92
Berichten enz.
Tot gemeente-archivaris te Goes is benoemd de heer L. van Bruggen,
leeraar aan de hoogere burgerschool aldaar.
De heer J. Hollestellebenoemd tot gemeente-archivaris te Tholen
heeft voor deze betrekking moeten bedanken, omdat de Minister van Wa
terstaat ze niet vereenigbaar achtte met een door hem bekleed wordende
rijksbetrekking.
Wat de archieven-quaestie te Roermond betreft, valt ten eerste te
vermelden, dat de Historische Vereeniging voor Geldern en omstreken
zich in het laatst van het vorige jaar per adres heeft gericht tot den
Kon. Reg. president te Dusseldorf, Freiherr von der Rücke von der
Horst sinds Minister van Binnenlandsche Zaken in Pruisen geworden
met het verzoek om daartoe mede te werkendat het archief van het
Geldersch Overkwartier wederom naar Roermond worde teruggebracht,
om voor goed daar te blijven bewaardook voor de leden der Yereeni-
ging, die er zoo veel belang bij hebben. Yan deze zaak werd sinds
niet meer gehoord.
In het begin van Maart is voor den Hoogen Raad gepleit over de
te Roermond bewaarde archieven, tegen welker overbrenging naar Maas
tricht het gemeentebestuur van Roermond zich verzet heeft.
De pleidooien bepaalden zich tot de twee, namens den rijksarchivaris
te Maastricht, voorgestelde excepties, n.l.1°. dat die rijksarchivaris is
gedagvaard voor den president van de rechtbank te Roermond, terwijl
hij gedagvaard zou moeten zijn voor den president der rechbank zijner
woonplaats (Maastricht); en 2°. dat verkeerdelijk de lasthebber van den
Staat (de rijksarchivaris) in plaats van den lastgever was gedagvaard;
welke excepties door het Hof te 's-Hertogenbosch zijn verworpen.
Yan groote historische waarde is een oorspronkelijk document, dat
op een auctie te Amsterdam voor het Rijksarchief te 's-Gravenhage werd
verkregen. Het is de acte van inbezitneming voor den Staat der Yereenigde
Nederlanden van het eiland Sint-Helena door Jacques Speca, oud-gou
verneur-generaal, en den breeden raad van de retourvloot der Oost-
Indische Compagnie van 15 April 1633. Vreemd is het, dat van die
inbezitneming door de Nederlanders tot nog toe niets bekend was en nog
vreemder, dat de archieven van dien tijd en het gedrukte journaal van
de reis, waarop die handeling plaats had, van de zaak geen melding maken.
Het oud-archief der gemeente 's-Gravenhage heeft een belangrijke
aanwinst gedaan in een net bewerkt handschrift uit het midden der 18®
93
eeuw, van de hand van Johan FriederichLiernur, sergeant en schrijver
van de compagnie van den kolonel De Pesters. Het geeft niet alleen
een volledig overzicht van de militaire organisatie dier dagen, maar
bevat ook tal van gegevens omtrent den maatschappelijken toestand in
Den Haag. Verder zijn er in opgenomen plans van ordre de bataille
en kampeeringen enz.
Legesheffing voor het gebruik der oude kerkregisters.
De behartigenswaardige opmerkingen van Mr. Bondam in den vorigen
jaargang van het Archievenblad hebben mij aanleiding gegeven den toe
stand onzer archieven in dit opzicht wat nader te onderzoeken. Ik heb
mij gewend tot iemand, die zich sinds jaren bezig houdt met genealogische
onderzoekingen in de oude kerkregisters, en hem gevraagd, welke zijne
ervaringen waren. Die bevindingen bleken uiterst bevredigend. In 19
gemeenten van ons vaderland was het onderzoek volkomen onbelast, ook
zelfs in kleine plaatsen. Daarentegen had hij te Dordrecht een bedrag
van 0.50 betaald voor het recht, om een enkel jaar der oude kerk
registers te mogen inzien, te Amersfoort 0.15 per jaarte Zwijndrecht
ƒ0.50 per uur werken. Er schijnt echter neiging te bestaan tot reactie 2);
immers 's Hertogenbosch en Deventer werden door mijn berichtgever nog
onder de vrije archieven gerangschiktterwijl Mr. Bondam ze reeds noemt
onder de legesheffende.
Doch een zeer ernstig feit berichtte hij mij van Amsterdam: daar
zou thans voor het recht, om persoonlijk nasporingen in de oude
kerkregisters in te stellenworden geëischt eene retributie van f 3.per
jaar. Hoewel mijn berichtgever mij verzekerde, dat de gemeente-archi
varis zelf hem dit, onder betuiging van zijn leedwezenhad medegedeeld,
kon ik mijne ooren niet gelooven; ik was niet overtuigd, voordat ik in
mijn bezit had een exemplaar der Yerordening op de heffing en invorde
ring van secretarie-leges te Amsterdam dd. 21 Mei 1895, waar ik tot
mijne verbazing inderdaad moest lezen, dat „ten behoeve der gemeente
geheven wordtvoor nasporingen in de ten archieve berustende
doop-, ondertrouw-, afkondiging-, trouw-, dood- en begrafenisregisters
uit het tijdvak, voorafgaande aan de invoering van den Burgerlijken
Stand, voor elke nasporing per jaar, waarover het onderzoek wordt ver-
x) Hoe dit te rijmen is met de opgaYe in den vorigen jaargang, is mij niet recht duidelijk.
2) Aanleiding tot dergelijke reactie kan ook de overdreven welwillendheid der gemeente
besturen geven. Zoo verhaalde mij mijn berichtgever van eene gemeente, waar men hem vooraf
opgave had gevraagd, welke registers hij verlangde in te zien. Bij zijne aankomst had hij de
stukken gereed vinden liggen in eene afzonderlijke, verwarmde kamer, waar een bode tot zijne
beschikking gesteld was en waar hij tot 's avonds laat mocht doorwerken. Ik kan mij begrijpen,
dat eene gemeente, die de zaak zoo opvat, er langzamerhand toe komt om leges voor het gebruik
te gaan heffen.