26
schiedmeer aangewezenal was het reeds hieromdat de rijksarchiva
rissen met werkzaamheden zouden worden overladen, en hunne eigenlijke
werkzaamheid in het onder hun beheer staand archief in de provincie
schade zoude lijden. Hiertegen werd aangevoerd, dat het personeel aan
de rijksarchieven verbonden uitteraard is aangewezen voor het bedoelde
toezicht, en het verleenen van den bijstand, eventueel door de gemeente
besturen in te roepen. Het ligt dan ook voor de hand den rijksarchi
varis in de provincie als hoofd daarvan hier aan te wijzen. Immers in
de eerste en voornaamste plaats, buiten het bedoelde personeel zullen in
een provincie niet veel voor het beoogde doel geschikte personen zijn te
vinden; 2°. de rijksarchivarissen zijn door hunne bemoeiingen met de
plaatselijke rechterlijke archieven locaal bekend; en 3°. voor het geven
der van hen gevraagde inlichtingen zal juist hunne meer intieme betrekking
tot de gemeentearchieven hoogst nuttig zijn. Daarenboven, al moet worden
toegestemd, dat in een overgangsperiode aan de rijksarchivarissen hooge
eischen, wat arbeid en werkkracht betreft zouden kunnen worden gesteld,
het is toch niet minder waar, dat de voorgestelde bepaling een zeer
sterken prikkel zal opleveren tot de aanstelling binnen een niet te lang
verloop van tijd van voldoend personeel. Bovendien de daarvoor noodige
kosten zijn toch ook niet zoo ontzaglijk hoog.
In aansluiting aan de over deze punten gevoerde discussie wenschten
enkele leden geheele vrijheid te zien gelaten aan Gedeputeerde Staten,
waar zij de met het oog op het goede toezicht op de gemeentearchieven
noodige inlichtingen zouden willen inwinnen. Nog werd de opmerking
gemaakt, en evenals de vorige in een amendement belichaamd, dat de
stelling zich uitdrukkelijk tot het oud-archief zoude moeten beperken. Met
dat denkbeeld verklaarde mr. Gratama niet te kunnen medegaan, omdat
hij het nieuw-archief niet wil uitsluiten uit de sfeer van des archivaris
bemoeiingen. Wel echter is hij bereid door eenige wijziging in de stelling
te doen uitkomendat de aanstelling van een afzonderlijken ambtenaar
bedoeld is voor het oud-archief alleen. Zoo gewijzigd komen nu de beide
alinea's der stelling achtereenvolgens met de daarop ingediende amende
menten in stemming. Deze worden verworpen en de thesis aangenomen.
Zij luidt alsnu:
Art. 103al. 2der Gemeentewet worde ingetrokken en vervangen
door een bepaling van deze strekking:
De zorg voor het archief is meer bijzonder aan Burgemeester en
Wethouders opgedragen, die aan den Raad kunnen voorstellen een
afzonderlijken ambtenaar voor het oud-archief te benoemen.
Het toezicht op de nakoming der voorafgaande bepaling wordt door
Gedeputeerde Staten, voor zooverre het oud-archief betreft in overleg
met de rijks-archivarissen in de provinciën, uitgeoefend overeenkomstig
de regelen door Ons vast te stellen.
27
Wij zouden hiermede ons overzicht kunneD besluiten, ware het niet,
dat zich nog een klein incident had voorgedaan, welks vermelding mis
schien achterwege had kunnen blijvenindien daarin niet tevens
een aanmaning voor allenleden en lezersgelegen was. Mr. Teder
toch meende zich te moeten beklagen omtrent een op p. 93 van den vorigen
jaargang opgenomenvolgens hem onjuist bericht omtrent het Amster-
damsch archief, en sprak daarbij tevens het verlangen uit, dat slechts
berichten uit officiëele verslagen geputzouden worden opgenomen.
En de voorzitter èn de secretarismet de redactie van het Tijdschrift
belast, stelden de practische moeilijkheden, aan de verwezenlijking van
dat verlangen verbonden in het licht; de laatste met de bijvoeging, dat
het in de hand der heeren zelf lag om dergelijke berichten te voorkomen
door tijdig en in dezen heeft het in dit opzicht niet aan de gelegen
heid daartoe ontbroken juistere en meer vertrouwbare berichten hem
te doen toekomen. Hij zal niets liever doen dan ze opnemen.
De laatste opmerking gaf mr. Heeres aanleiding nogmaals aan te dringen
op inzending bij hem van verslagen omtrent gemeente-archieven ter be
handeling in de litteratuurkroniek.
Yan alle rjjksarchiefdepöts in de provinciën is dat te Assen het eenige,
voor welks behoorlijke bewaring tot dusver geen afdoende voorzieningen
getroffen konden worden.
Thans is het gelukt de pastorie met tuin, waarvoor vroeger 15.000,
later f 12.000 gevraagd werd, voor 10.000 aan te koopen, onder voor
behoud dat de gelden door de Wetgevende Macht worden toegestaan.
Door dezen aankoop is een uitnemend gelegen bouwterrein verkregen
groot genoeg om daarop een aan alle zijden vrijstaand archiefgebouw te
stichten, waardoor aan eene lang gevoelde en steeds dringende behoefte,
zal kunnen worden voldaan.
Tot betaling der koopsom komt in het ingediend wetsontwerp tot ver
hooging van Hoofdstuk V der Staatsbegrooting voor 1895 ook een daartoe
strekkende post voor.
Het oud-archief der gemeente Arnhem isblijkens het gemeenteverslag
over 1894 behoorlijk geordend en verkeert in goeden staat. Door den
heer J. H. Galleé, oud-burgemeester van Yorden, werden ten geschenke
gegeven notitiën uit de raadssignaten van Arnhemaanvangende met
1566; extracten uit de Arnhemsche commissie- en politieboeken 1680 tot
1766; registers daarop, en registers op de landdagsrecessen 15761757.
„Dit archief," zoo schrijft het gemeenteverslag van Assen over 1894,
„bestaat tot de invoering der gemeentewet, uit notulenboeken van
den Raad en van Burgemeester en Wethouders met de daarbij behoo-