56 van den maire met 11 Mei 1814 hier, maar ook alleen hier, mag men zeggen, dat de splitsing behoorlijk is kunnen toegepast worden, in zooverre ten minste, dat den llen Mei 1814 door de Commissarissen-Gene raal, na de inbezitneming yan het eiland Walcheren besloten werd, dat,,de onderprefect en alle in het District van Walcheren bestaande Gemeentens, autoriteiten en ambtenaren, provisioneel in hunne respectieve posten op den bestaanden voet gecontinueerd en in werking gebracht" zouden worden, en na dien datum het verbaal van den aldus gecontinueer de n burgemeester in een nieuw boekdeel werd ingeschrevende secrete- verbalen van den maire (burgemeester) loopen echter door tot 25 Januari 1827, wat doet vermoeden, dat de splitsing in de registers, bevattende het vorengenoemd niet secreet-verbaal juist op den llMei 1814 nog geheel toevallig is; de relatieven (stukken relatief tot de notulen) van het stadsbestuur, mairie of burgemeesterschap en raad te zamengebonden, ein digen er met 28 Juni 1814; de brievenboeken van het stadsbestuur met 30 December 1814; de registers van publicatiën met 29 December 1813; de stadsrekeningen met die over het jaar 1814, opgemaakt door den ont vanger der stad den 30en Juni 1817gearresteerd door Gedeputeerde Sta ten van Zeeland den llen Februari 1820 het laatste register der cijnzen in het oud archief is begonnen in 1787 en bijgewerkt tot 1846 Onnoodig meer te noemen. Zooals te Middelburg, is het ook in andere gemeenten van ons land. Hoe meer registers daar zijn, hoe meer het onvolkomene der splitsing in het oog zal vallen. Hoe kan het anders De intocht der Commissarissen-Generaal, de stichting van het Koningrijk der Nederlanden waren feiten, welke eene politieke ommekeer brachten die gebeurtenissen grepen echter niet in de administratie der gemeenten. Te Middelburg vinden wij dienaangaande nog wel de stelligste verkla ring uitgedrukt in het verbaal van den provisioneelen burgemeester van 14 Mei 1814daar staat „De heer burgemeester heeft den heer vice-burgemeester, den heer raad 4 an Doorn, den heer stedelijken ontvanger en den secretaris bij den anderen geconvoceerd en aan dezelven kennis gegeven, dat hij zich vervoegd heb bende bij den heer mr. H. J. Yan Doom, provisionelen secretaris van heeren Commissarissen-Generaal, met dien heer zeer ampel heeft geconfereerd op den voet, waarop de werkzaamheden van het als nu ge ïnstalleerd provisioneel stedelijk bestuur zouden moeten uitgeoefend worden en dat hij door dien heer is onderricht, dat in de werkzaamheden van het stedelijk bestuur zijns inziens geen de minste verandering voor als nog was daargesteld en dat provisioneel alles op denzelfden voet als voorheen kon blijven voortdurenonverminderd de veranderingenwelke in de titula- ture der ambtenaren bij het besluit van heeren Commissarissen-Generaal van den 11 dezer zijn voorgeschreven. En heeft de heer burgemeester ten- 57 gevolge dezer conferentie de present zijnde heeren geïnformeerd, dat zijn voornemen is, om met alle de werkzaamheden op den ouden voet voort te gaan, de bijeenkomsten van den heer burgemeester, vice-burgemeester, den heer raad Yan Doom en heeren ministers evenals voorheen te houden, en alle de heeren in de1 hen opgedragen delegatiën te bevestigen. Ten welken einde door zijn Edele een besluit is voorgebracht, hetwelk nadat de heeren hunne bereidvaardigheid tot de voortzetting der aan hen respectievelijk opgedragen commissiën hadden te kennen gegeven, is gearresteerd, en in het register van besluiten onder datum van heden is geïnsereerd." De werkzaamheden der gemeente-administratie bleven dezelfdede registers dier administratie werden niet op 5 Mei 1814 afgebroken, maar voortgezet, als had de huldiging van den Souvere-inen Yorst niet plaats gehad. Hoe kon men in het archief eene scheiding willen maken op 5 Mei 1814? Thans aan het einde der 19e eeuw is er gelukkig weeT verandering ge komen in de appreciatie der archieven men erkent ze, als in vorige eeuwen, niet als verzamelingen alleen voor de geschiedenis van belang, maar in de eerste plaats als instrumenten van de gemeente-administratie. De archivaris is niet langer een historisch liefhebber, hij is een ambtenaar, aan wien evenals aan anderen een tak van dienst is opgedragen. Met ver andering van opvatting omtrent de rol, die de archivaris in het lichaam der gemeente-administratie te vervullen heeft, moet samenvallen verande ring in de bepaling van zijn arbeidsveld. De onrustbarende ophooping van stukken in het nieuw archief dringt te meer tot handelen. Er m o e t eene andere scheiding tusschen oud en nieuw archief gemaakt -worden. Op welke wijze? Yoorzeker zullen de gemeente-secretarissen, aan wien bij art. 103 der gemeentewet de zorg voor het archief der gemeente is op gedragen, gaarne instemmen met het denkbeeld, dat de archivaris moet worden belast met de zorg voor die stukken, waarmede de loopende admi nistratie heeft afgedaan, maar die in de toekomst nu en dan, hetzij door de gemeente-administratie, hetzij door den historicus zullen moeten geraad pleegd worden, terwijl die ambtenaar dan tevens moet worden belast met het onderzoek, waar de gemeente zulks van noode mocht hebben, naar za ken uit vroeger tijd, voor zoover bij de loopende administratie daarvoor de gegevens niet meer aanwezig zullen zijn. Wordt de taak van den gemeente-archivaris zóó opgevat, dan zal lo. den gemeente-secretaris een drukkende last van de schouders ge nomen worden, nl. de zorg voor de instandhouding en regeling der stukken, welke voor hem bij de vervulling van zijn ambt minder waarde bezitten, omdat de loopende administratie ze slechts nu en dan meer nocdig zal hebben een taak, welke hem, hoe meer het archief toeneemt, te lastiger

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1898 | | pagina 7