90 8 Maart 1879, dat de bewaring der rechterlijke archieven op een nieuwen voet geregeld heeft. Is het uit dit oogpunt beschouwd niet eenigszins vreemd, dat het resultaat nu medebrengt, dat waar ter eene zijde ten gevolge eener strenge opvatting van bedoeld besluit archieven van in hoofdzaak administratieve college's, welke ook rechtspraak oefenden, werden uiteengerukt, ter andere weder worden bijeengevoegd stukken, zoowel van administratieven als van juridieken aardomdat zij van een' zelfde college afkomstig zijn en daarom als rechterlijke archieven worden opgevat. Waarom dan ook niet de laatste opvatting gehuldigd bij de uitvoering van het Kon. Besluit en de overbrenging naar de rijksdepóts? Meenden wij naar aanleiding van de „wording der verzameling" eenige bedenkingen in het midden te moeten brengenonverdeeld mag de lof zijn zoowel voor mr. Muller als voor den vervaardiger van den catalogus, wat betreft de duidelijke en toch beknopte wijze van mededeeling en uiteenzetting, wat de laatste betreft in de zeer te waardeeren inleidingen omtrent de college s en ambtenarenwier archieven opgenomen zijn. Ook met de inrichting van den inventaris en de wijze van beschrijving in het algemeen betuigen wij onze volledige instemming. Toch zij hier nog een enkele vraag niet ongepast. Is het wel dienstig om in een inventaris, niet pro memorie of eenvoudig als opgave ten behoeve van een algemeen overzicht, maar met een af zonderlijk nommer voorzienstukken of protocollen op te nemendie ook reeds in andere „verzamelingen" voorkomen, en dat ook genommerd? Voor- loopig schijnt mij eenvoudige verwijzing meer gewenscht, wil men ver warring voorkomen. Mag het in overeenstemming heeten met de omschrijving van een archief, door Mr. S. Muller Fzn. gegeven en in de jongste jaarvergadering met algemeene stemmen aangenomenom aanteekeningen van particulieren omtrent een college, of door particulieren vervaardigde formulier-boeken voor de rechtspleging bij dat collegein het archief daarvan op te nemen Zonder twijfel zullen hiervoor afdoende redenen hebben bestaanmaar de vraag rijst onwillekeurig, als men in de toegevoegde aanteekening leest, dat zulk een stuk of handschrift in den jongsten tijd door geschenk is verkregen en dus lang na de opheffing van het betrekkelijk college. En eindelijk schijnt de vraag gewettigdof het niet wensehelijk isook de chronologische volgorde eenigermate in het oog te houden in een zelfde afdeelingwaar verschillende losse stukken van denzelfden aard woiden beschreven. Mij is het althans niet duidelijk geworden, om een voorbeeld te noemen, waarom nos. 56, 57 en 58 in die volgorde zijn geplaatst. Het wordt tijd deze bespreking, die reeds tamelijk uitgebreid werd, te eindigenechter wil ik dit niet doen zonder de hoop te hebben uitge sproken dat het den zoo vruchtbaren arbeiders te Utrecht nog lang moge 91 gegeven zijn op het gebied van bet archiefwezen op even uitstekende wijze als tot nu toe, werkzaam te zijn, en daarbij te hebben gevoegd, dat naar mijne overtuiging zoo van iets, dan zeker van een archief-inventaris o-eldt het Fransche gezegde: La critique est aisee, mais l'art est difficile. S. Gr. Litteratuurkroniek door Mr. J. E. HEERES. (Schrijvers en uitgeversdie werken in dit tijdschrift wenschen bespro ken te ziengelieven ze te zenden aan de redactie.) Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven. XIV, 1891. 's Gravenhage, "Nijhoff, 1893. (8°). 4,399 bldzz. (f 1. A. Het Rijksarchief te 's Gravenhage (blz. 1 105). [,,I. Ar chiefwezen." („Voorgenomen ruiling van archieven met België," ten opzichte waarvan nog geen „afdoend resultaat" werd verkregen. „Bijeenkomst van de Rijksarchivarissen" op 16 Oct. 1891, waarvan een uittreksel uit de notulen achter het verslag van den Algemeenen Rijksarchivaris is gevoegd. „Bezoek (van den Algemeenen Rijksarchivaris) aan het archief in Noordholland, dat in eenige vertrekken van het gouvernementsgebouw te Haarlem wordt bewaard." .Atlas" van Jacobus van Deventer. „On derzoek van de gemeente-archieven van Zuid-Holland ter opsporing en overneming van de daarin aanwezige rechterlijke archieven te Leerdam, Ileukelom, Asperen Geervliet, ILeenvliet, Abbenbroek, Hof van Delft, Berckel en Rodenrijs, Bergschenhoek, Pijnakker, Wateringen, Nootdorp.) „II. Rijksarchief. 1. Personeel. 2. Orde ning der archiefverzamelingen." (Civiele processtukken in het archief van het Hof van Holland, Oost-Indische Compagnie, West- Indische Compagnie („Alle boekdeelen en bundels [zijn] nu op losse blaadjes geïnventariseerd"), huisarchief der familie van Was- senaer, catalogus der bibliotheek). „3. Toestand der archiefverza melingen. 4. Aanwinsten en verliezen." (Een deel der briefwisse ling van Joan Derek van der Capellen van de Poll; brieven van Abraham de Wicquefort, huisarchief der familie van Wassenaer. Alle aanwinsten worden in eene bijlage gespecificeerd „5. Afschriften voor het Rijksarchief gemaakt. 6. Gebruik van het Rijksarchief gemaakt, en daaruit verstrekte inlichtingen." („Van het archief werd weder druk gebruik gemaakt"). „7. In druk uitgegeven beschei den." (Vanwege het Rijksarchief werden er geene stukken in het licht gegeven"). „8. Lokalen, meubilair en gereedschappen. 9. Red- dings- en brandbluschmiddelen." „III. Voorstellen" (aan den

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1893 | | pagina 19