74 levendig wetenschappelijk en letterkundig verkeer. Zweedsche stu denten kwamen in grooten getale aan de Nederlandsche liooge- scliolen studeeren, vooral te Leiden, maar ook te Amsterdam, Fra- neker en Groningen. Aan den anderen kant gingen verschillende Nederlanders naar Zweden, vooral onder de regeering van koningin Christina, die als een ideale vorstin, als de beschermster van kun sten en wetenschappen uitbundig verheerlijkt werd. Zoo zien wij Cartesius en Salmasius, hoewel geen Nederlanders, toch in dei Re publiek gevestigd, naar Zweden gaan; Isaac Yossius, Nicolaas Heinsius, om van Grotius te zwijgen, vinden wij in Zweden in hooge ambten werkzaam. Op schier ieder gebied van wetenschap was meer of minder de Nederlandscke invloed in Zweden te con- stateeren de mathematische en astronomische wetenschappen, de botanie en vooral de geneeskunde, de theologie en de philosophie, de kistoriographie en de cartograpliie, maar bovenal de klassieke en oostersche pliilologie in Zweden ontvingen den impuls van de zijde der Nederlandsche geleerden. Ten slotte een van Wrangels merkwaardige resultaten constateert de schrijver een belangrij ken invloed der Nederlandsche letterkunde, vooral van Cats en de didactische school, op de Zweedsche, en wel direct, niet door tus- schenkomst van Duitschland en Denemarken. P. J. F. Louw. De Java-oorlog van 1825'30. Uitgegeven door het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen met'medewer king der Nederlandsck-Indische regeering. II. Batavia, Landsdrukkerij den Haag, M. Nijhoff. gr. 8°. 28, G93 blz. Dit deel behandelt in hoofdzaak het jaar 1826, zoowel wat de politieke en financiëele als wat de militaire zaken betreft. In al lerlei opzicht doorleefde Indië destijds een zeer gevaarlijke crisis. De Gouverneur-Generaal van der Capellen bleek niet opge wassen tegen zijn taak zijn verhouding tot den Minister Elout werd met den dag moeilijker. Nu besloot Willem I den bekwamen en energieken burggraaf du Bus de Gisignies als Com missaris-Generaal naar Indië te zenden, waar deze in Februari 1826 aankwam. Hij vond er veel te doen, maar hij greep met vaste hand in alle takken van den dienst in, om overal grondige hervor mingen in te voeren. Doch schier nog meer aandacht eischte de oorlog. In den aanvang waren onze troepen vrij voorspoedig, maar in den zomer keerde de kans. Het boek van Louw, breed opgezet en uit de officiëele stukken zelve bewerkt, is grondig en volledig en daarbij ook duidelijk geschreven. Het lange relaas der krijgsbe drijven mogen voor een leek wat vermoeiend zijn, men ondervindt 75 den indruk, dat een man van het woord is, die- door en door in de stof, die hij behandelt, thuis is. W. P. Groeneveldt. De Nederlanders in China. I. De eerste bemoei ingen om den handel in China en de vestiging in de Pescadores (1601 1624). Overgedrukt uit de Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van Ned.-Indië, 6e volgr. deel IV. 's Gravenhage, Martinus Nijhoff. 8°. 8, 598 blz. Dit boek is zoowel uit Nederlandsche als uit Chineesclie bron nen geput. De eerste pogingen, door de Nederlanders aangewend om betrekkingen met China aan te knoopen, hadden weinig re sultaat: de tochten van Van Neck, Van Waerwijck en Matelief leidden tot niets. Maar onder Coen's bestuur werd in 1622 Cornells Reijersen met een betrekkelijk groote macht naar China gezon den, ten einde een poiging te wagen een vaste positie te bezetten. Nadat een poging om Macao te veroveren door den krachtigen tegenweer der Portugeezen was mislukt, bezette Reijersen de Pes cadores, bouwde er een fort en knoopte van daar uit betrekkingen aan met de Chineesclie autoriteiten te Amoy en elders. Doch ook deze poging leidde wederom tot niets. Hoewel heihaaldelijk vei- sterking uit Batavia werd gezonden, nam Reijersen in 1623 mis moedig zijn ontslag. Zijn opvolger, dr. Martinus Sonck, hief de vestiging op de Pescadores op en stevende naar Formosa. Deze geschiedenis, grondig en degelijk uiteengezet, is een nieuw, tot dusverre weinig bekend hoofdstuk onzer koloniale geschiedenis. Aan het slot drukt de Heer Groeneveklt talrijke officiëele stukken afook eenige andere stukken zouden daar oetei' hun plaats ge vonden hebben dan thans, nu ze tusschen den text staan. De regeennge van Amsterdam soo m t civiel als crimineel en mili taire (1653—1672) ontworpen door Hans Bontemantel. Uitgegeven door dr. G. W. Kernkamp. II. 's GravenhageMartinus Nijhoff. 8°. 4, 622 blz. f 5,50. (Werken uitgegeven door het Historisch Genootschap. Derde serie no. 8.) Dit tweede deel bevat in de eerste plaats het slot van het hoofddeelhoofdstuk VIII. De Vroetscliap, Het grootste deel van het boek wordt echter ingenomen door de Bijlagen, twaalf m getal. Daarin verzamelde dr. Kernkamp alles, wat Bontemantel mededeelt over allerlei zaken, die niet onder de hoofdrubrieken waren te brengen. Om een denkbeeld te geven van den rijken inhoud der bijlagen, schrijven wij de titels afI. Magistraatverkiezingen te Amsterdam. II. Het proces van Jacob Sijms (Deze, oud-burge meester van Hoorn, had zich aan knoeierijen als Bewindhebber van de Kamer Hoorn der Oost-Indische Compagnie schuldig ge-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1898 | | pagina 16