78 voerige beschrijving van -Japan's staat en maatschappij tijdens de komst der Hollanders. Jan Huygen van Linschoten was een der eersten, die in 1583 en '84 in Japan landde, maar eerst later ves tigden de Hollanders er zich definitief; in 1009 verkrijgen zij er vrijen toegang. Sedert bloeide onze handel op Japan schoon opmaar de schaduwzijde was, dat men altijd geheel afhan kelijk was van de inzichten, zelfs van de luimen der Japansche Keizers. Maar later volgt weer een tijdperk van bloei; in 1640 bedroeg onze invoer in Japan 6 millioen. Dan gebood plotseling in 1641 de Keizer ons de factorij van Hiradol naar Deshima te verplaatsen, wat- een gevoelige terugslag was. -Een tijdperk van bloei zijn nog de jaren 1652 tot 1671, maar daarna begint het definitieve verval. Met het jaar 1700 eindigt, de schrijver zijn zeer belangwekkend boek, waaraan talrijke bijlagen zijn toegevoegd. Deze bijlagen zijn vertalingen van meerendeels reeds uitgegeven origineele stukken en dus alleen voor Duitsche lezers van belang. Precis of the archives of the Cape of Good Hope. Journal, 1699- 1732. By H. C. Y. Leibbrandt. Capetown, W. A. Diehards and Sons. 1896. Sk 4, 341 blz. Als boven. Letters received, 16951708. 1896 8o. 4, 474 blz. Als boven. Letters despatched, 16961708. 1897 8o. 4, 397 blz. Als boven. The defence of Willem Adriaan van der Stel. 1897. 8o. 4, 198 blz. Deze uitgave wordt ondernomen ten behoeve van hen, die het Nederlandsch niet voldoende verstaan om de origineele stukken in het archief van de Kaap met vrucht te kunnen raadplegen. Alleen uit dit oogpunt beschouwd, kan men het hier verrichte werk op zijn juiste waarde schatten. Er zijn anders gegronde bezwaren aan te voeren tegen het uitgeven van archiefstukken in vertaling. Maar beschouwd, gelijk de Heer Leibbrandt in zijn voorrede zegt te wen- schen, als een beschrijvende index van het archief, kan deze uit gave met vrucht worden geraadpleegd door hen, die meer van de geschiedenis der Kaapkolonie wenschen te weten. Toch is als index deze verzameling veel te uitvoerig en bovendien onsystematisch aangelegdgeen Nederlandsche archiefinventaris zou er thans zoo als deze uitzien. De belangrijkste stukken zijn in hun geheel, de andere in regest afgedrukt. Wat den inhoud dezer vier deelen betreft, het „Journal" is het dagverhaal van den Gouverneur; dan volgen ingekomen brieven bij en uitgaande brieven van den Gouver neur, waarbij moet worden opgemerkt, dat de volgorde der ingekomen brieven binnen hetzelfde jaar niet chronologisch is, wat voor het gebruik zeer bezwaarlijk is. De verantwoording van den Gouverneur 79 W. A. van der Stel ten slotte is een merkwaardig stuk, waarin hij zich tracht te verdedigen tegen de tegen hem ingebrachte beschul digingen van machtsmisbruik en onderdrukking; het is van 1706 en wordt gevolgd door talrijke bijlagen. Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde. III0 Reeks, X, 2. Dr. Brom geeft uit een Hs. van het Vaticaansch archief, een merkwaardige redevoering uit, waarschijnlijk in Oct. 1530 door den Nederlandschen geestelijke Albertus Pighius tot den Paus ge houden, waarin hij met klem protesteert tegen den afstand van het bisdom Utrecht aan Karei Y in 1528een uitvoerige toelichting gaat vooraf. Prof. Blok bespreekt de „Mémoires de Hollande", een in 1678 te Parijs verschenen roman, waarin naar het schijnt nog een en ander van historische beteekenis is te vinden, met name betreffende het beleg van Amsterdam in 1650, maar er staat ook veel onjuists in. Het verhaal is afkomstig van een ooggetuige, maar die niet van alles het fijne wist. ProfBlok meent den schrij ver terug te vinden in den hoofdpersoon de Yilleneuve en bewijst, dat diens levensomstandigheden treffende overeenkomst vertoonen met die van den Eranschen officier Du Buisson, die ook een Leven van Turenne heeft geschreven en die het beleg van Amsterdam heeft bijgewoond. - Dr. Worp behandelt de schulden der Stuarts aan de Oranjes, ontstaan uit den niet betaalden bruidschat van Mary, de gemalin van Willem II, en uit de latere voorschotten, door Erederik Hendrik en Willem II aan de Stuarts verleend. Deze schuld, die met de rente meer dan 2 millioen pondenYlaamsch beliep, is eindelijk waarschijnlijk in 1674 bij den vrede van West minster vereffend. In aansluiting tot zijn vroeger artikel over de oorlogsplannen van Willem II in 1650 bespreekt prof. Eruin de bemiddeling, in dat jaar door de Republiek aan de oorlogvoe rende mogendheden, Erankrijk en Spanje aangeboden. Nadat de hoogleeraar nog eenige bijzonderheden aan zijn vorig stuk heeft toegevoegd, wijst hij er op, dat Willem II na zijn overwinning op Holland en Amsterdam in overleg met den Eranschen gezant de Staten-Generaal wilde nopen, hun bemiddeling aan te bieden en tevens Spanje met den oorlog te dreigen, zoo niet onmiddellijk de wapenen werden nedergelegd, wat Spanje waarschijnlijk niet zoude doen. De zes provinciën, die geheel onder Willems invloed ston den, waren voor dit voorstel, maar Holland maakte terecht be zwaar. Daar de Staten van dit gewest niet vergaderd waren, namen Gecommitteerde Raden de zaken waar, uit wier notulen prof. Fruin thans bekend maakt, hoe het Holland gelukte zelfs den Prins te

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1898 | | pagina 18