86
zich beklaagd, eene kritische beschouwing dier keuren niet tot
onderwerp van zijn akademisch proefschrift te hebben kunnen
kiezen. Doch hij heeft, tot op zekere hoogte, niet verzuimd,
die neiging te volgen en op schitterende wijze goedgemaakt,
waartoe hem voorheen de gelegenheid niet was gegeven. Als
inleiding en voorbereiding van het plan op welks uitvoering hij
zon, gaf hij in 1875 uit den: Index op de keur- en gebodregis
ters van de Stad Haarlem van 1490 tot 1694. Aangevuld tot
1785; ongelukkigerwijze slechts een bladwijzer, niemand meer
dan hij was er mee begaan dat het daarbij moest blijven, maar
het werk zelf was sedert jaren uit het Gemeente-archief verdwenen,
en alle nasporingen door den archivaris ingesteldbleken ijdel en
te vergeefsde codex was weg en bleef weg.
Terwijl dit boek gedrukt werd, was Enschedé bezig, uit ver
schillende handschriften welke hij tot zijne beschikking vond,
de oudste keuren der stad ai te schrijven en voor de pers gereed
te maken. Het kon hem echter niet bekoreneen dergelijk werk
op de gewone wijze in het licht te doen verschijnen en veeleer
begeerde hij daaraan den vorm te geven van een ouden wiegedruk.
Een wensch, die niet onvervuld behoefde te blijven waar hij op
zijne drukkerij alles voorhanden had, wat tot de uitvoering van
soortgelijk plan vereischt werd. In 1878 was „Der Stede Kuer-
boeck van Haerlem", ver genoeg gereed om het in te zenden op
de Wereldtentoonstelling te Parijs, maar het werd 1887 eer het
(wegens vertraging van verschillenden aard) in den handel kon
worden gebracht. Dit merkwaardig boek, het schoonste in uit
voering, wat in deze richting in Nederland is verschenen, bevat
de Stedelijke keuren van Haarlem tot het jaar 1497 en zou door
een tweede deel gevolgd zijn, als de goede voornemens dien
aangaande hadden kunnen verwezenlijkt worden. Maar zoo ver
is het niet gekomen.
In 1878 kwam gereed, eene door Enschedé samengestelde:
Geschiedenis der Walsche Kerk en der Dames-Sociéteit te Haar
lem, bestemd voor- en ook opgenomen in de Stedebeschrijving
door P. Allan. Met nauwkeurigheid en warmte werden hier de
lotgevallen verhaald van de kerkelijke gemeente, waartoe de
87
schrijver behoorde en de onderzoekingen, die hij verplicht was
geweest voor deze monografie te doen, leidden langzamerhand
de aandacht van den archivaris van Haarlem, tot een geheel
ander veld van arbeid, dan hetgeen hij tot nu toe had ontgonnen.
Yan nu af aan richtte hij bijna uitsluitend het oog, op de gevol
genwelke de herroeping van het edict van Nantes, ook voor
ons vaderland gehad heeft en begon hij zelf de grondslagen te
leggen voor de Archives des églises Wallonnes, welke in weinig
jaren verzameld zijn en thans te Leiden bewaard worden. Met
grenzeloozen ijver schreef hij op losse briefjes af de doop-
trouw- en begrafenisboeken der nog bestaande of vroeger gebloeid
hebbende Fransche Kerkenspoorde de verstrooidesoms ver
borgen archieven dier gemeenten opwist alom in Nederland de
lieden te vindendie hem daarin behulpzaam wilden zijn en
haalde hen tot gelijken arbeid over, handelde in gelijken zin met
de kerkelijke gemeenten in Duitschland, België en Frankrijk,
die voorheen tot het kerkverband der Waalsche Synode in Nederland
behoord hadden, deed daarvoor talrijke reizen in die verschillende
landstreken en had de voldoening op deze wijze een genealo
gisch archief der Waalsche kerken bijeen te brengen, dat thans
anderhalf millioen briefjes (fiches) bevat. Ik moet zwijgen van
menigen anderen arbeiddie hiermede samenhingen maak slechts
gewag, dat de Bibliothèque Wallonne te Leiden in gelijker voege
als het pas besproken archief, deelde in de warme liefde van
den veelvermogenden begunstiger, die ook den stoot gaf tot de
stichting van het sedert 1885 verschijnende Bulletin de la Com
mission pour l'histoire des églises Wallonnes en er tot aan zijn
dood een voorname medewerker van bleef.
Als eerste vrucht van deze nieuwe studiën kan beschouwd
worden het lijvige en ongemeen kostbaar uitgevoerde boek
„Des Villattes en France et aux Pays-Bas. Notes généa-
„logiques recueillies par deux arrière-neveux le comte L.
„de la Boutetière et Mre. A. J. Enschedé Archiviste-
„Bibliothécaire de Haarlem. 8°. Haarlem. Jean Enschedé
„et Fils 1881."
Yoorts vond hij in het gaandeweg zich vormende archief der