72
dat men de wagens onder protest zou laten volgen, doch nauwelijks was
deze wederom naar Maastricht vertrokken, of er kwam tegenbevel, waarop
den 6en Juli door den heer Hanlo, vice-president der Arrondissements-
Rechtbank, de eisch der gemeente Roermond werd ingewilligd. Yoor
den gedaagde pleitten 's lands advocaat, mr. Thorbecke en de rijksadvo
caat mr. dSTijpelsvoor de gemeente Roermond mr. Yerscheure Sr.
Den 2en Aug. 1.1. werden de archieven, hierboven sub 1° en 2° vermeld,
uit de wagens geladen, in kisten gepakt, verzegeld en in een schuur
van den oud-burgemeester Diepen geplaatst; de overige, in aantal het
grootste, werden naar het Rijksarchief te Maastricht gevoerd. Dit alles
op voorstel der gemeente Roermond.
In appel voor het Hof te 's Hertogenbosch werd omtrent deze zaak
door den advocaat-generaal, mr. T. G. H. Reitsma, namens den procureur-
generaal, een gemotiveerde conclusie genomen, waarvan de strekking
was: „dat het den Hove moge behagen de uitspraak van den president,
waartegen appel, op grond van diens incompetentie te vernietigen, sub
sidiair de oorspronkelijke eischeresse, thans geïntimeerde, in haren oor-
spronkelijken eisch tegen den oorspronkelijken gedaagde, thans appellant,
niet ontvankelijk, te verklaren, in heide gevallen met veroordeeling van
den geïntimeerde in de kosten van beide instantiën."
Het Hof verwierp bij arrest van 13 Nov. j.l. het ingesteld appèl en
bevestigde de aangevallen uitspraak, zoodat de gemeente Roermond zich
voorloopig in het gelijk ziet gesteld, in dien zin dat de aldaar in de
boven vermelde schuur geplaatste archieven voorloopig blijven, waar
zij zijn.
In een vergadering van de Provinciale Yereeniging van Burgemeesters
en Secretarissen in Zuid-Holland, 6 Oct. j,l. te Rotterdam gehouden,
kwam ter sprake een rapport, betreffende de wenschelijk gebleken ver
beteringen in de Gemeentewet.
Omtrent art. 103 lezen wij daar: „Achter het tweede lid diende te
volgen de zinsnedevoor zoover deze niet aan een archivaris is
opgedragen."
In de vergadering zelve ontstond hierover verschil van gevoelen, daar
men den archivaris ondergeschikt wilde laten aan den gemeente-secretaris,
terwijl anderen den secretaris niet verantwoordelijk wilden laten voor iets,
waarvoor hij niet verantwoordelijk kan zijn. De uitslag was, dat met
22 tegen 15 stemmen werd besloten het artikel te behouden.
Het Utrechtsche rijksarchief-depót heeft in de afgeloopene maanden
opnieuw eene zéér belangrijke aanwinst verkregen. Zooals in den vorigen
73
jaargang is vermeld, ontving dit depót onlangs door de welwillendheid
van de gemeentebesturen van Deventer en Utrecht ruim 170 hoogst
belangrijke bisschoppelijke charters uit de 14e en 15e eeuwen. Door
deze gewichtige aanwinst werd de collectie der bisschoppelijke charters,
die zich in het hoofddepót (het archief van het Domkapittel) bevonden,
op bevredigende wijze aangevuld. Doch dit hoofddepót zelf was op
bedenkelijke wijze gespoliëerd. Het was bekend, dat bij het tractaat van
overdracht der temporaliteit van het Sticht (1528), bedongen was, dat
de bisschop van Utrecht aan Karei Y zou afgeven „libros feudorum (et)
reddituum, ac chartas, registra, computationes et alias scripturas ad prae-
missa (nam. de temporaliteit van het Sticht) spectantes." Dientengevolge
werden o. a. in 1533 en 1537 door het Domkapittel, in welks archief vol
gens eene overoude gewoonte de voornaamste bisschoppelijke charters be
rustten, aan den charterbewaarder van Holland Mr. YinceDt Corneliss en
aan den rentmeester-generaal Cornelis Anthoniss, afgegeven tal van char
ters, waarvan de lijsten en re§us nog gedeeltelijk in het archief van den
Dom aanwezig zijn. Het gelukte onlangs de lijst dier stukken terug te
vinden in twee registers uit het Utrechtsche archiefdepót, afkomstig van
de Registerkamer van Holland, blijkbaar opgemaakt na het overnemen
der bisschoppelijke charters, die dan ook bleken volgens deze registers
genommerd te zijn. Op deze wijze werd eene lijst van 129 bisschoppelijke
charters bijeengebracht, waarvan althans verscheidene bewijsbaar in het
Algemeene Rijks-archief berustten. Zijne Exc. de Minister van Binnen-
landsche Zaken, met dezen stand van zaken in kennis gesteld, gelastte
een onderzoek naar de nog in Den Haag aanwezige bisschoppelijke char
ters, wier terugbrenging naar het Utrechtsche archiefdepót bij Zijner Exc'.s
missive van 20 Juli 1894, K. W. no. 1597, bevolen werd. Dientengevolge
ontving dit depót onlangs 64 charters, afkomstig uit het bisschoppelijke
archief; de overige stukken bleken verloren. Hoewel dus het getal der
thans heroverde stukken veel kleiner is dan dat der onlangs uit Deventer
en Utrecht ontvangene, maakt het groote belang van den inhoud deze
aanwinst nog gewichtiger. Er bevinden zich onder de nu ontvangene
stukken twee pauselijke bullen, vijf keizerdiplomen, drie charters van
pauselijke legaten, zes van bisschoppen. Tot de 11e eeuw behooren twee
stuks (de bekende giftbrief van Groningen aan de Utrechtsche kerk en de
onlangs ontdekte helft van een der giftbrieven van Drenthe), tot de 12e
eeuw 1 stuk, tot de 13e 6 stuks, tot de 14e 22 stuks, tot de 15e 20 stuks,
tot de 16e 6 stuks. De overige 7 stuks zijn dubbelen of vidimussen van
oude charters, die het wellicht overweging zal verdienen naar Den Haag
terug te brengen met de ter vervanging der afgegevene origineele charters
bij het Domkapittel van ouds bewaarde vidimussen. Zoover is na te gaan
zijn thans alle overblijfselen van het oude bisschoppelijke archief weder
in het Utrechtsche depot bijeen. Slechts ééne omstandigheid tempert de