76
bepaling betreffende de Gemeente-archieven als in de wet van 7 Messidor
an II wordt gevonden, ook ingevoerd.
Dat die wet zelve aldaar is ingevoerd, zou ik niet durven beweren;
ik heb er te vergeefs naar gezocht. Is dit echter niet geschied, dan is
het zeer opvallend, dat daar ivel executoir is verklaard een „extrait de
la loi, qui ordonne la réunion dans les chefs-lieux de départemens de
tous les titres et papiers acquis a la Eépublique, du 5 Brumaire an V"
(26 October 1796), luidend art. 1: „Les administrations centrales du
département feront rassembler dans le chef-lieu du département tous les
titres et papiers dépendant des dépots appartenant a la Eépublique."
(Bulletin des lois No. 85.)
Dit extract behoort onder de verordeningeningevoerd verklaard 8 No
vember 1810, 6 Januari, 19 April 1811 in de Hollandsche departe
menten 1). En zonder de invoering van de wet van 7 Messidor an II, betee-
kent dit extract der wet van 5 Brumaire an Y niets en is een raadsel.
Welke toch zijn die „titres et papiers dépendant des dépots appartenant
a la Eépublique"? Geen verklaring wordt gegeven. Waarom niet?
Omdat de considerantia van de wet van 5 Brumaire an V duidelijk te
kennen geven, dat die wet niets anders is dan eene aanvulling en eene
modificatie in eenige bepalingen der wet van 7 Messidor an II. Immers
deze considerantia luiden: „Le conseil des Cinq cents, considérant que la
conservation des titres et papiers, acquis a la Eépublique, exige leur
réunion prompte dans des dépots publics; considérant que le triage de
ces dépots, ordonne par la loi du 7 Messidor an II, entraine des dépenses
considérables et que ce travail ne peut être ajourné sans inconvenient,
déclare qu'il y a urgence. Le conseil, après avoir déclaré l'urgence,
prend la resolution suivante", en dan volgt het meegedeeld artikel.
Dus om te weten welke de archieven zijn, welke aan de Eepubliek
toebehooren, moet men zijn toevlucht nemen tot de wet van 7 Messidor
an II; en deze verklaart ook de gemeente-archievenals behoorend aan de
Eepubliek, tot Staatseigendom: wij zagen het reeds. Hier zij ook aange
merkt dat de Nederlandsche Minister van Binnenlandsche Zaken zich in
een hierna 3 te vermelden schrijven dd. 22 Mei 1827 op die wet beroept.
Maar het zij daarmee hoe het wil, zeker werd het Keizerlijk decreet,
dat ten opzichte der gemeente-archieven eenzelfde strekking heeft als de
wet van 7 Messidor an II, nl. dat van 20 Februari 1809, in 1810 executoir
verklaard in het bij 't Fransche Keizerrijk in dit jaar aangehechte deel
van Nederland 2). Dit decreet toch luidt: (Artikel ler.) „Les manus
crits des archives de notre ministère des relations extérieures et ceux
77
des bibliothèques impérialesdépartementales et communales et des autres
établissemens de notre Empire, soit que ces manuscrits existent dans les
dépots auxquels ils appartiennentsoit qu' ils en aient été soustraits, ou
que leurs minutes n'y aient pas été déposées aux termes des anciens
règlemenssont la propriétê de VEtatet ne peuvent être imprimés et
publiés sans autorisation 1)."
Hier is kwestie van archieven, niet van wat wij thans manuscripten
noemenwant wat er op volgt van minuteslaat geen twijfel overminuten
toch is het geijkte woord, bij officiëele stukken gebruikelijk. Ook zou het
onzinnig zijn om dit artikel zoo op te vatten, alsof Napoleon al de hand
schriften in den tegenwoordigen zinstaatseigendom verklaard heeft. Het
spreekt van zelf dat door die verklaring tot staatseigendom der gemeente
archieven aan de besturen der gemeenten de bewaring daarvan in het alge
meen niet werd ontnomen. Wat door die bepaling verstaan wordt is duidelijk
door Giron uiteengezet en door ons hiervoor meegedeeld: het Kijk werd
eigenaarde gemeente bleef de bewaring behoudenmaar als daarmede
belast door de Hooge Eegeering („agent de l'administration centrale"
zegt Giron t. a. p.). Maar wel was het doel der Eegeering om die archie
ven en handschriften, welke, volgens haar inzichten, in de Nationale en
departementale bibliotheken tehuis behoordenvolgens de hiervoor aange
geven omschrijving, nl.„les chartes et manuscrits qui appartiennent
h l'histoire" etc. daarheen over te voeren.
3e. In de plaatsen van de tegenwoordige provincies Limburg, Gelder
land en Noord-Brabant, die deel uitgemaakt hebben van het Koerdepartement
(Hoofdstad Aken), zijn de bepalingen der wet van 7 Messidor an II ten
opzichte der gemeente-archieven ook ingevoerd bij het Keizerlijk decreet
van 20 Februari 1809 voormeld 2).
Deze plaatsen zijn:
a. In Limburg: de gemeenten Gennep, Ottersum, Mook-Middelaar
Broeckhuysen (BroeckhuysenBroeckhuysenvorst en Oyen)Grubben-
vorst (Grubbenvorst-Lottum)Horst, Sevenum, Bergen (Well, Ber
gen met AyenSiebengewaldAfferden en Heyen), Meerlo (Meerlo,
Tienray, Blitterswijk en Swolgen), Wansum (Wansum en Geysteren),
Arcen en Yelden (met Lom), Yenray (Yenray, Oirlo en Oostrum),
Helden, Maasbree (Maasbree, Baarlo en Blerick), Kessel, Tegelen,
Born (Born, Buchten en Holtum), Grevenbicht, Limb richt (met
Guttekhoven), Urmond (met Berg), Munstergeleen, Melick-Herken-
bosch, Sittard, Broeck-Sittard.
Mr. C. J. Fortui-nVerzameling van wetten en besluiten en andere regtsbronnen van
rranschen oorsprong in zooverre deze ook sedert de invoering der nieuwe wetgeving in Nederland
van toepassing zijn. Amst., Johannes MüUer, 1839, dl. I, pag. 296—297.
2) Fobtuyn, dl. III, p. 43.
Bulletin des lois No. 229.
2) Zooals mij de geleerde Stadsarchivaris van Aken, R. Pick, schreef, blijkt uit A. von Daniels
Handbuch der für die Königl. Preuss. Pheiwprovinzen verlcündigten Gesetze, Verordnungen und
Fegierungsbeschlüsse aus der Zeit der Fremdherrschaf't. Köln 1831. Bd. Ill, Seite 43U, no. 241,
dat de wet van 5 Brumaire an V niet in de departementen van den Linker-Rijnoever, dus ook
niet in het Roerdepartement is ingevoerd.