94 langd, 3.(zegge drie gulden). Nu luidt de redactie vrij onschuldig: de uitkeering wordt verlangd „voor nasporingen in de registers"het is te begrijpen, wanneer men weet, hoevele genealogen er bestaan en hoe veeleischend zij kunnen zijn, dat de gemeente haren ambtenaar, wiens tijd kostbaar isop afdoende wijze tegen overlast heeft willen beveiligen, het is te begrijpen en het is ook billijk, dat, als de ambtenaar in amb telijken tijd voor partikulieren werkzaam isde gemeente daarvan voordeel trekt. Maar neenzóó is het niet bedoeldhet recht wordt geheven niet voor nasporingen, maar voor het recht om zelf nasporingen te doen. Ook zulk eene heffing kan in bepaalde omstandigheden te verdedigen zijn. Iemand, die in eene kleine gemeente genealogische nasporingen had ver richt, heeft zich eens bij mij beklaagd, dat de gemeente-secretaris een boer tegenover hem geplaatst had om hem op de vingers te kijken, en dat hij zich bovendien verplicht had gezien dezen ongewenschten bewaker uit eigen zak te bekostigen. Ik vond den toestand uitermate koddig maar ik moest mijn verbitterden genealoog, die zich bij Gedeputeerde Staten wilde beklagentoch antwoordendat de gemeente-secretaris naar mijne overtuiging volkomen gelijk had gehad. Yan zoodanig speciaal toezicht kan echter te Amsterdamwaar men een algemeen toegankelijk gemeente archief bezit, evenmin sprake zijn als van eene expresselijk voor dit doel verwarmde kamer. De retributie wordt derhalve uitsluitend geheven voor het recht, om gebruik te maken van een gemeente-eigendom. Nu ben ik het met Mr. Bondam niet eens, dat de gemeente onbehoorlijk doet, der gelijke betaling te heffenomdat ieder ingezetene evenveel recht heeft om het archief te gebruiken als de gemeente zelve. Elke gemeente heft van hare ingezetenen betaling voor het gebruik harer eigendommen: voor het gasdat zij levertvoor de vischbankendie zij ten gebruike afstaat enz. Eene koopstad eerder dan eene andere stad. Wanneer de gemeente Amsterdam, consequent op den ingeslagen weg voortgaande, hare Univer- siteits-bibliotheek inricht tot leesbibliotheek en de boekdeelen dier verza meling uitleent tegen een dubbeltje per weekzal men wellicht van oordeel zijn, dat dit eene zonderlinge wijze is om de belangen der weten schap te bevorderenmaar men zal niet mogen zeggendat zij onrecht doet. Wat mij in de bepaling over het archief het meest in het oog valtis dan ook niet hare onrechtvaardigheidmaar hare volkomene ondoelmatigheid. Natuurlijk hoopt de gemeente Amsterdam door den maatregel iets te verdienen. Maar ik betwijfel ten zeersteof deze specu latie goede vruchten zal dragen. Men stelle zich toch eens voor, wat eene dergelijke heffing wel beteekent. Wanneer men de geboorte van één persoon wenscht na te sporenis het geen ongewoon en geen bijzonder ongunstig geval, dat men daarvoor twintig jaren moet nazoeken. De kennis van iemands geboorte alleen zal dus den belangstellenden onderzoeker eventjes f 60.kostenWil men den tijd van zijn huwelijk en 95 dood er nog bij vernemen, dan betaalt men ƒ180.wellicht meerwant het tijdstip van iemands dood is dikwijls op geen vijftig jaren na te bepalen. De Amsterdamsche belastingschuldigen schijnen dus inderdaad eene gulden toekomst tegemoet te gaan! Zoo schijnt het, maar het is niets dan schijn. Of is men inderdaad naïef genoeg om te meenen, dat velen zich aan de betaling van dergelijke sommen zullen onderwerpen Een zéér enkele, voor wien de kennis der gezochte feiten noodig kan zijn voor het winnen van een belangrijk proces, zal door den zuren appel heenbijten; misschien zal de een of andere rijk bezoldigde genealoog van beroep hem navolgen, maar de anderen zullen zich niet daaraan wagen. Onze genealogen zullen wanhopig zijnmet hunne onschadelijke liefhebberij is het gedaan. En (wat erger is!) de mannen der wetenschap zullen zich schouderophalend van het doorzoeken der Amsterdamsche registers verschoonen. Volgens mijne overtuiging is dit verlies grooter dan de winst van zeer enkele guldens, die de nieuwe maatregel voor de gemeente belooft. Mr. Bondam spreekt van eene andere bedoelingdie dergelijke maat regelen kunnen hebbende beheerende ambtenaar van het archief wordt daardoor geprivilegiëerdtegen hem, die onbelast werkt, zal voortaan niemand kunnen concurreeren. Ik vermeld deze beschouwing als eene curiositeit; want ik kan mij nauwelijks voorstellen, dat eene gemeente, die zich zelve respecteertzal trachten hare ambtenarenindien zij ze te laag bezoldigt, op dergelijke wijze schadeloos te stellen! Te Amsterdam althans is daarvan geen sprakedaarvoor is ons borg het feitdat de gemeente-archivaris zelf het tarief verklaart te betreuren. S. Muller Fz. NASCHRIFT. Het bovenstaande was reeds verzonden voordat het laatste nommer van dit blad mij bereikte. Een bericht, dat ik daarin las, geeft mij een ander inzicht in de zaak. „Het Amsterdamscheoud-archief werdevenals in 1873, wederom toegankelijk gesteld slechts 3 maal 'sweeks van 1012 wwr." Waarschijnlijk omdat er toch niemand kwam? Integendeel: zoodoende „kon nog iets worden gedaan voor eene betere regeling van het oud archief" Dus opdat de ambtenaars door den grooten toevloed van het publiek niet gehinderd zouden wordenHet is inderdaad fraai„Even als in 1873", dus meer dan 20 jaren terug! Driemaal 2 uren, en juist in den tijd, dat iedereen te Amsterdam op zijn kantoor is! Wat moet dat gemakkelijk zijn! En vooral als men van buiten komt, of van buiten 's lands! {Er komen buitenlanders.) In het licht van deze mededeeling beschouwd, verkrijgt het heffen van leges eene andere beteekenis. Het is wellicht niet te doen om de luttele voordeelen, maar juist om de talrijke bezoekers te weren! En dit geschiedt in de hoofdstad des rijks40 jaren nadat het Koninklijk besluit

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1896 | | pagina 8