Inventaire des archives de la ville de Gand par Victor
hf den SLT* TP"* TZ
,tre:selt' d r mi"d8yMib- -
110
aantal behartigenswaardige opmerkingen. Velen daarvan zullen u allen
be 6 h rdie met mi^ zich in 0Pdracht uwer vergadering
bezighouden met het samenstellen der verlangde handleiding voor den
archivaris, zullen - al zijn zij het natuurlijk niet overal geheel met den
schrijver eens - nog meer getroffen worden door degroote, soms woorde-
e overeenkomst van des schrijvers opmerkingen met hetgeen wij onlang
bespraken. Moge die overeenkomst, zoo treffend niettegenstaande het
fan u meT tO08ta?dea> Ge" ™°rteeken dat ons werk ook
aan u met wie wij zooveel meer ervaringen gemeen hebben zal behagen
S. Muller Fz.
Boekbespreking.
,1 ?'t ff Tan 200 werkkracht en »an zoo veel ijver,
dat het we e betreuren ie, dat het neg geheel i, ingericht volgene el
systeemdat hier te lande heeft afgedaan althans in een wetenschappelijk
werk van deren omvang en dere beteekeni. niet meer reu werden geduld
Het het systeem, waarbij men de stukken render rich te bekommeren
om de wijzewaarop en het archief, waarmede zij in het dendt rijn
ff TzTlfde l' T0,S9M h°n inh°Ud °f buI1 'oornaamsten inhond
f ndeTen T 7! bibli»lb«* f»* te
hpt j °"J onts'agen te mogen rekenen van de taak om
het verkeerde van zulk eene indeeling uiteen te zetten. Een der eerl
besluiten onzer Yereeniging i, tegen haar gericht geweest, en zij hóeft
geene verdedigers meer gevonden. Men hoort nog wel eens stemmen
poe.]., redenen - tot de middeleeuwen benerken
zoodat de bezwarendie het verwaarloozen der oude organisatie fan hei
zijn voor wie met die organisatie met bekend is, maar een inventaris
zooals deze van het Gentsche archief, is zelfs niet schijnbaar gemakkelijk
geheel ander oogpu^^f U°Z 1
noch veel minder voor hem, die zich een boe"t vormen vanTouf,:
S miM"""le d8r slad Ie funeHën harer beambtenen eigen^k
111
ook niet voor den bewerker zelf, die bij het toepassen van zijn systeem
telkens op de moeilijkheid stuit, dat eene lias of een register zich niet
brengen laat onder eene der aangenomene rubriekenmaar naar zijn inhoud
op twee of meer afdeelingen betrekking heeft. Telkens zal hij den
Gordiaanschen knoop moeten doorhakken.
Dat bezwaar heeft de heer Van der Haeghen het blijkt herhaaldelijk
uit dezen inventaris wel degelijk gevoelden hij heeft allerlei hulp
middelen aangewend om er aan tegemoet te komen. Het voornaamste is
weldat de inventaris wordt voorafgegaan door een chronologisch overzicht,
dat aanwijst, wanneer de verschillende serieën liassen en registers, die
het archiefdepöt vormen, beginnen. Sinds de 14e eeuw zijn in dat over
zicht het archief van schepenen van de keure en dat van schepenen
van gedeele uit elkander gehouden. Natuurlijk zijn er echter nog een
aantal andere kleinere archieven geweest b. v. van de gildenzij zijn
allen, voorzoover ik zien kan, tot het archief der keure gebracht, en ik
vermoed, dat die corporaties en commissies ook onder de keure ressor
teerden, en die indeeling dus daarin haar grond vindt. Uit het feit zelf,
dat die archieven met dat van de keure vereenigd zijndurf ik dat echter
niet afleiden. Had evenwel voor het archief der tresoriedie blijkens
de oude inventarissen met de griffies der beide schepenbanken op ééne
lijn wordt gesteld, niet eene bijzondere afdeeling bestemd moeten zijn?
In den inventaris zelf wordt herhaaldelijk van het eene nummer verwezen
naar het andere, waarin stukken over hetzelfde onderwerp voorkomen.
Yerscheidene kleinere archieven zijn als een geheel onder één nummer
beschreven. Oude liassen, oude serieën heeft men eveneens in haar
geheel gelaten. Elk nummer wordt vergezeld van eene min of meer
uitgebreide inhoudsopgave. Uitvoerige registers niet slechts van persoons-
en plaatsnamen maar ook van de behandelde onderwerpen besluiten den
inventaris. Eene alphabetische opgave der onderwerpen, waarnaar de
requesten aan de schepenen van de keure verdeeld zijnmet aanwijzing
waar die stukken in den inventaris voorkomen, bevindt zich eveneens aan het
einde van het werk. Al die hulpmiddelen dragen er natuurlijk betrekkelijk
veel toe bij om den inventaris bruikbaarder te makenmaar bet resultaat
zou toch geheel anders zijn geweest, zoo de heer Van der Haeghen
nog een stap verder was gegaangeheel met het verouderde systeem
gebroken had en eene indeeling naar de archieven der collegiën had
ingevoerd.
Zooals de toestand nu isgeeft de inventaris herhaaldelijk tot vragen
aanleiding, die zonder antwoord blijven. Ik sla b. v. de 8e hoofdafdeeling
„Culte et bienfaisance" op. Men krijgt daar eene geheele lijst van kloosters
met opgave van wat op elk in het stadsarchief betrekking heeft. Zijn
dat de archieven dier kloosters, die om eenige reden in het gemeente
archief zijn gedeponeerd? De enkele registers, die tot 1794 doorloopen,
VAN der PlAEGHEN ARCHIVISTE DE LA VILLE. CATA
LOGUE MÉTHODIQUE GÈNÉRAL.
ae stad betrokken Z[ e^e^TgevoDflen Xt de' jusMee" Pr°Cednre9