88 als een geheel beschouwt; geen provincie bestaat uit zulke hetero gene bestanddeelen, zoowel uit het oogpunt van een vorige politieke indeeling van haar grondgebiedals ook wat gewoontenin den uitgebreids ten zin des woords - daaronder ook rechtsgewoonten eostuimenniet op de minste plaats betreft. Zelfs de naam waarmede in 1814 of in 1815 ons gewest werd gedoopt, was fonkelnieuw voor elk der onderdeelen waaruit het toen bestond, geen gehuchtje zelfs, noch van Nederlandschnoch van Belgisch Limburg heeft ooit deel uitgemaakt van het oude hertogdom van dien naam. Meer dan de helft van het grondgebied onzer tegen woordige provincie behoorde tot de hertogdommen Gulick, Cleve, Gelder 't overkwartier van Roermond, sinds 1580 een afzonderlijk hertogdom onder den Koning van Spanje en iu 1713 1715 ver snipperd tusschen Pruisen, Oostenrijk, de Staten-Generaal en den hertog van Gulick. Het overige deel onzer provincie was ver deeld tusschen den Prins-bisschop van Luikde Staten-Generaal als hertog van Braband en heer van een deel van Valkenburg Daelhem en 's Hertogenradedrie landen in de 13de en 14de eeuw bij Braband gevoegd en waarvan de Koning van Spanje, krachtens het partage-tractaat in 1661, later de keizer van Duitsch- land, de andere helft bezat. Voegt daar nog bij, of liever voegt er hier en daar tusschen eenige vrije-Rijksheerlijkheden en men heeft een klein denkbeeld van den ingewikkelden politieken toe stand vóór 1794. Wat de leenen betreft was ons grondgebied nog meer verbrokkeld: Loonsche, HornscheBrabantsche, Gel- dersche, Keur-KeulscheValkenburgsche en nog andere soorten van leenen of achterleenen trof men er aan en tal van aanzien lijke abdijen in de Rijnprovincie of in het tegenwoordige Belgisch Limburg hadden er haar leen- of laathof. Nog grooter moeilijk heden voor een grondige regeling berokkent de algeheele ver spreiding der archieven tijdens de Fransclie heerschappij van 1794 tot 1814. Verschillende bezitters der vrije-Rijksheerlijkheden toch, 5§ namen ze als hun eigendom mede bij hun vlucht naar Duitsch- landsoms ook kwamen die archieven in handen van hun rent meesters en ontvangersde overigen werden door de Franschen verdeeld in historische archieven (Pauselijke-, Bisschop3- en Keizersdiplomen en cartularia!) die naar Parijs werden gevoerd; domaniale archieven die den directeur der domeinen werden toe gewezen om er geld uit te slaan voor den Staat, door ze dienst baar te maken aan het ontdekken van goederenkapitalen en renten, en in rechterlijke, leen-heerlijlce en notariëele archieven, die naar de arrondissements-rechtbanken moesten overgebracht worden, doch voor een groot deel in 1883 nog op de raadhuizen in een hopelooze wanorde met de gemeente-archieven dooreen lagen, terwijl onder het Fransch bestuur van tijd tot tijd nog aanzienlijke hoeveelheden documenten als scheurpapier werden verkocht, waardoor natuurlijk, daar dit op de verantwoording van onkundige „préposés au triage" geschiedde, aanzienlijke leemten in alle mogelijke categorieën van archieven ontstonden. Dat er nog van al die archieven zooveel terecht kwam in ons dépot, dat onze verzamelingen, die in 1883 in een zevental kasten waren geborgen, thans, met inbegrip van de archieven van het Fransch departementaal bestuur en de Prefecture meer dan 70 kasten kunnen vullen is grootendeels het werk van Pastoor Habets. Hij kende zoo goed de afstammelingen der oude archiefbezittershier een kleinzoon van een rentmeester, ginds van een leengriffier of een secretaris, een neef van een der laatste capitularissen of kloos terlingen hier wist hij nog archieven te liggen op een ouden kerktorenraadhuis- of pastoriezolderdaar in een schoolgebouw of in een oud kasteel. Het was alsof hij de geëmigreerde gees telijken en heerlijkheids-bezitters, met hunne archieven vluchtend, tot in hun laatste schuilhoeken over den Rijnin Braband of elders gevolgd was. Behalve tal van Limburgsche gemeenten, bezocht hij, om onze oude archieven terug te bekomen of copieën O

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1893 | | pagina 2