14
waken zullen als wanneer zij zelf orde geschapen of zich daarvoor opoffe
ring getroost hadden. Maar daar er zijn zeker niet minder, met wie het
omgekeerde het geval zal zijn en die bij de minste zelfs tijdelijke behoefte
aan ruimte of andere aanleiding de oude bescheiden zonder eenig bezwaar
zullen verschoppen of abandonneeren. Hun onverschilligheid voor die
oude bescheiden is slechts geëvenredigd aan hun gemis aan inzicht of
begrip van het groote nut van eeu goed geregeld en deskundig beheerd
archiefwezenen wordt door de gemakkelijkheidwaarmede zij hunne
verzuimen of moedwil, ongevraagd en kosteloos, hersteld zagen, nog slechts
vergroot. Het gaat er mede als met de boeken eener volksbibliotheek.
Als de lezers niets betalen, worden de boeken meer gehavend dan wan
neer zij telkens iets, al zij het maar een cent per deel, moeten offeren.
Zoo was mijn eigen ondervinding in het bestuur van zulk een instelling.
Nog sterker en duidelijker is aan dit begrip van bijdrage, aan het
mededragen der kosten door de gemeenten en waterschappen gehecht in
Utrecht. Daar werd in 1883 een soortgelijk schrijven ontvangen als
aan de Gedeputeerde Staten alhier door den Minister was gericht.
Daaruit vloeide een voorstel aan de Staten dier provincie voort om op
de enkel provinciale begrooting een post van f 1000 te brengen voor de
„kosten verbonden aan de beschrijving en regeling van oude gemeente
nen waterschapsarchieven." Blijkens de toelichting werd daarmede be
doeld den aan te wijzen deskundige een geldelijke belooning toe te leg
gen in verhouding tot den omvang van den door hem te verrichten arbeid.
De commissie, in wier handen dit voorstel werd gesteld, rapporteerde
gunstig en met de meest volkomen instemming, echter met den raad aan
Gedeputeerde Staten om zich te bepalen tot het verleenen van subsidies
tot een maximum van f 1000 per jaar en het aanwijzen van den des
kundige, die zich met de werkzaamheden zal belasten. Daarop werd het
voorstel met 36 tegen slechts 3 stemmen aangenomen.
Bij de uitvoering is vervolgens als beginsel aangenomen om van de
telkens vooraf voor ieder archief geraamde kosten door de gemeente of
het waterschap een billijk aandeelliefst de helftmaar overeenkomstig
de draagkracht ook wel minderte doen betalenen door de provincie de
rest. Daartoe wordt telkens een accoord tusschen de drie partijen ge
troffen waarbij reiskosten bijna geheel worden vermedenwijl de archie
ven steeds voor den duur van het werk naar Utrecht worden getrans
porteerd. Inventarissen werden door de provincie gedrukt en daartoe
als bijlagen toegevoegd aan het jaarverslag van den verzorger. Hiertoe
is door Gedeputeerde Staten de chartermeester bij het provinciaal archief
aangewezen, wijl de archivaris, die tevens stedelijk archivaris van Utrecht
is en dus de handen vol had, voor dezen arbeid den noodigen tijd miste,
15
en zich tot het uitoefenen van toezicht en het verleenen van zijn onmis-
baren steun bepalen moest.
De omschrijving van den post op de begrooting is in 1893 nog aan
gevuld, ingevolge gebleken behoefte, met de veenderijarchieven. Gebrek
aan werk is er intusschen nog nooit geweest. De gemeenten vragen
tot dusverre blijkbaar om strijd de ordening aan. Zij zullen te meer op
prijs stellen met de ordening en beschrijving harer oude archieven niet
achter te blijven bij die, welke er door haar verlichtere besturen het eerst
bij waren, naarmate ook zij zeiven er geldelijk belangrijk toe bijdragen
en er dus eer mede inleggen.
Ontegenzeggelijk echter ligt er een bezwaar tegen die wijze van ver-
eeniging van het bijzondere en het algemeene belang te Utrecht in de
kans dat voor de verder volgende, meest minder draagkracht hebbende,
gemeenten en polders de eisch van het mede betalen in de belooning van
den arbeid steeds verder zal moeten worden losgelaten. Kan het werk
echter op denzelfden voet worden voortgezet en voltooiddan zou ik niet
aarzelen om de Utrechtsche praktijk nog beter te noemen dan de Noord-
brabantsche, al zou ik natuurlijk de laatste zijn om de goede resultaten te
miskennen, die hier, dauk zij veel krachtsinspanning en opoffering van
tijd en rust, reeds zijn bereikt.
In Noordholland heeft men integendeel gemeend het in orde brengen
van archieven het best te kunnen bevorderen door de kosten geheel voor
rekening der provincie te nemen. Mijn collega aldaar is het daarmede
volkomen eens en hij is stellig de meest bevoegde om de omstandigheden
te beoordeelen. Het werk geschiedt, schrijft hij mij, met volle bewilliging,
dikwijls op verzoek der betrokken besturen.
Hij ordent en beschrijft de gemeente- en andere archieven in 's Rijks
archiefdepót te Haarlem na een voorloopig onderzoek, schifting en inpakking
ter plaatseen geniet voor zijne bemoeiingen ten dezen een vaste jaar-
lijksche belooning van de provinciedie ook de reiskosten enz. draagt.
De resultaten sinds 1886, toen hij zijn taak aanvaardde, kunnen blijken
uit zijne jaarlijksche verslagenopgenomen in de van Rijkswege verschij
nende jaarbundels en o. a. ook uit den daarbij onlangs afgedrukten inven
taris van het omvangrijke oude archief van Enkhuizen.
Intusschen waren voor zijn voorganger reeds sinds 1854 door de Staten
jaarlijks eenige gelden beschikbaar gesteld ten behoeve der gemeente- en
polderarchieven. Diens werkzaamheid had zich bijna uitsluitend tot inspec
tie en toezicht bepaald.
Sinds 1874 worden in Zuiilhollaud de oude gemeente- en waterschaps
archieven van provinciewege door den chartermeester bij het Rijksarchief
te 's Gravenhage onderhanden genomen. De Staten stellen voor de