64 spannige meiers en anderenkonden worden gebruiktvoor de hand lagen. En dat niet alleengebruik en strekking werden breedvoerig en duidelijk uiteengezet. En al moge men het niet altijd met de redeneeringen eens zijn, de kracht der argumenten anders beschouweneerlijker en overtuigder voorstander van hare rechten heeft de stad niet gehaden evenmin eendie op dit g gebied naar zijn beste vermogen uit de historie het archief dus de bestaande toestanden trachtte te rechtvaardigen. En juist hier moest zijne wetenschappelijke kennis en practische erva ring men denke aan het langdurig lidmaatschap der veencoin- missieder gemeente Groningen ten goede komen. Stonden wij geruimen tijd stil bij Feith's speciaal-archivalische werkzaamheid, met een andere daarmede in verband staande dienen wij ons nog kortelijk bezig te houden. De verzekering, dat hijwaar hij gelegenheid er toe zagde verzamelingenaan zijne hoede toevertrouwdtrachtte te verrijkenen dat hij daartoe nog al eens in de gelegenheid waskan eigenlijk overbodig schijnen, nu wij toch met het oog op de plaatsruimte niet in staat zijn een daarvan eenigszins nauwkeurige opgave te doen. Liever willen wij dan ook de aandacht vestigen op de door mr. H. O. Feith alleen of met anderen bezorgde uitgaven, van eenigen omvang. Bij het nagaan daarvan zal het blijkendat ook in dit opzicht zijn archief hem ruimen voorraad heeft geleverd. Een korte ver melding met aanduiding waar hij zijne bronnen vondmoge hier voldoende zijn. Het schijnt ons niet gepast over de wijze van uitgeven en hare meer of mindere kritische waarde te oor- deelen. Van vele is dit reeds vroeger en uitvoerig geschied. Een enkele is later door anderen (misschien verbeterdjweder gepubliceerd. Als alle menschenwerk hebben zij hunne gebreken, waar blijft het echter, dat hij talrijke voor het Noorden des lands belangrijke geschied- en rechtsbronnen toegankelijk heeft gemaakt. Wij vermelden hier onder de eerste De Werken van den Ommelander edelman Johan Rengers van ten Post; 3 deelen (1852); naar handschriften, toenmaals in het bezit der familie Siccama, thans in het archief te Groningen. 65 Lettres de Gustave Adot.phe, roi de Suède, adressées a son general Dodo von Inn- und Kniphausen en 1630, 31 et 32, (1860); naar de origineelen vroeger in het archief te Gro ningen thans in het bezit van den graaf von Inn- und Knip hausen te Liitzburg, welke uitgave door den Koning van Zweden met een medaille van verdienste werd geëerd. De kronieken van Emo en Menko, te zamen met dr. G. Acker Stratingi-i (1866), waarvan het handschrift in de Universi- teits-bibliotheek te Groningen berust; en De kroniek van Eggerik Egges Phebens (1867), naar het hand schrift in het archief aldaar. Beide in de Werken van het Historisch Genootschap te Utrecht. Nobiliarium Groninganum van Wilhelm Conders; in het Alge meen Nederlandsch Familieblad (1886), waarvan het hand schrift in het archief te Groningen. En eindelijk met zjjn' zoon mr. J. A. Feith Het reisjournaal van jr. Frederik Coenders (1893), in de Werken van het Historisch Genootschap; eveneens naar een handschrift in het archief aldaar. Van de door Feith uitgegeven rechtsbronnen noemen wij nog: Het Oldermansboekof verzameling van stukken behoorende tot het gild-, water- en stapelregt van de stad Groningen van 14341770, (1850); naar een handschrift in het Groninger archief. Voorts Warfsconstitutiën en oordeelen, tot en met het jaar 1601 (1863); Ordelboek van den Etstoel van Drenthe (1870); vormende te zamen Deel VII der Werken van het Genoot schap Pro excolendo jure patrioen Willekeuren van Westerwolde (1891) in de Verslagen en mede- deelingen der Vereeniging tot uitgave der bronnen van het oud-vaderlandsche recht. Alle naar handschriften in het archief te Groningen.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1895 | | pagina 6