74
dienst gestelde wapenentrommen enz. Ik begaf mij naar het mij onbe
kende armamentarium der Groninger schutterij, gelegen 97 treden boven den
beganen grond. De wapenzaal bleek mij te bestaan in een ruim met
planken afgeschoten en door sloten afgesloten vertrek op den zolder van
het raadhuis. Na voor het museum te hebben uitgezocht, wat mij toe
scheen uit een geschiedkundig oogpunt bewaard te moeten blijvenviel
mijn oog op eene zware oude eikenhouten kist, in een donkeren hoek
geplaatst. Op mijne vraag aan een der ambtenarenwat die kist bevatte
kreeg ik tot antwoord„Ik geloof, oude equipementstukken zonder
waarde." Een ander ambtenaar zeide wel eens gezien te hebben, dat er
oude papieren in de kist zaten. Mij vasthoudende aan dit laatste gezegde
hetwelk een archivaris terstond de ooren doet spitsen, als een jachthond,
die wild heeft geroken, trachtte ik met laatstgenoemden ambtenaar de
kist te openen. Dit gelukte en een greep in de kist gaf mij direct een
bestoven handschrift uit het begin der lGe eeuw in de hand, ook voelde
ik in het duister zegels, de onmiskenbare en getrouwe metgezellen der
charters.
Ik sloot de kist en begaf mij terstond eenige verdiepingen lager naai
de kamer van den secretaris der gemeente, om dezen met mijne vondst
in kennis te stellen. Het resultaat der besprekingenwelke naar aan
leiding van de vondst plaats grepen, was, dat Burgemeester en Wethou
ders van Groningen den heer Dr. II. Brugmans (toen nog te Groningen
doch thans sedert 1 September te Utrecht) verzochteneen onderzoek
naar den inhoud van de kist te willen instellen.
Yoor degenen, die wellicht de vraag stellen, waarom ik als archivaris
van Groningen mij niet met dat zoo aantrekkelijk onderzoek belastte,
diene het volgende. Te Groningen bestaat een Rijksarchiefdepótwaarbij
ik de eer heb rijksarchivaris te zijn. In dat depót is onder meer het
oud-archief der gemeente Groningen in bruikleen neergelegd. De bezig
heden op het rijksarchiefdepót lieten noch den commies-chartermeester,
noch mij toe terstond onafgebroken allen tijd te besteden aan een
onderzoek naar den inhoud van voornoemde kist. Bovendien wenschten
B. en W. den inhoud te kennen alvorens bij den gemeenteraad te komen
met een voorstel den inhoud der kist bij de andere oude archieven dei-
gemeente van het raadhuis naar het rijksarchiefgebouw over te brengen.
Dr. Brugmans werd dus uitgenoodigd onder mijn toezicht zich met eene
globale inventarisatie te belasten. Met een rustigen ijver en met een
kennis en bedrevenheidzooals men die kan verwachten van den jongen
geleerde, die van rijkswege de voor Nederland belangrijke archiefstukken
in Engeland onderzocht, arbeidde Dr. Brugmans ruim vijf weken achtereen
op het raadhuis om een inventaris van ruim 1300 nummers saam te
stellen van de duizenden perkamenten en papierenwelke de kist bleek
te bevatten.
75
Indien ik mij, in overleg met Dr. Brugmans, thans nederzet om
enkele mededeelingen betreffende het gevondene te doendan sta ik voor
een „embarras de choix", dan kunnen die mededeelingen slechts „exempla
selecta" zijn.
Yooraf echter nog eenige algemeene mededeelingen.
De kist is van zwaar eikenhout met ééne door vuur zwart geblakerde
zijde. Zij is binnenwerks lang 135 cM.breed 52 cM. en hoog 57 cM.
en was tot aan boven gevuld met papieren en perkamenten. Dat we
bier met „het" of „een stadtscreen" te doen hebben, zooals ik aanvan
kelijk een oogenblik meende, geloof ik niet. Het „stadtscreen", dat
zich nog ten raadhuize bevindtis van eenigszins andere afmetingen en
bovendien met drie wapens der stad beschilderd en van drie sloten voor
zien. De nieuw ontdekte kist heeft inwendig twee eigenaardige, kleine,
opene ladengelijk men die aantreft in de oude kleerkistenwelke men
nog hier en daar in Groningen en Drenthe in gebruik bij de boeren
aantreft. Ook de afmetingen stemmen volkomen met die van dergelijke
oude kleerkisten overeen en de inhoud kan bewijzendat de kist waar
schijnlijk oorspronkelijk van een particulier afkomstig is.
Den inhoud der kist kan men n.l. in twee hoofdbcstanddeelen scheiden
1 het archief van eenige leden der familie van Ewsum, 2a. een ge
deelte archief der stad Groningen.
Het geslacht der van Ewsum's heeft in het gewest van Stad en
Lande, vooral in de 16e eeuw, eene zeer belangrijke rol gespeeld;
Wigbolt, Caspar en Johan van Ewsum hebben zich als moedige vrij
buiters doen kennenals water- en landgeuzendie lijf en goed hebben
opgeofferd voor de zaak der vrijheid van godsdienst. Door de in bruikleen
geving door Jhr. Mr. J. M. A. van Panhuijs van het huisarchief van
de Nienoord aan het Rijksarchiefdepót in Groningen in 1890 en de daar
mede gepaard gaande openstelling van dit huisarchief voor de geschied-
vorschersis de kennis betreffende de heeren van Ewsum bewoners
van den Nienoordaanmerkelijk vergroot. In nog meerdere mate zal
dit het geval worden door de kennismaking met den inhoud van boven
vermelde kist. Hierin toch vindt men een aantal spanen doozen met
opschriften in 16e eeuwsck handschrift, betreffende de stukken in die
doozen geborgen. Doozen en stukken hebben allen betrekking op de
van Ewsum's, terwijl bovendien nog duizenden losse stukken op dat
geslacht betrekkelijk in de kist verspreid lagen.
Die Ewsummer stukken klimmen op tot in de 14e eeuw, (het oudste is
van 1314) doch concentreeren zich voor het grootste deel om Johan van
Ewsum en Hercules van Ewsum. De geheelo correspondentie van
Johan v. E. ligt hier in eenige honderden brieven aan en van hem voor
ons, brieven ongeveer tusschen de jaren 1540 1570 over allerlei onder
worpen en van allerlei personen. "Wij vinden daarbij tal van brieven van