62
Zoo heb ik hem tien jaren gekend en met hem gewerkt; hij
was in mijn oog onafscheidelijk verbonden aan ons archief, een
eerbiedwaardige gothieke kloosterkerk, die pastoor-archivaris met
zijne groote gestalte, forsch geteekende gelaatstrekken, dat breede
voorhoofd; in zijn zwarte toga scheen hij mij een figuur uit lang
vervlogen tijden, uit de middeleeuwen.
Nog in enkele regels eene korte biografieJoannes Josephus
Habets werd 27 November 1829 te Oirsbeek, waar zijn vader
hoofdonderwijzer was, geboren, uit eene familie, die tal van ge
leerde en verdienstelijke mannen heeft voortgebracht, onder anderen
den Akenschen geschiedschrijver Christiaan Quix, IJ. J. Beugels,
hersteller der abdij van Postel, en den Luikschen kanonik IJabets,
die de lijdende menschheid door de stichting eener uitgebreide
vereeniging van liefdezusters groote diensten bewees.
In 1843 begon Josef IIabets de humaniora te Rolduc, in 1856
werd hij priester, was tot 1878 achtereenvolgens te Hunsel, Bunde
en Bergh-en-ter-Blijt kapellaan, van 1878 tot 1881 pastoor te
Wilre-Oudvroenhoventot dat hij in November 1881 tot Rijks
archivaris werd benoemd; den 14 Juni 1880 was hij reeds lid
geworden der Koninklijke Akademie te Amsterdam en werd
daarna nog door verschillende geleerde genootschappen tot lid be
noemd, onder meer tot buitenlandsch lid der Koninklijke Vlaamsche
Akademie; van het Oudheidkundig Genootschap in Limburg was
hij president, in welke hoedanigheid hij de „Publications du Lim-
bourg" redigeerde, die hij grootendeels met eigen bijdragen vulde.
Met den schrijver dezes gaf hij nog het tijdschrift „de Maasgouw"
uit, aan Limburgsche oudheden, taal en letterkunde gewijd, dat
twee keer per maand verschijnt.
Een hartkwaaldie zich de laatste jaren steeds heviger open
baarde, was de oorzaak van zijn dood, die voorafgegaan door een
allersmartelijkst lijden, den 22 Juni laatstleden hom uit zijn werk
zaam leven wegrukte.
Maastricht. A. J. Flament.
63
Berichten, enz.
Benoemd:
tot adjunct-archivaris aan het gemeente-archief te Amsterdam Mr. J. J.
Loeff tijdelijk ambtenaar aldaar
tot rijks-archivaris in de provincie Jjimburg de hoer A. J. Flament,
commies-chartermeester
tot archivaris der gemeente Breda de heer J. T. Corsten aldaar.
Overleden
De heer Ij. Theri, archivaris der gemeente Oostburg.
Door zijne benoeming tot leeraar te Amsterdamheeft de heer
M. G. de Boer opgehouden archivaris der gemeente Goes te zijn.
Opnieuw gesteld
ter beschikking van de weeskamer te Batavia voor den tijd van een
jaar of zooveel korter als zal blijken voldoende te zijnom te worden
belast met het overbrengen naar de daarvoor bestemde lokalen in het
gebouw van genoemd college en het ordenen van het archief der wees
kamer en van het voornoemd college van boedelmeesteren te Batavia
het laatstgenoemde over de jaren 1640 tot en met 1880, de ambtenaar
op wachtgeld V. A. L. A. Bloem, laatstelijk ter beschikking van eerst
genoemd college.
De tweede jaarvergadering, gehouden te Amsterdam
op 14 Juni 1893. (1)
Een veertiental leden had aan de oproeping tot het bijwonen der jaar-
lijksche vergadering gevolg gegeven. Tot ons leedwezen ontbraken alle
leden uit de plaats zelve, waar de vergadering werd gehouden, om te
billijken ledenen, op het appèl. Onzes inziens kunnen er geen over
wegende bezwaren bestaanom desnoods voor den dag onzer algemeene
bijeenkomst daar den dienst te doen stilstaan; althans kan worden ge
vraagd, dat deze geen hinderpaal, ook voor van elders komenden, oplevere
voor het bijwonen er van. Immers die dienst zelf zal meer worden
gebaat dan geschaad door een daardoor veroorzaakte afwezigheid gedu
rende eenige uren of zelfs gedurende één enkelen dag.
Ook nu weder moest de vergadering door een waarnemenden voorzitter
worden geopend. Mr. Cu. M. Dozy kweet zich van die taak, en hulde
brengende aan de nagedachtenis van Mr. de Roever, wiens plaats hij
vervulde, bracht hij verslag uit omtrent de lotgevallan der vereeniging in
het afgeloopen jaar.
(1) Vergelijk de noot op pag. 49 van den vorigen jaargang.