20
Men bespeurt derhalve, dat het systeem van mijn concilianten bestrijder
voor mij geheel onaannemelijk is, want dat het volgen daarvan in de
werkelijkheid tot geheel andere resultaten zou voeren dan mjjne wijze
van werken. Maar als ik de concessie afwijs en zoodoende den schijn
aanneem van onhandelbaar te zijn, behoor ik er op verdacht te zijn,
dat mijn bestrijder mij dit zal euvelduiden en thans zal gaan opzoeken
hetgene tegen mijne wijze van arbeiden pleit en zijne methode gunstig
daartegen doet afsteken. Indien hij inderdaad zoo boosaardig is, dan
durf ik met gerustheid voorspellendat hij het allereerst den aanval zal
richten op de ingewikkeldheid van mijne inventarissendie ze voor het
publiek niet gemakkelijk te gebruiken maakt. Inderdaad, dit is de zwakke
plek: de indeeling van een goeden archiefinventaris kan onmogelijk zuiver
rationeel zijn, en zij is daarom noodzakelijk minder duidelijk dan de
inventaris eener bibliotheekhet is dus inderdaad mogelijkdat het publiek
bij het ter hand nemen van zulk een inventaris aanvankelijk eenigszins
verlegen staathoe daarin den weg te vinden. Ik ben er dan ook reeds
op bedacht geweest, dit punt mijner stelling tegen den aanval te dekken,
en wel door het aanvullen van mijn stelsel met den eischdat de steller
van den inventaris aan het genoemde bezwaar tegemoet komen en het
publiek bij het gebruik van zijn werk behulpzaam zijn moet. Met deze
bedoeling behooren aan het hoofd der verschillende afdeelingen van den
inventaris noten geplaatst te wordendiewaar dit noodig isinlichting
geven over het ontstaan en de geschiedenis der gemeenschap, de inrich
ting en de bevoegdheden van haar bestuur, en die dus den gebruiker
van den inventaris aankondigenwelke stukken hij in elke rubriek moet
verwachten te vinden Het voldoen aan dezen eisch levert weinig
bezwaar voor den ernstigen archivaris, die toch, wil hij zijn inventaris
goed indeelen, het raderwerk van de oude administratie moet bestu-
deereneene studiedie niet bij elk onderdeel grondig behoeft te
zijn, maar daarentegen dikwijls in allerlei details moet afdalen. Het
21
materiaal voor het stellen der noten heeft derhalve de archivaris, als hij
zijn inventaris voltooid heeft, toch reeds grootendeels bijeen.
Aan het slot van mijn betoog zal ik den inhoud daarvan kortelijk
resumeeren in de volgende conclusiën
1. Een archief is het geheel der geschrevenegeteekende en gedrukte
bescheideningezonden lij- en uitgegaan van het bestuur eener gemeenschap
of een har er beambten ex officiovoor zoover deze bescheiden bestemd zijn
om onder haar te blijven berusten.
2. a. Een archief moet systematisch ingedeeld ivorden.
b. Het systeem van indeeling moet gegrond worden op de oude orga
nisatie van het archief.die overeenstemt met de inrichting der gemeenschap
van wie het afkomstig is.
c. De stukkendie niet tot het archief behoorenmoeten daarvan
afgezonderd worden. Zij moeten worden overgebracht naar eene bibliotheek
of een ander archiefwaar zij behoorenof in eene afzonderlijke afdeeling
van het archiefwaaruit zij afkomstig zijnworden geplaatst.
3. De inventaris moet in hoofdzaak ingericht worden overeenkomstig
deze indeeling van het archief.
S. MULLER Pz.
Brusselsche Archivalia, belangrijk voor Noord-Nederland, uit
de I5de en I6lle eeuw.
De tijd van Karei Y is in de boeken over noord-nederlandsche geschie
denis gewoonlijk zeer slecht bedeeld; de opkomst van het bourgondisclie
rijk vóór, de spaansche oorlog na die periode plegen hier meer de aan
dacht te trekken. Ook aan speciale onderzoekingen zijn wij voor dien
tijd betrekkelijk armbehalve op het gebied der kerkgeschiedeniswier
beoefenaars zich om licht te bevroeden redenen gaarne met de ver
schijnselen van godsdienstigen aard uit dit tijdperk bezighielden. In het
Zuiden is men in dit opzicht in eenigszins betere conditie: verschillende
uitgaven van Gachard het groote werk van Henne over Karei Ytal
van kleinere geschriften zijn aan de politieke geschiedenis van dien tijd
gewijd; misschien vooral hierom, omdat men in het Zuiden zich meer tot
deze roemrijke dagen van de bourgondische monarchie aangetrokken ge
voelde, toen Brussel het middelpunt werd van een aanvankelijk steeds
krachtiger staatsverband.
Ook voor het Noorden is evenwel deze tijd van meer belang dan men
gewoonlijk meent. De organisatie van de onder Karei Y door de bour
gondische macht veroverde gewesten, Friesland, het Sticht, Gelre, en die
verovering zelve zijn voor de geschiedenis van het Noorden inderdaad
belangrijk genoeg om in onze noord-nederlandsche historie-boeken eene
zou zonder twijfel verkeerd zijn: immers al deze stukken lichten de rekeningen der Ainbachts-
kamer, waarin al deze uitkeeriugen verantwoord wordenop bevredigende wijze toezij verspreiden
licht over bet wezen en de geschiedenis dier uitkeeringenen moeten dus bij onderzoekingen
daarover geraadpleegd worden. Verdeelt men ze echter over verschillende afdeelingen, dan doen
ze geen nut, daar zij niet zijn opgemaakt met het oog op de inrichting der nijverheid, der kerk
enz. en daarvan slechts een hoogst eenzijdig beeld kunnen leveren, omdat zij uit hun natuurlijk
verband gerukt zijn.
Dit is te meer noodigdaar het door mij aangenomene systeem voor de oude archieven
van groote staatslichamen, die door de stormen der beide revolutiëu van de 16e en 18e eeuw
gewoonlijk ingrijpende wijzigingen hebben ondergaan, eene verdeeling van den inventaris in drie
tijdvakken noodig maakt. Ik wensch, om niet al te uitvoerig te wordendit punt hier niet nader
te bespreken; in hoofdzaak volgt de noodzakelijkheid der splitsing uit het aannemen der door
mij aanbevolene methode van organisatie van het archief, daar tengevolge van de genoemde
omwentelingen zich onmiddellijk of middellijk in bijna alle groote staatslichamen nieuwe organen
hebben gevormd, die natuurlijk ook weder eigene archieven hebben verkregen, of althans niet
alleen het uiterlijk, maar ook de werking der oude organen belangrijk gewijzigd is.