34 dan niet gesproken van het bedenkelijke feit dat leden onzer Vereeniging nog een chronologische behandeling in bescherming nemen, terwijl zij die op de jaarvergadering met geen enkel woord kwamen verdedigen. Ook Mr. A. Telting geeft toe dat het beter was geweest, als ik in de Inleiding daarvan melding had gemaakt. Maar nu vraag ik: hebben de Heeren dan het begin van die Inleiding niet gelezen Heb ik daar niet duidelijk genoeg gezegd dat de Heer Eekhoff (f 1880) de uitgave van dien Inventaris reeds had voorbereid, dat Mr. A. Telting de uitgave in dien vorm ontried en begon den Inventaris om te werken en dat ik in overleg met den laatste die omwerking heb voortgezet en voleindigd? Was 't nu niet duidelijk genoeg, dat er nog al eenige jaren liggen tusschen het begin en de voltooiing van dien arbeid Zeker, ik had dat alles uitvoeriger kunnen mededeelen, maar ik achtte dit onnoodig- omdat ik meende dat „a bon entendeur demi-mot suffit", en ik toch niet uitsluitend een Inleiding schreef ten behoeve van de Veree- niging van Archivarissen. Intusschen verblijd ik mij over de nadere toelichting, die thans mede uit mijn naam in dit blad aan de mannen van het vak gegeven is. Mij dunkt, daardoor is nu opgehelderd wat aan Mr. Fruin eerst zoo vreemd voorkwam. Ook hoop ik, dat voor hem het bedenkelijke zal zijn wegge nomen, ten minste dat zijn oordeel eenigermate zal zijn verzacht. LeeuwardenApril 1894. J. O. Singels. Literatuurkroniek door Mr. J. E. IIeeres. (Schrijvers en uitgevers, die werken in dit Tijdschrift wenschen bespro ken te zien, gelieven ze te zenden aan de redactie.) J. A. G-. C. Trosee. Het verraad van George van Lalaing, graaf van Rennenburgbaron van Yillestadhouder en kapitein-generaal van Friesland, Overijsel, Groningen, de Ommelanden, Drente, Linge, enz. 'sHertogenbosch, Robijns. 1894. (8°). CCYI, 197, IY bldzz. (/'4.75 of/5.60). In dit boek wordt een gedeelte der resultaten neergelegd van een omvangrijk onderzoek, door den schrijver ingesteld in verschil lende archieven in Europa, welk onderzoek zich „uitstrekte over den tijd, waarin de Unie van Utrecht voorbereid, gesloten en aanvan kelijk ten uitvoer gelegd werd." Het nu gepubliceerde gedeelte der resultaten heeft betrekking op Rennenburgs verraad. Het zijn nieuwe en onbekende stukken, die beter licht werpen op deze gebeurtenis, en wier inhoud verwerkt is in eene uitstekendemet zorg geschre ven inleiding. De meeste er van bevinden zich in België en Spanje; van de Nederlandsche archieven hebben 's Rijks Algemeen Archief, het Rijksarchief te Utrecht, het Koninklijk Huisarchief en het Gemeentearchief te Kampen eenige documenten geleverd. 35 L. Wichers. De secreete negotiatiën van den Raad-Pensionaris Mr. L. P. van de Spiegel en den Engelschen gezant Auckland met den Franschen Generaal Dumouriezdoor tusschenkomst van den Franschen gezant M. E. de Maulde Hosdan. Nov. 1792Febr. 1793. [Bij dragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde. 3e reeks, YIII (1894), bldz. 211—318.] Tot nog toe ontbraken „alle bijzonderheden omtrent deze onder handelingen", die „gevoerd zijn geworden nadat de Fransche legers, onder het opperbevel van den Generaal Dumouriez, de Oosten- rijksche Nederlanden in het begin van November 1792 hadden veroverd." Wichers had echter gelegenheid, „het archief van den Raadpensionaris van de Spiegel" te raadplegen, kon daardoor „de bijzonderheden dezer geheime onderhandelingen openbaar maken en een leemte vullen in het geschiedverhaal van het laatst dei- vorige eeuw." Een 50-tal bijlagen, evenzoovele onuitgegeven documenten, besluiten dezen arbeid. F. H. A. Sabron. De oorlog van 179495 op het grondgebied van de Republiek der Yereenigde Nederlanden. 2 deelen en 2 portefeuilles met kaarten. Breda, Broese. 18921893. (8°). 4, II, 4, 366, LXXXVII, 2 en 8, 238, LXXXI bldzz. Deze studie, .bewerkt onder toezicht van den Chef van den Generalen Staf" en uitgegeven „voor rekening van de Koninklijke militaire academie" behandelt zeer uitgebreid het onderwerpdoor den titel voldoende aangeduid. Een aantal documentenin den tekst verspreid of als bijlagen opgenomenzijn afkomstig uit 's Rijks Algemeen Archief, het Archief van het Departement van Oorlog, dat van Prins Frederik en enkele particuliere verzamelingen. J. J. S. Sloet. Een vonnis van het gericht in Neder-Betuwe van 12 October 1460. Verslagen en Mededeelingen der Vereeniging tot uitgave der bromien van het oude vaderlandsche recht. III (1894), bldz. 207209]. Rijksarchief te Arnhem. II. G. Hamaker. De stad Leiden in staat van faillissement. \Versl. en Meded. Ver. Oud Vad. recht. III (1894), bldz. 181207]. „Tegen het einde van de 15d0 eeuw verkeerde geheel Holland in eenen gedrukten en pijnlijken toestand." Vooral Leiden „was gebukt onder een grooten last, zoo van los- en lijfrenten als van andere schulden" en die liep zoo hoog, dat „de regenten het best (oordeelden), hun eigen vorst om hulp te verzoeken." Zij zonden „in 1494 aan Philips den Schoonen een smeekschrift, waarin zij hem badenhun eenen Staat te willen verleenen", „een reglement of staat", die voorzag in verschillende moeilijkhedenwaarin eene stad was geraakt „die evenals Leiden onder een drukkenden schul denlast gebukt ging" en die „verstandig gebruikt haar uit den

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1894 | | pagina 22