s-v-Vir»
1
voor de geschiedenis van het oude Amsterdam. Hij vertrouwde
het archiefgebouw tot een middenpunt van historische studio te
maken en gevoelde zich krachtig om zijn geestdrift medetedeeleu
aan tal van thans nog flauw belangstellenden, maar die doorhem
bezield, van zijn kennis profiterende, aan zijn hand den weg vin
dende iu het doolhof van oude bescheiden met vereende krachten
het voorgeslacht weder voor ons zouden doen verrijzen, niet alleen
in zijn glorie, op het slagveld of in do raadkamer, maar in zijn
dagelijkschen handel en wandel, in zijn bedrijf binnenshuis en op
de markt en op de beurs. Dan eerst zou het als van aangezicht
tot aangezicht voor ons staanzouden wij het in zijn doen en
laten, zijne samenleving begrijpen en met die kennis voor onze
maatschappij ons profyt kunnen doen.
Het weemoed herinner ik mij thans de Roever's geestdrift; als
op den berg ïfebo mocht hij het beloofde land slechts van verre
zien. Dit geldt ook in wijder kring. De Roever was met hart
en ziel archivaris. Hij maakte zich niet licht ergens warmer over
dan over het gebrek aan waardeeringwaaraan de bewaarplaatsen
der bronnen onzer historie en zij die aan het hoofd daarvan zijn
geplaatst nog zoo vaak bloot staan, niet alleen bij de groote
menigtemaar ook in vergaderzalen en bij de overigens meest
ontwikkelden. Hoe kon hij zich ergeren aan het beschouwen
der archieven als bewaarplaatsen van stof voor liefhebberijen en
der archivarissen als haudlangersopperknechts op het gebied
der wetenschap. Hieraan een einde te maken was eene der be
doelingen onzer door hem mede opgerichte archivaris-vereeniging.
Die oprichting was een lievelingsdenkbeeld van hem sinds tal van
jaren. Eindelijk kwam zij tot stand en alras zag hij zich het
voorzitterschap opdragen. Welk eene bezielende kracht zou er
van hem voor ons zijn uitgegaan! Met het minst onze vereeni-
ging, aan wie hij zijne beste krachten beloofde te geven lijdt
door zijn heengaan een zwaar verlies.
Yoor de meesten zal in de Roever niet de archivaris, niet
de geschiedschrijver van Amsterdam, maar de redacteur van Oud-
Holland zijn overleden. Sprak ik hierboven van niet vervulde
verwachtingendit geldt niet zijn historiografischen arbeid. Oud-
Holland bevat daarvan slechts een gedeelte, maar het is de kern
er van. De oprichting van het tijdschrift was op zich zelve eene
daad van beteekenis. Zij beoogde het dienstbaar maken dei-
archieven aan de geschiedenis onzer nationale kunst en letteren.
Dit was reeds voor dezen geschied, bronnenstudie was geen nieuw
woord en begripmaar waar tot dusver gegrasduind en het edel
metaal alleen van den bodem opgegaard was, zouden voortaan de
archieven met volhardenden ijver geëxploreerd wordentotdat zoo
mogelijk onze kennis van het weleer volkomen zou zijn. Het Album
aan Bredero gewijd, dat het schemerdonker, waarin diens persoon
lijkheid totdusver gehuld wasplotseling voor het helderst licht
deed plaats makende reeks van studiën over Rembrandt die
ook over dezen een gansch nieuw licht deden opgaan, ik kon er
nog vele anderen noemenmaar dezen zijn voldoende om te
typeerenzij toonden dat een nieuw tijdperk voor onze nationale
historiografie, buiten het gebied der staatkundige geschiedenis
althans, was aangebroken. Zeker allereerst voor de kunstge
schiedenis, maar Oud-Holland stond evenzoo open voor de ge
schiedenis onzer letteren en de ruime blik van de Roever zag
er onzen handel en nijverheid gaarne in geschetst in opkomst en
ontwikkeling. Hij zelf gaf een goed voorbeeld door zijne bijdragen
over de plateelbakkerijen, over de boekdrukkers, over de koloni
satie van Noord-Amerika.
Het kenmerkende van Oud-Holland was niet alleen het streng
■SBSSBB