pkstse°bepeAt - b*Aki^
duf altdlJ"\ d°° heer Mc' T' ni0' °P SOhrift Sebracht
met m de Verslagen eu mededeelingen der Academie opgenomen
118
ter gelegenheid van de algemeene vergadering gehouden den 30 Juni
1896. Utrecht J. v. Boekhoven, 1897. 1 deel 8°.
G. W. Kernkamp bespreekt een handschrift van Mr. Nan-
NiNG Keyser lid der vroedschap en pensionaris van Hoorn
in 1650 met andere Hollandsche regenten op last van Willem II
naar Loevestein gevoerd. Het bevat: 1. een verhaal van zijne
gevangenneming en gevangenschap; 2. eene rechtvaardiging van
zijn gedrag in zake de afdanking en het sluiten van den vrede
met Spanje. L. A. van Langeraad houdt eene voordracht
„Over den „tijd, waarin H. Crommiüs en Th. C. Bergius als
„rectoren aan het hoofd der Hieronymus-school te Utrecht hebben
„gestaan." Vooral op grond van gegevens, ontleend aan den
Oommentanus rerum quotidianarum (dl. I) van Arent van Buchel,
besluit hij dat Crommius rector was van 1573—1573, en Bergius
van Nov. 1575—1578.
Vereemging tot beoefening van Overijsselsch regt en geschiedenis.
erslag van de handelingen der acht en zeventigste vergadering, gehouden
te Zwolle den 27en October 1896. Zwolle, de Erven J. J. Tijl. 1897
15 bladzz.
Te Lintum, Dr. J. W. Racer als patriot; Bijsterbos, Ab
dissen van het klooster HunnepeHoeeer, De herstelling van
de kerk te Hattem Houck, Balthasar Boedeker.
VARIA.
!n de Maartzitting der afdeelicg Letterkunde van de Kon. Academie
van Wetenschappen gaf de bekende historicus en oud-archivaris der
Kaapkolonie de heer G. Mac Theal een uitvoerig en boeiend overzicht
van de bronnen der geschiedenis van Zuid-Afrika. Twee zaken betref
fende het archiefwezen der Zuid-Afrikaansche staten trokken in deze
rede de aandacht: 1 de vermelding van het feit, dat de verwaarloozing
waaHnCdren Zv onderhandelingen over zeker tractaat,
Hikt n deJPflek Z rGuht gGheel hare Z«de hadzozeer bemoeie-
Lesloten 90 7 nadeele van Transvaal werd
gesloten, 2 de opmerking, dat de archieven in Zuid-Afrika nagenoeg
tot den dag van heden toe voor onderzoekingen geopend zijn, in die
die ónenb h 7^ T- VOnd reden8n te Seven' waarom
119
kan wordenveroorloofden wij ons Z.Ed. om nadere inlichting over deze
punten te vragen. Ziehier wat hij ons naar aanleiding daarvan schrijft:
„In 1871 Mr. M. W. Pretorius, then president of the South
African Republic, agreed to submit to arbitration the claims of certain
Batlapin and Barolong chiefs to independence and the possession of
a vast tract of land. The court of arbitration met at the village of
Bloemhof, and Mr. Keate, governor of Natal, was the umpire. Most
certainly if there had been records in existence of the official transactions
of the preceding thirty five years, and if those records had been pro
perly brought before the court, the decision must have been in favour
of the republic. As it was, the two arbitrators could not agree, and
the umpireMr. Keate decided in favour of the chiefs. The advocate
who conducted the case for the chiefs told me that he went into court
with nothing to work upon except the ignorance and simplicity of his
opponents. The result was one of the greatest disasters that ever befell
the South African Republic.
The government at Pretoria is now doing all that is possible to make
good the want of its early records. A gentleman is busy in Capetown
making copies of every thing referring to the emigrant farmers that is to
be found there, and proper care is taken of official documents of every
kind. Naturally some of the most recent papersin cases where publi
city would do harmare not open to the inspection of every onebut
in all ordinary mattersexcluding diplomatic transactionsaccess is
made easy.
At Bloemfontein it is the same, but there the early records also are
in good order. President Brand permitted me to send a copying clerk
to the public offices to make transcripts of whatever I wanted. Of
course there were classes of documents that I did not ask for.
I am, Dear Sir,
Yours most truly,
Geo. M. THEAL."
In den laatsten jaargang van de Archivalische Zeitschrift geeft het
correspondeerend lid onzer vereeniging Dr. H. Keussen te Keulen een
verslag van het doel en de geschiedenis van de Vereeniging van Neder-
landsche archivarissen, gevolgd door een nauwkeurig overzicht van den
inhoud van ons tijdschrift. Wij verheugen ons, dat zoodoende de aan
dacht der Duitsche vakgenooten op ons streven gevestigd is. Moge het
leiden tot kennismaking met ons orgaanen (daar onze taal voor bijna
allen een beletsel is) tot bespreking onzer denkbeelden in Duitsche vakbladen.
Wat voor onze archieven waar is, moet dit toch ook zijn voor buiten-
landsche; de belangen zijn dezelfden, het doel is hetzelfde, ook de mid
delen kunnen dezelfden zijn. Ons getal is klein: eerst door gedachten-