Het hoofdbeginsel voor de ordening van archieven. 9 Berichtenenz. Benoemd: Tot adjunct-archivaris Mr. A. Telting, commies aan het Algemeen Rijksarchief te 's Gravenhage. Den 5en, Gen en 7ea April heeft te Miinchen een vergadering van Duitsche historici plaats gevonden. Yolgens het programma is daar o a. ter sprake gekomen de vraag: Wie ist Erleichterung der Benützung von Archiven und Handschriftensammlungen zu erreichen welke werd ingeleid door Dr. K. Th. Heigel, professor te München. Door Dr. A. Pribram, privaat-docent aan de Universiteit te Weenen, was ter behandeling voorgesteld het vraagpunt: Welche Grundsütze sind bei der Herausgabe von Acten- stücken zur neueren Geschichte zu befolgen? Wij hopen later iets meer hieromtrent te kunnen mededeelen. Op den beschrijvingshrief voor onze laatste vergadering kwam als punt van behandeling voor de bespreking van „Algemeene regels omtrent ordening en inventarisatie van archieven van kleinere steden en water schappen", eene bespreking, reeds vooraf door Mr. S. Gratama in dit blad ingeleid door een artikel, dat nagenoeg denzelfden titel droeg, alleen met dit onderscheid, dat het niet van „algemeene regels" doch bescheidener van „eenige regelen" sprak. Yoor de bespreking van dit punt bleek echter geen genoegzame tijd meer ter vergadering beschikbaar te zijn: er was alleen nog gelegenheid voor mij, om eenige bezwaren tegen de voorgestelde methode van behandeling van dit uiterst gewichtige punt te opperen. Ik wil die bezwaren hier even in herinnering brengen. Zij waren van verschillenden aard: lo. Ten eerste meende ik voor eene vruchtbare discussie een ernstigen hinderpaal te moeten zien in het feit, dat hier tegelijkertijd al de tallooze bijzonderheden, die zich bij de ordening en beschrijving van een archief kunnen voordoen, aan de orde gesteld werden: terwijl Mr. Gratama „eenige regelen" besprak, werd de bespreking van alle regels aangekondigdvoor zoover ze als „algemeen" mochten gelden, terwijl niet eenmaal was bepaald, wat men onder „algemeene regels" verstaan wenschte te zien. biet scheen mij toe, dat de meest verschillende onderwerpen zoodoende in behandeling gebracht zouden kunnen worden, terwijl de bespreking bezwaarlijk grondig zou kunnen zijn, wanneer do gelegenheid voor elk der leden bestond, om telkens van het een op het ander over te gaan. Want zelfs al bepaalde men zich streng tot de door Mr. Gratama aangestipte onderwerpen, dan scheen

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1893 | | pagina 11