I Hi h ll i ft 70 l archief, o.a. door de uitgave van een oorkonde betreffende Melis Stoke, aldaar berustende. De Ned. Maatschappij v. Letterkunde benoemde hem ter wille zijner verdiensten op dat punt in 1887 tot haar medelid. Toen in 1888 de rijksarchivaris in Zeeland, de heer J. P. van Visvliet, was overleden, werd na eene langdurige vacature, met ingang van 1 Mei 1890, Mr. Ermerins door den Koning tot diens opvolger benoemd. Gedurende slechts vier jaren is aan Mr. Ermerins het beheer over het belangrijke archief van Zeeland opgedragen geweest. "Welke werkzaamheden binnen de muren van het archiefgebouw in dien tijd zijn verricht, daarvan is door de wereld daarbuiten weinig vernomen. De vertimmering van de oude abdij te Middelburg, die de archieven huisvest, maakte tijdelijke verhuizingen in dat gebouw voortdurend noodzakelijk, met eene definitieve ordening en inventarisatie kon daarom moeilijk voortgang worden gemaakt. Het is aan Mr. Ermerins, wiens gezondheid door een slepende ziekte werd ondermijnd, niet gegeven geweest zijne plannen ten opzichte van eene wetenschappelijke ordening van het archief van Zeeland ten uitvoer te leggen. Als archivaris zal zijn naam daardoor niet lang in herinnering blijven; zijne collega's zullen echter zich gaarne voor den geest roepen den welwillendenhumanen en hoogstbeschaafden man, den gezelligen en gevatten kouter, den jovialen dischgenoot der jaarlijksche bijeenkomsten, die in onze vereeniging door woord en daad op de algemeene vergaderingen toonde hooge belangstelling voor die vereeniging te koesteren. 7i Berichten. Benoemd tot Rijksarchivaris in de provincie Zeeland, mr. R. Fruin Th. A zn, thans commies-chartermeester aan het Rijksarchief in de prov. Utrecht. Eervol ontslag verleend aan mr. J. W. Mulder als archivaris der ge meente Zwolle. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders der gemeente Zwolle, om een nieuwen archivaris te benoemen op een tractement van f 1200. en aan den klerk een salaris van f 550.toe te kennen werd door den Raad in zijne vergadering van 3 Sept. j.l.na uitvoerige discussies ver worpen met de meerderheid van één stemen eveneens een voorstel om te onderzoeken of de klerk „geschikt en genegen is het archief in orde te brengen.'' Ten slotte werd aangenomen een voorstel van mr. van Diggelen tot benoeming eener commissie van drie leden „om de noodige voorstellen te doen in verband met het archief." In zake de Roermondsche archieven-questie, waarover in een volgend nommer de heer A. J. Flament, rijksarchivaris in Limburg, eenige be schouwingen denkt te geven, vermelden wij eenvoudig het gebeurde. Op den 2en Juli 1.1. werd door den Rijksarchivaris in Limburg, A. J. Flament, uitvoering gegeven aan den last van Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken, om de rijksarchieven te Roermond op het raadhuis berustend en bestaande voornamelijk uit: 1°. de beschei den, afkomstig van het voormalig Souverein hof te Roermond; 2°. die van de Staten van het Overkwartier aldaar; 3°. die van het Souve rein hof van Yenlo en 4°. die van de rechterlijke bescheidenkrachtens de Fransche wet, in het gebouw van het voormalig „Tribunal de première instance," thans Arrondissements-Rechtbank, in het begin dezer eeuw of het laatst der vorige gedeponeerd. Toen die archieven grootendeels in twee wagens waren ingeladen en reeds door den Rijksarchivaris onder toeloop van een belangstellende menigte van alle standen verzegeld, werd door den Burgemeester de gemeenteraad vergaderd, en eerstgenoemde gemachtigd om tegen den rijksarchivaris Flament in kort geding te pro- cedeeren, ten einde door den President der Arrondissements-Rechtbank te Roermond eene voorloopige bewaarplaats voor de betwiste archieven te doen vaststellen. Na veel beraadslagen werd den Commissaris der Ko ningin, ter uitvoering van 's Ministers besluit tegenwoordig, beloofd, ig»aiBgBmrn'inniiniHirn BBaBM—

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1894 | | pagina 2