2
In een voor eenigen tijd gehouden gemeenteraadszitting van Roermond
kwam o. a. het praeadvies van B. en W. omtrent den door den Minister van
Binnenlandsche Zaken voorgestelden ruil van archieven aan de orde. De
Minister heeft voorgesteld om in ruil voor de archieven door Roermond
in den loop van jaren gekocht of op andere wijze verkregen, en be-
hoorende tot het oud-Geldersclie archief, aan de stad af te staan alle
archiefstukken berustende in rijksarchiefdepöts en betrekking hebbende op
Roermond. B. en W. adviseerden aan den wensch van den Minister in
zooverre tegemoet te komendat na plaats gehad hebbende schifting door
deskundigen aan het rijk zal worden afgestaan, wat blijkt tot de rijksar
chieven te behoorendoch dan moet eerst een herziening van den in
dertijd zonder medewerking van het gemeentebestuur opgemaakten inventaris
plaats hebben.
Zoo kunnen onmogelijk tot het oud-Geldersche archief worden gerekend
de stukken betrekking hebbende op Gulik, Kleef en Brabant, de charters
bedoeld in deel II van den inventariswaarvan wordt erkenddat zij
behooren, deels aan het archief van de stad en deels aan het Overkwar-
tier. De Minister stelt zelfs voor, de op de stad betrekking hebbende
archieven alle aan Roermond over te gevenzoo dus deze stukken in een
ander rijksarchief-depot bewaard wordenzouden ze naar Roermond worden
gezonden; bij gevolg behooren ook die, welke hier waren daar te blijven.
Overigens erkende de Raad met voldoeningdat de weg tot minnelijke
schikking thans is geopend en drukte hij de hoop uitdat de zaak spoedig
tot een goed einde mocht komen.
De heer Drekmans was het met het advies van B. en "W. eens
ook hij wenschte de zaak in der minne geregeld te zien, doch daar het
geheele land de oogen op Roermond gevestigd houdt, en de archiefquaestie
in alle couranten is besproken geworden raadde hij behoedzaamheid aan
en drukte hij de hoop uit, dat B. en W. de eer der stad in dezen
zullen weten hoog te houden. De Raad besloot daarna met algemeene
stemmendat B. en W. den Minister zullen antwoorden in bovenver
melden zin.
*26 Mei j.l is in den Raad van Roermond weer de archieven-quaestie
ter sprake gekomen. Op voorstel van een raadslid werd besloten open
baarheid te geven aan de met de regeering gewisselde stukken welke in
een geheime zitting van 25 Maart ter (afel zijn gebracht. De stukken
werden voorgelezen en een korte beraadslaging volgde. Daarna nam de
Raad met algemeene stemmen het praeadvies van B. en W. aanstrek
kende om den Minister van Binnenlandsche Zaken mede te deelen:
„Dat het niet de bedoeling van den Raad was den Minister, de vrije
beschikking op al de stukken te geven die op den inventaris voorkomen
doch alleen over de documenten behoorende tot een der genoemde ver
zamelingen en verder over andere rijksarchievendie mochten worden
3
aangetroffenWanneer het recht van het rijk door de wijze Van verkrij
ging kan worden aangetoond.
Dat de Raad handhaaft de goedgunstige beslissingen, aan den Minister
ter kennis gebracht bij missive van 27 Maart jl.doch dat het in de
gegeven omstandigheden, ook met het oog op de eer en de waardigheid
der gemeente, niet mogelijk is in deze verdere concessiën te doen."
Het verslag van den toestand der gemeente Zierikzee over 1894 ver
meldt het volgende
„Omtrent het aanstellen van een archivaris of commies-archivaris werd
bij de behandeling der gemeentebegrooting voor 1895 geen eenstemmigheid
verkregen, doch werd aangenomen een motie van het raadslid Fokker,
waarbij werd verzocht maatregelen te nemen voor een betere zorg voor
het archief."
Centralisatie van het archiefwezen.
Amice
Yergun mij in dezen eenvoudigen vorm eenige bedenkingen te uiten tegen
Uw voorstel in zake de zorg voor de Gemeentearchievenwaarvoor thans
art. 103 2® lid der Gemeentewet van kracht is. In ons vakbladaller
eerst bestemd voor ons zeiven, die elkander veelal persoonlijk kennen, ligt
deze vormdunkt mijvoor de hand.
Ge zult in hetgeen ik heb in te brengen, wel geen kleinzielig verzet
zien tegen opgedrongen voogdijook al is die in 't belang der zaak. Het
zou even dwaas zijn als het toeschrijven van Uwe beschouwing aan de
zucht de machtsfeer van den Rijksarchivaris uittebreiden.
Na deze vrijwaring sta op den voorgrond dat de aanhef van Uw ar
tikel bij mij geen tegenspraak vindt. De secretaris kan in den regel niet
de man zijndie zorg draagt voor de oudere archiefstukkendie slechts
bij uitzondering voor de administratie benoodigd zijn. Ik zeg met U
artikel 103 b moet vervallen vervanging van het woord secretaris door
dat van archivaris is geene oplossing der kwestie. De gewraakte zinsnede
zou alleen gered kunnen worden door de plaatsing van nieuw voor het
woord archief. Ik ben geen voorstander van het Belgische systeem alle
afgedane stukken dadelijk naar den archivaris te verzenden en de archi
valia der laatste 25 jaren of korter zal de secretaris toch wel in orde
kunnen houden. Maar hem de zorg daarvoor opzettelijk op te dragen,
komt mij overbodig voor.
Uit Uwe beschouwing zou ik opmaken dat gij den secretaris geen enkel