen in de plaats van een weinig beperkt erfstadhouderschap een door eene constitutie beperkt koningschap te aanvaarden. Maar hij aarzelde niet alleen uit heerschzuchtdoch ook in de meeningdat bij de beperking zijner macht door die constitutie men het centrale be stuur van den staat te zeer zou verzwakken".) J. DE Hullu. Iets over de gruit (stof bij het brouwen in gebruik; daarvan gruitgeld). R. Fruin Th. Az. Over de dateering van eenige oorkonden der Hollandsche graven (reeds besproken bl. 97 en 98). Handelingen en Mededeelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, over het jaar 1897/1898. Leiden, E. J. Brill, 1898. 8°. IV, 258, 154 blz. Hierin de volgende stukken van historischen aard: R. Fruin. Over den schrijver der Mémoires de Hollande (Betoogt, dat du Buisson, die door Blok (in Bijdr. v. vad. gesch. en oudh., IIIe reeks, X, 156 vlg.) als de auteur dezer Mémoires was aangewezen, dat niet kan zijn). R. Fruin. Een onlangs ontdekt Commissieboek van Prins Willem I van de jaren 157274 (Door Van Someren in de Navorscher, 1897, afl. 7, uitgegeven. Het is slechts een extract: een volledig exemplaar berust ten Rijksarchieve. Het extract is waarschijnlijk tusschen 1637 en'52 vervaardigd. Welke de verhouding tusschen beide commissieboeken is, is niet duidelijk. Beide zijn belang rijk voor de kennis van allerlei détails betreffende de organisatie van den opstand. A. Telting. Iets over den vroegeren staatsrechterlijken toestand van de stad Nieuwpoort. (Zij stond onder twee heeren, de baronnen van Liesvelt en de Heeren van Langerak en hun erfge namen). G. J. W. Koolemans Beynen. Het terugtrekken van Daendels in 1799 uit de Zijpe naar den Schermer. (Bewijst, dat Daendels op bevel van Brune in den Schermer zijn terugtocht heeft gestaakt, en niet uit eigen overtuiging, dat zijn stelling daar sterk genoeg was om den vijand voorloopig tegen te houden). P. J. Blok. De ambachtsheerlijkheid Renesse in de 13de eeuw (Beschrijft den toestand van westelijk Schouwen in de 13d<> eeuw naar gegevens in de genealogie van des Tombe vermeld). Oh. M. Dozy. Ontwerp een er wet tot eene te Leiden te stichten Academie van Vaderlandsche Historie (uit de tweede helft der 18de eeuw). J. H. C. Kern. De Leidsche hoogeschool in 1774 bezocht door

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1898 | | pagina 23