46
autoriteit behooren te berusten De rechterlijke archieven vormen dus
te zamen ééne categorie, de voornaamste categorie der archieven, die in
de provinciale depots zijn gedeponeerdin tegenstelling tot die welke er
uit hun aard in thuis behooren. Het koninklijk besluit had inderdaad
even goed de overbrenging van alle rechterlijke archieven naar
het Algemeen Rijksarchief kunnen gelasten, zonder daardoor in iets aan
de organisatie der provinciale depóts te kort te doen. Wanneer dus de
Algemeene Rijksarchivaris zegt: „Het archiefdepót eener provincie bestaat
hoofdzakelijk uit de archieven van de zich over het gebied der tegenwoor
dige provincie of een gedeelte daarvan uitstrekkende gemeenschappen",
dan is dat alleen een wensch, die nog lang niet vervuld is, een wenk
voor de regeering, wanneer zij overbrenging van andere archieven gelast,
maar ik zou het betreuren, wanneer de oude provinciale archieven, die
uit hun aard in de depóts thuis behooren, naar dit schema of een ander
werden verknipt.
De rechterlijke zijn niet de eenige gedeponeerde archieven. In het
depót te Utrecht bevinden zich b.v. krachtens eene beslissing van den
minister van financiën, naar ik meen, de archieven der kapittelen, die
steeds zelfstandig naast de provinciale Staten hebben bestaan en eerst in
1810 opgeheven zijn; in het depót te Middelburg berusten krachtens eene
beschikking van denzelfden hoogen ambtenaar de archieven van een
aantal weeskamers, en tengevolge van een besluit vau den minister van
binnenlandsche zaken verscheidene registers van den burgerlijken stand,
afkomstig uit het archief van het département de l'Escaut. Natuurlijk
wordt bij de beslissing, waar zulke archieven behooren gedeponeerd te
worden, rekening gehouden met den aard van het depót, maar de regeering
is althans materieel in hare beschikking veel minder gebonden, dan waar
het het eigenlijke provinciale archief geldt.
Ten slotte nog een enkel woord ter beantwoording der vraag, hoe de
archieven van plaatselijke gerechten over de verschillende depóts behooren
te worden verdeeld. Reeds het feit, dat de vraag kan worden gesteld,
bewijst, dat wij ons op een ander terrein bevinden, dan waar het de oude
provinciale archieven geldt. Het is bekend, dat mr. Muller zich daarbij
een voorstander van de oude provinciale grenzen heeft verklaard. In
Utrecht vallen die samen met het rechtsgebied van het hof, maar in andere
provincies, waar dat niet het geval is, zal het toch zeker de bedoeling
van mr Muller zijn, dat de grens der rechterlijke autoriteit den doorslag
geeft. Het schijnt althans zonderling het rechterlijk archief van Som-
melsdijk over te brengen naar het depót te Middelburg, omdat Sommelsdijk
in het administratieve tot Zeeland behoorde, hoewel het gerecht onder het
47
hof van Holland ressorteerde. Neemt men echter de grenzen van het
rechtsgebied der hoven aan, dan vervalt men in nieuwe moeilijkheden, de
rechterlijke archieven van Noord-Holland en het oude Zeeland verhuizen
dan naar den Haag, die van de vroegere landen van Overmaze naar's-Her-
togenbosch. Maar er is een overwegend bezwaar tegen het aannemen van
elke oude indeeling. Zij strekt zich nooit over ons geheele vaderland uit,
en er zouden bijzondere bepalingen noodig zijn voor de aanwijzing van de
bewaarplaatsen der rechterlijke archieven van de voormalige graafschappen
Buren, Leerdam, Kuilenburg, Megen en Bokhoven, de baronieën Boxmeer
en IJselstein, de vrije heerlijkheden Yianen, Ameland, Ravestein, de com
manderij Gemert, de Kleefsche enclaves en grensplaatsen Zevenaar, Huisen,
Duiven, Weel, Oeffeit, Lobit, Leut en Kelcerdom en de Luiksche enclave
Luiksgestel, om van de verschillende vrije landschappen in de provincie
Limburg te zwijgen. Daarom schijnt mij eene indeeling naar de tegen
woordige provinciën de eenig mogelijke, al behoort ook uit den op te
maken inventaris de oude rechterlijke organisatie duidelijk te blijken.
Middelburg, Juli 1895. R. FRUIN Th. Azn.
De Engelsche archieven.
De belangstelling in de archieven, als bewaarplaatsen der documenten,
die onze geschiedenis bevatten, is in den laatsten tijd zeer toegenomen.
Goede inzichten, juiste begrippen breken zich slechts langzamerhand baan,
doch daarom ook des te zekerder. Zoo is het ook op velerlei gebied,
zoo is het ook met betrekking tot het archiefwezen. Was tot voor be
trekkelijk korten tijd nog een archief niet alleen in de oogen der onkun
dige menigte, maar ook in die van overigens zeer ontwikkelde mannen
niet anders dan een bewaarplaats voor allerlei ouden rommel, thans is in
deze beschouwing eenige verandering gekomen. Wel is nog lang niet
alles, zooals men het zoo gaarne zou wenschen, maar toch, men is ten
onzent op den goeden weg. Groot is de afstand tusschen 1846, toen
Jhr. mr. van Asch van Wijck zijn „Woord in het belang van het Neder-
landsch Archiefwezen" deed verschijnen en 1894, toen mr. Muller in zijn
krachtig pleidooi „Pro domo" de wenschen der archivarissen formuleerde.
In dezen stand van zaken kan het zijn nut hebben eens naar buiten
te zien en na te gaan, hoe elders het archiefwezen is ingericht. Het zij
mij daarom vergund eenige mededeelingen te doen omtrent de archieven
van Engeland, de wijze, waarop zij worden bestuurd en de regelen, waar
naar zij zijn ingericht.
Elke goede organisatie van het archiefwezen houdt rekening met de
historie of liever, zij moet er op gebaseerd zijn en is er een uitvloeisel
van. In Nederland, ontstaan uit de langzame samensmelting van een
Natuurlijk is het mogelijk, dat een enkel rechterlijk archief reeds vroeger krachtens bijzon
dere beschikking der regeering in een provinciaal depot berustte, b.v. in Zeeland het archief van
Hulsterambacht, maar dit doet tot het algemeen oordeel niets af.
1). Neemt men de oude administratieve grenzen aan, dan zal toch het rechterlijk archief van
Noord-Holland ten zuiden van het IJ naar 's-Gravenhage moeten verhuizen.