66
motiviertes Urtheil zu Protokoll. Auf Grund desselben werden die ein-
zelnen Theile des Zeugnisses festgestellt.
Ueber das Gesammtergebniss der Priifung, ob dieselbe genügend, gut
oder mit Auszeichnung bestanden oder ob sie nicht bestanden ist, ent-
scheidet ein Mehrheitsbeschluss der Kommission.
17. Bei ungenügendem Ausfall kan die Priifung nach Ablauf eines
balben Jabres wiederholt werden.
Eine weitere Wiederholung ist nicht statthaft.
18. Nach bestandener Priifung wird dem Kandidaten das Zeugniss
darüber ausgehandigt. Dasselbe wird von dem Yorsitzenden und dem
Staats-Archivar unterschrieben.
19. Ausnahmen von den im 5 festgesetzten Erfordernissen und
sonstigen einzelnen Bestimmungen der Prüfungsordnung zu gestatten, ist
der Direktor der Staats-Archive befugt.
Die Priifungskommission, welche mit dem Beginn des Sommer-Semesters
1894 zusammentritt, wird jedoch wahrend des ersten Jahres ihrer Ihatigkeit,
ohne den allgemeinen Zweck ihrer Aufgabe aus dem Auge zu verlieren,
bei der Beurtheilung des Studienganges des Kandidaten billige Rücksicht
auf den bisherigen Mangel fester Prüfungsvorschriften nehmen und daher
nach Umstanden auch von der Beibringung des in 5 Abs. 2 Nr. 3
erforderten Nachweises in einzelnen Stücken abselien.
20. Diese Prüfungsordnung tritt am 1 April 1894 in Kraft. Auf
Aspiranten, welche bereits vor diesem Zeitpunkte durch den Direktor der
Staats-Archive in die Liste der Bewerber eingetragen sind, findet dieselbe
keine Anwendung.
21. Nach dem 1 April 1894 wird der Direktor der Staats-Archive
nur auf Grund eines Zeugnisses über die bestandene Prüfung einen Be
werber in die Aspirantenliste aufnehmen.
Nach der Einberufung in den Archivdienst kann einem Kandidaten,
der die Prüfung besonders gut bestanden hat, die sonst auf drei Monate
festgesetzte unentgeltliche Priifungszeit angemessen abgekürzt werden.
Berlin, den 6 April 1894.
Der Prcisident des Staats-Min isteriums
Graf zu Eulenbtjrg.
Het familie-archief Hora Siccama.
Het Rijksarchief in Groningen heeft zich gedurende de laatste jaren in
meer dan één belangrijke aanwinst mogen verheugen. Niet alleen werd
in Juli 1893 eene kist met tot dusverre onbekende stukken door den
Archivaris ten raadhuize ontdekt ook vóór dien tijd ontbrak het niet
67
aan bijdragen. En dan komt in de eerste plaats in aanmerking eene
schenking door de erven wijlen Jhr. D. G. Hora Siccama van de Hark
stede te Utrecht aan het Rijksarchief in Groningen gedaan. In 1891 en
1892 werden vanwege de familie S. een twaalftal kisten met handschriften,
charters enz. (deels in bruikleen) ontvangen, welke bezending in Maart
1893 werd aangevuld door de overkomst van een aantal cartonnen doozen, op
enkele uitzonderingen nageheel met charters gevuld. Deze omvangrijke
collectie bevat in hoofdzaak het familie-archief der bekende familiën
Rengers, Ripperda en Siccama, met dien verstande evenwel dat tal van
stukken daarbij zijn gevoegd welker herkomst of verband niet is nategaan,
en die zelfs zoo talrijk zijn dat men nu en dan geneigd is aan een ver
zamelaar van professie te denken. De Rijksarchivaris in Groningen droeg
mij op eene globale inventarisatie van die collectie te bewerkstelligen, en
naar aanleiding van dat onderzoek wensch ik met een enkel woord van
die verzameling nadere melding te maken.
De toestand waarin bedoelde stukken verlceeren is zeer voldoende.
Blijkbaar hebben de opeenvolgende generatien der verschillende familien
hunne bescheiden met zorg en op drooge plaatsen bewaard. Slechts zeer
zelden en dat wil bij deze hoeveelheid stukken iets zeggen heeft
een der documenten belangrijk door vocht of stof geleden, terwijl ook de
zegels dikwijls goed zijn geconserveerd. Daarentegen was van orde in
de verzameling nagenoeg geen spoor. Sommige quitantiën enz. waren
tot bundels bijeengebonden doch het meerendeel der stukken lag in merk
waardige verwarring dooreen. Wel waren in dorso van sommige stukken
sporen eener vroegere inventarisatie zichtbaar, doch deze orde was sinds
lang zoo verstoord dat daaraan geen leiddraad kon worden ontleend. Uit
deze omstandigheid vloeit tevens voort dat de eerste inventarisatie slechts
globaal kon zijn, en eene nadere schifting op meer beschikbaren tijd
moet wachten.
De inhoud van dit familie-archief is zeer uiteenloopend. Zoowel het
private als het publieke character van vele leden der familien Rengers,
Ripperda, Siccama e. a. spiegelt zich in meerdere of mindere mate
daarin af. Tal van staatboeken, registers van huren en pachten, aan-
teekenboekjes van uitgaven en inkomsten, geheele bundels koopbrieven,
obligatien en huwelijkscontracten, wisselen af met extracten uit de Reso-
lutien van een of ander Zijlvest of Waterschap waarin een lid der ge
noemde familien bijna erfelijk zitting had. Niet minder veelvuldig is hun
optreden als redger, zegelaar of collator van onderscheiden kerken.
De meeste historische waarde heeft de laatste bezending van Julij 1893.
Deze bestaat uit 1669 charters benevens enkele manuscripten. Onder
deze laatste is belangrijk een chartularium of copiarium 1500) van
het oude klooster ter Apel, waarin van elders onbekende stukken voor
komen. Ook mag de origineele chronijk van Johan Rengers van ten
i) Archievenblad 1893, p. 73.