I
144
pagnekurken door de ruimten had weerklonken. Misschien droomde het
voor een oogenblikdat de tijden waren teruggekomentoen Amsterdam's
burgemeesters de zalen bewoondenmaar bij het zien van die vele man
nen gekleed in de vervelende kleedij van hedenmoet het al spoedig
die illusie hebben verlorengewend als het toen was aan de sierlijke
kleederdracht van vroeger, en een zucht over het gebrek aan smaak van
thans zal het geloosd hebben. Verzoend echter zal het met het na
geslacht zijn geworden, toen het al die opgewekte, vroolijke gezichten
zag en al die zoo goed gemeende gelukwenschen hoorde uitendie stevige
handdrukken zag wisselen. Het heeft kunnen ziendat al de aanwe
zigen in zijne ruimten verschenen, niet om ijdele plichtplegingen aan den
man te brengenmaar om hunne felicitatiën aan te bieden aan een
sympathieke en beminde persoonlijkheid.
J. H. Hingman trad, na 1 Maart te zijn aangesteld, den 1 April 1855
als ambtenaar bij het Rijksarchief in functie. Onder leiding van Bak
huizen van den Brink zijn loopbaan begonnen, zag hij genoemde inrich
ting vergroot en vermeerderd worden en gedijen tot wat ieder onzer
weet, dat zij nu is. Die belangrijke periode maakte hij mede en gerust
kan hij zeggen dat bij wat er is gebeurd hij niet slechts tegenwoordig
is geweest, maar ook krachtig heeft medegewerkt: quorum magna pars
fui." Het was de eerste spreker, de algemeene rijksarchivaris Van Riems
dijk, die wees op de groote verdiensten van Hingman als ambtenaar,
verdienstendie de Regeering erkende door hem te benoemen tot ridder
in de orde van den Nederlandschen Leeuw. Een aangenaam klinkend
applaus volgde op deze mededeeling van Hingmans chef. Daarna sprak
prefessor Fruin; hij wees op de diensten, door Hingman aan de historische
wetenschap bewezenen bood den jubelaris namens een 80 tal ambtge-
nooten, vrienden en vereerders een herinneringsblijk aan, bestaande uit
Humphreys Illimunated books of the middle agesilluminated bij Owen
Jones en de bekende collecties Moderne en Oude Kunst in Nederland.
Een ander geschenk, van de suppoosten aan 's Rijks Algemeen Archief,
was hem reeds aan zijne woning ter hand gesteld. Na dit officiëele
feeststuk, werd een gemoedelijke receptie gehouden en had men gelegen
heid, met den jubilaris en zijne familie, die hem op zijn plechtigen gang-
naar het Plein hadden vergezeld, de gelukwenschen met eerewijn te
besproeien. Terwijl men druk met die ontboezemingen bezig waswerd
de jubelaris nog gecomplimenteerd door het bestuur van Pulchri Studio.
Al had men het niet zelf uit zijn mond gehoord, toen hij de heeren
Van Riemsdijk en Pruin bedankte, men behoefde slechts een oogenblik
met hem en de zijnen door te brengen om te wetenhoezeer zij allen
onder den aangenamen indruk waren van deze hartelijk gemeende feest
viering, wier belangrijkheid nog werd vergroot door tal van schriftelijke
bewijzen van sympathie uit het binnen- en buitenland.
Nagekomen bericht.
Benoemd
tot adjunct-archivaris mr. P. A. N. S. van Meurs, commies aan het
Algemeen Rijksarchief te 's Gravenhage.
i
mm.