50 Al deze bewaarplaatsen bevatten werkelijke staatsarchieven. Daarbij dient nog te worden opgemerkt, dat in Engeland het begrip „staat" een uitgestrekter beteekenis heeft dan bij ons. Het hof is er een onderdeel van den staat, de hofcharges zijn er staatsambten. Alles, wat den per soon van den vorst betreft, behoort tot het gebied van den staat. De koningin geeft b.v. state-bals en state-concerts. Yandaar dan ook, dat van een afzonderlijk huis-archief geen sprake is. Alle stukken, die den koning als zoodanig betreffen, worden in het staatsarchief opgenomen. Zoo vindt men daar ook de particuliere correspondentie van het Koninklijk huis, tot félicitatiën en condoleancebrieven van vreemde vorsten toe. Nog in de eerste helft dezer eeuw was het Engelsche Rijksarchief niet vereenigd in één gebouw. Dat die toestand op den duur onhoudbaar was en een vruchtbaar historisch ouderzoek niet weinig in den weg stond, behoeft zeker geen nader betoog. Zoo werd dan eindelijk omstreeks het midden dezer eeuw besloten tot de stichting van een geheel nieuw Rijks archief. Gelijk altijd in Engeland, waar het zaken van kunst en weten schap geldt, heeft men op onbekrompen wijze aan de behoefte van het oogenblik voldaan, maar tevens het oog gericht op de toekomst, wat, waar het een arehiefgebouw geldt, gebiedend noodzakelijk is, maar daarom nog niet altijd geschiedt. liet nieuwe Public Record Office, verrezen op een open terrein tusschen Chancery Lane en Eetter Lane, is van 1857-1866 gebouwd door Sir James Pennethorne in den zoogenaamden Tudorstjjl. Zelden ziet men een gebouw, waarvan het uiterlijk aanzien zoo volkomen overeenkomt met zijn bestemming als hier. Dit forsche gebouw met zijn zwaren toren, zijn smalle, door dikke ijzeren traliën afgesloten ramen, zijn hooge poort geeft den indruk van stevigheid en muurvastheid, een indruk, die nog versterkt wordt door de grijsgrauwe tint, die alles in de vochtige Londensche lucht heeft aangenomen. Welbewaard, ziedaar de gedachte, die men bij zich voelt opkomen, wanneer men door de traliën, stevig als die eener gevan genis, de statige rijen perkamenten banden ziet doorschemeren. Deze indruk wordt bevestigd bij het binnentreden Door de hooge poort komt men in de vestibule, waar men zijn naam in het boek der bezoekers teekent en waar de portier een wakend oog houdt. Eenige treden naar boven en men bevindt zich in den grooten corridor, die het gebouw in zijn volle breedte doorsnijdt. Hol klinken de voetstappen op het hard steen, dreunend worden zij weerkaatst door het ijzer en steen boven en naast u. Somber als een gevangenis ziet het er hier uit in dezen gang. Spaarzaam voorgelicht door enkele gloeilampjes, bespeurt men in het half donker aan beide zijden ijzeren deuren, die toegang zouden kunnen ver- leenen tot zoovele cellen, waarin voor lange jaren opgesloten ongelukkigen bun droevig bestaan voortsleepen. Wij treden ze voorloopig voorbij en zullen straks gelegenheid hebben ze te bezichtigen. Liever wandelen wij 51 naar het licht, dat wij in de verte bespeuren en nemen eerst een kijkje in de search-rooms. In het oorspronkelijke plan van het gebouw waren twee vertrekken als zoodanig aangewezen doch de toevloed van bezoekers was zoo groot, dat men naar meer ruimte heeft moeten omzien en nog een lokaal, oorspron kelijk voor andere doeleinden bestemd, als search-room heeft moeten inrichten. Er zijn dus driede literary, de legal en de government search-room. De bezoekers worden over deze drie kamers verdeeld in dezer voege, dat de literary room dient voor het zuiver historisch onder zoek, de legal room het juridisch departement omvat, terwijl de stukken, die alleen met verlof van den betrokken minister worden getoond, kunnen worden ingezien in den government-room. Deze laatste en de legal room zijn gewone zalen, die van ter zijde hun licht ontvangen, terwijl de literary room op verkleinde schaal eene navolging is van den beroemden reading- room van het Britsch Museum. Hier als daar een hoog koepelgewelf, dat een overvloedig licht doorlaat op studeerenden en documenten. Deze bouworde is zeker zeer aanbevelenswaardig. Yeel licht, veel ruimte tot plaatsing van studeertafels en ten slotte een benijdenswaardige gelegenheid om „books of reference", die men hier dagelijks noodig heeftcatalogi, registers en standaardwerken, te stellen ouder het onmiddellijk bereik der studeerenden ziedaar de drie onmiskenbare voordeelen van dit stelsel. En thans naar de bovengenoemde cellen. Het Public Record Office is namelijk gebouwd naar het celsysteem, een ander dan dat, waarnaar in Nederland de nieuwe archieven zijn opgetrokken. Het voordeel van dit stelsel, welks naam geen verdere uitlegging behoeft, is hierin gelegen, dat een eventuee'e brand slechts beperkt blijft tot een klein gedeelte van het geheele gebouw hetzelfde stelsel heeft op onze schepen de waterdichte schotten in het leven geroepen. De cellen zijn van verschillende grootte, maar overigens geheel aan elkander gelijk. Ieder van deze is voorzien van 12 gegoten ijzeren kasten, elk met gemiddeld vijf planken van lei. Niets in deze cellen is van hout, behalve een kleine klaptafel, die aan den muur is bevestigd. De scheidsmuren tusschen de cellen zijn van baksteen, het plafond is gewelfd van baksteen, vastgehouden door ijzeren ribben, de vloer in de benedenverdieping van hardsteen, elders van ge brande tegels, die rusten op het gewelf van de daaronder gelegen cel. De ramen en vallichten zijn van ijzer, evenals de deuren. Het spreekt van zelve, dat ook alle trappen van ijzer of steen zijn. Somber ziet het er uit in de corridors, even somber in de cellen. De smalle ramen laten slechts weinig licht door, dat door de vale grijsgrauwe kleur van de cel slechts zwak wordt teruggekaatst. Bezoek deze dan bovendien op een donkeren echt-Londenschen namiddag, en gij zult, vooral in de kelderverdieping, een koude rilling over uw rug voelen tintelen en uw ademhaling voelen benauwen, een benauwdheid, die u blijft beklem-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1895 | | pagina 16