76 geestelijken, zoowel uit ons land als uit allerlei streken van Duitschland, brieven van Duitsche vorsten, van Philips II en Spaanschgezinden als Granveile, Barlaymont, den hertog van Aremberg, Johan de Mepsclie e. a., van hervormdgezinden als Maximiliaan de Boussu, Aggaeus Albada, Jarich van Botnia, den drost van Bentheim enz. Van de vroegere v. Ewsum's zijn brieven overgebleven van George van Saksen, Karei v. Gelre, den bisschop van Utrecht en andere machtige heeren. Johan van Ewsum woonde op het huis Mensinga te Roden en kocht o.a. in de 2e helft der 16e eeuw van de Johanniters de commanderij te Bunne (z.w. van Eelde). Daardoor zijn in zijn bezit geraakt een aantal stukken (het oudste van 1354) betreffende die commanderij, welke niet worden gevonden in het Oorlcondenboek van de Balye van Utrecht (uitg. Jhr. Mr. de Geer van Oudegein). Als afkomstig van de heeren van Ewsum moeten, behalve tal van eigendomsbewijzen van goederen in allerlei deelen van de prov. Groningen en Drenthe, voorzeker ook worden beschouwd een aantal gedichten, zoowel in het latijn en fransch, als in het duitsch en nederlandsch alle uit de 16e eeuw, sommige met muzieknoten. Ik vermeld daarvan o.a. tal van lijkzangen op leden der familie van Ewsum, waaronder „Monodia in mortem generosi Onnonis ab Ewszum ab Anabaptistis in excidio Monasteriensi interempti"; een latijnsch gedicht op Groningen van 1536; een dito in hexameters op Karei van Gelre; een dito getiteld „De ortu et occa.su solis"; een nederlandsch gedicht, aanvangende: Terwanen was gewonnen also elck sach In Wedemaent den XXIe dach een ander nederlandsch gedicht in elf coupletten elk van 6 regels, beginnende: „Eyn nye gedycht begynnen wy an"; een dito getiteld „van heer Onne van Ewszum's Jerusalem's reyze"; een dito „Een schone triumphante Godlycke victorie geschiedt voer de stadt van Lueven tegen Mertten van Rossem", enz. Yerder tal van stukken over prebenden in onder scheidene kerken der Ommelandenbrieven van en aan Claes en Anna van Burmannia, van en aan Claes ten Buir van allerlei historische per sonen, processen der v. Ewsum's met Barthold Entens, Jasper van Marwijck, de heeren van Rechteren, enz. enz. Het gedeelte archief der stad Groningen, hetwelk door deze vondst is aan het licht getreden, is van den meest verscheiden aard, doch kenmerkt zich door één hoofdeigenschap het is in al zijn oudheid geheel nieuw. Noch Groningen's beste geschiedschrijver UbboEmmius, de man, die in het begin der 17e eeuw toegang had tot de stadsarchieven en daarvan een ruim en nuttig gebruik heeft gemaakt, noch de schrijvers van den Tegenwoordigen Staat v. Stad en Lande, de Sitter en Mod derman, nu 100 jaren geleden, om van anderen niet te spreken, geen van allen heeft de stukken gekend welke in bovengenoemde kist bijna 77 drie eeuwen begraven zijn geweest. Immers de inhoud van vele dier stukken is van te groot belangdan dat een geschiedschrijver deze onvermeld zoude kunnen laten. Toch kan men niet zeggen, dat de stukken onderling eenig ander verband bezitten, als dat zij behooren tot het archief der stad Groningen. Men treft onder deze vondst geheel onbekende zaken aan, doch tevens stukken, welke kunnen strekken tot aanvulling of opheldering van reeds eeuwen lang bekende zaken. Yóór alles moeteD zeker worden genoemd eenige origineele charters uit de 14e eeuw van verbonden door de stad Groningen met machtige heeren gesloten. Merkwaardig kan ook zijn de in het Spaansch en Fransch gevoerde correspondentie gericht tot Fernando Lopez de Villanova, in 1574 79 als kommandant der bezetting te Gro ningen vertoevende, deze brieven en instructiën zijn aan hem gericht of uit Madrid, of zijn uitgegaan van de Requesens of van den gouverneur over de noordelijke gewesten Caspar de Robles. Gevonden werd bovendien eene belangrijke verzameling stukken over de zeerooverij in het midden der 16e eeuw en de onderhandelingen met de stad Flensburg, den koning van Denemarken en den hertog van IIol- stein daarover gevoerdalsmede correspondentiën met de regeering van Amsterdam in 1432 over de vitalie-broeders. Yerder eene zeer groote menigte stukken betreffende de schulden, geldleeningen en schuldvorde ringen der stad Groningen in de 16° eeuw, waaruit o.a. blijkt, dat in het begin der 16e eeuw Groningen bij allerlei kloosters, tot ver in Duitsch land, gelden had uitstaan, terwijl in het laatste gedeelte dier eeuw de hulp der bekende bankiers Fugger moest worden ingeroepen. Van onderscheidene kloosters in Groningen, als het Jalcobijnerklooster en het Olde Convent bevonden zich eene menigte charters in deze kist evenzoo van de commanderijen der Johanniters te AVarfum en te Wijtwerd. Yerder stukken betreffende de Hanze, betreffende geschillen met Bremen, Hamburgden bisschop van Hildesheimde stad Haarlemstukken be treffende de onderneming van Lodewijk van Nassau in 1568 in Gronin gerland, betreffende het verblijf van Alva in dat jaar te Groningen, nopens den Pekelborch in de 2e helft der 15e eeuw, brieven van de landvoogdes Maria van Hongarije aan George Schenck van Tautenburgh, een ontvangst- boek van stedelijke belastingen met vermelding der huizen en hunne be woners in het begin der 16e eeuw, rapporten van reizen door stadsaf- gevaardigden in de 15e eeuw, zoenbrieven van tal van door de stad gevangen genomen personen uit de 15° eeuw enz. enz. Nogmaals den inhoud der kist in zijn geheel beschouwende, blijkt het, dat daarin waren geborgen 23 origineele onbekende charters uit de 14e eeuw, 183 dito dito uit de 15e eeuw, 6 a 700 uit de 16e eeuw. Yoeg daarbij duizenden brieven en losse diverse stukken, 16e eeuwsche staat- en rekeningboeken, een 16e eeuwsche zeekaart, eenige gedrukte boekjes uit

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1893 | | pagina 12