74 Om dit wel te begrijpen diene hier in herinnering te worden gebracht dat de Franschen de archieven in drie deelen verdeeld wilden hebben nl. 1°. domaniale archieven, 2°. rechterlijke en administratieve, 3°. histo rische d. w. z. volgens het begrip der Fransche Eegeering vooral cartularia en diploma's van vorstenpausen en bisschoppen. Yerder dient te worden opgemerkt dat er geruimen tijd in elk depar tement bij de écoles centrales een bibliotheek bestaan heeft tot het bewaren der archieven en handschriften hiervoor sub 3° bedoeld: n.l. „les chartes et manuscrits qui appartiennent l'histoireaux sciences et aux artsou qui peuvent servir a l'instruction publique". Deze bibliotheken waren ook voor het publiek toegankelijk en dus met recht als de bil liothèques de district te beschouwenhoewel de Fransche Eegeering toch de voorkeur er aan heeft gegeven om de schatten uit de Belgische depótsin even genoemd artikel bedoeldte Parijs in de bibliothèque nationale te verza melen. Of de Fransche Eegeering werkelijk ook archieven, van Gemeente- administratiën voortkomende, naar Parijs heeft gevoerd doet hier niets ter zake, dit hing af van het feit of zij er iets van haar gading heeft gevonden. Maar hoe het zij, volgens de wet van 7 Messidor an II was zij daartoe gerechtigd. En dat het haar ernst was deze wet ook toe te passen door beslag te leggen op Gemeente-archieven, die vielen onder de hiervoor omschreven categorie van „chartes et manuscrits qui appartiennent a l'histoire etc.", blijkt uit het volgende, betreffende bezoeken van Fran sche ambtenaren aan Gemeente- en andere archief-depóts 2)welke bezoekenzooals blijken zalook in andere departementen werden gebracht. Den 9 Vendémiaire an XII (2 October 1803) meldde Maugirard „com- missaire du Gouvernement pour les objets des sciences et arts dans les départements de la rive gauche du Ehin" zijne komst in het departement der Nedermaas aan den Prefect. De Minister van Binnenlandsche zaken had hem, zoo schreef hij den Prefect, bij missive van 8 Thermidor an X (27 Juli 1802) opgedragen, om onderzoek te doen naar de voorwerpen van kunst en wetenschap in de vier departementen van den Linker Eijn- oever en later, bij schrijven van 7 Vendémiaire an XI (29 September 1802), om alles uit die verzamelingen mede te nemen, wat hij der nationale bibliotheek waardig achtte. Den 26 Brumaire an XI (17 No vember 1802) had de Minister die volmacht nog uitgebreid en hem voor de Prefectenin wier gebied hij zich zou bevindeneen brief toege zonden, waarin de Minister schrijft, dat hij aan den burger Maugirard en aan zijn adjunct Ortolain had opgedragen overal de „dépots littéraires" en bibliotheken van het Departement te bezoeken en een onderzoek in te stellen naar de aanwezige handschriften en andere voorwerpen van 75 kunst en wetenschap, van welk onderzoek den Minister verslag moest worden gegeven. Zijne instructies, zoo meldde Maugirard verdertoon den hem de keuze aan, die hij moest doen in pauselijke bullendiplomen charters, acten, handschriften, oude drukken enz. Den 19 September en 26 October 1812 kondigde de Minister van Binnenlandsche zaken den Prefect te Maastricht de komst aan van Duprés „employé des archives de l'Empire", om de archieven te bezoeken, te triëeren en een summieren inventaris te maken „des articles k réunir aux archives de l'Empire", en om deze afzonderlijk te plaatsen, zoodat men ze gemakkelijk kon overgeven als de Minister zou verordenen om ze te vervoeren. Van zijn kant gaf de Prefect, bij schrijven van 17 De cember 1812, last aan den Maire van Maastricht en den Sous-Préfet van Eoermond om aan Duprés de archieven respectievelijk op het raadhuis te Maastricht en in het arrondissement te Eoermond te laten bezichtigen. Uit het voorgaande blijkt tevens, wie, als er sprake is van schifting van Gemeente-archieven, dit doen moet, nl. de ambtenaar daarvoor door de Hooge Eegeering aangewezen. Dit alles wat de Fransche wetgeving en de uitvoering daarvan op het punt in kwestie betreft. Dat die wetgeving gegolden heeft in Noord en Zuid Nederland, zullen wij thans zien. 2. Toepassing der voornoemde wetten op de Gemeente-archieven in Nederland. 1796—1810. De bepalingen der wet van 7 Messidor an II zijn uitvoerbaar verklaard: 1°. In de negen departementen van België met de Fransche Eepubliek vereenigd bij de wet van 9 Vendémiaire an IV (1 October 1795), bij decreet van het Directoire Exécutif d.d. 10 Germinal an X (3 Maart 1796). Van het tegenwoordig grondgebied van Nederland behoorden onder die departementen a. dat der Nedermaas, waarvan geheel het hertogdom Limburg deel uitmaakte, behalve 24 gemeenten, die tot het Eoerdepartement behoorden met Aken als hoofdstadonder welk departement ook eenige gemeenten van de tegenwoordige provinciën Gelderland en Noord-Brabant ressorteerden. b. Staats-Vlaanderendeel uitgemaakt hebbende van het departement de l'Escaut en thans deel uitmakende van de provincie Zeeland 2). 2°. In het gedeelte van Nederland, dat het Koningrijk Holland heeft gevormd en eerst in 18KJ met Frankrijk werd vereenigd, is eenzelfde De rechterlijke archieven werden later door de Fransche wet op de griffies der trihunaux de le instance in de arrondissementen geplaatst. 2) Archief van de Prefectuur van het departement de Nedermaas in het Rijksarchief te Maastricht. 1) Geheel de voormalige Oostenrijksche Nederlanden, de Staatsche landen van Overmaas, het Staatsch Overkwartier van Gelderlandde stad Maastricht met de geënclaveerde vrije Rijksheer lijkheden, het Prinsbisdom Luik en het graafschap Loon. Afgestaan aan de Fransche Republiek bij het tractaat van 's Gravenhage d.d. 16 Mei 1795.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1897 | | pagina 6