Sinds 1886 was hij secretaris der Yereeniging Rembrandt, in
1887 eerste secretaris van het 20e Taal- en Letterkundig congres
te Amsterdam gehouden, sinds 1890 secretaris der Commissie van
Toezicht op het Rijks-museum te Amsterdamsinds 1892 voorzitter
der mede door hem in 1891 opgerichte Yereeniging van Nederland-
sche archivarissen en sinds 1892 conservator van het Genootschap
voor Munt- en Penningkunde. Hij overleed den lpn Maart 1893.
Zijne voornaamste geschriften zijn de volgende:
de af'deelingen zegels en handschriften in Sijthoff's Handb. voor
den verzamelaar 1878/'79.
Vondel's woning in de Kalverstraat in de Gids van 1879.
de Catalogus der Tentoonstelling van kunstvoorwerpen in vroegere
eeuwen uit edele metalen vervaardigd 1880 (met Mr. A. D.
de Yries).
het Album Studiosorum van Amsterdam's Athenaeum en Universiteit,
tal van studiën in het tijdschrift Oud-Hollandin 1882 met Mr. A. D.
de Yries opgericht en sinds 1885 met Dr. A. Bredius geredigeerd,
de Gardes d'honneur uit het departement der Zuiderzee iu het
Alg. Nederl. Familieblad 1886.
de kroniek van Staats. Eene bladzijde uit de geschiedenis van
het fabriekambt der stad Amsterdam in het Jaarverslag van het
Oudheidkundig genootschap 1886.
drie bundels schetsen Uit onze oude Amstelstad 1890/'91.
een gedeelte van den inhoud van het door hem geredigeerde
Amsterdamsche Jaarboekje, 4 jaargangen 1838—'91.
Yan vrijen en trouwen 1891.
Het leven van onze voorouders, aflevering IYII, 18911893,
bovendien tal van kleinere bijdragen in verschillende tijdschriften
en couranten.
Ch. M. Dozy.
OBUT
XII Hart is
MDCCCXCIII
1jijs5 i ""..C"! !t_ 3 Tijit 7 -