76 De eerlijkheid gebiedt hierbij nog aanteteekeneDdat in vroegere dienst jaren de beschikbare som bijna nimmer geheel werd verbruikt. De uitkomst zal moeten leeren in hoeverre op de voor ieder artikel uitgetrokken sommen kan worden bespaard. De zittingen van den gemeenteraad, gehouden onder den druk van eenen slechten finantiëelen toestand en met de begeerte om te bezuinigen, waar slechts bezuinigd kon wordenleverden volgens het Gemeenteblad de volgende discussiën op omtrent den post voor het archief geraamd. H°. 122, waarbij behoort de voordracht N°. 480. De heer Pijnappel wijst er op, dat in deze voordracht wordt voorge steld om twee tijdelijke ambtenaren aan te stellen tegen een bedrag van 1600.ten einde het bestaande Archief te helpen regelen. Daartegen heeft hij geen bezwaar, maar, waar aan dien kant eene noodzakelijke verhooging van uitgaven wordt gevorderd, meent hij, dat aan den anderen kant iets moet worden bezuinigd. Op de Begrooting nu komt ook voor 2000.voor den aankoop van nieuwe voorwerpen voor het Archief, en spreker meent, dat, terwijl het bestaande wordt geordend, het aan- koopen van nieuwe zaken wel kan worden gestaakt. Bij stelt daarom voor dezen post met 2000.— te verminderen. Dit amendement wordt ondersteund. De Voorzitter acht het beter, eerst de voordracht N°. 480 te be handelen. De heer Gerritsen leest in de voordracht, dat Burgemeester en Wet houders meenen, dat voorloopig kan worden volstaan met de aanstelling van twee tijdelijke ambtenaren. Hieruit zou men kunnen opmaken, dat er later nog meer zullen noodig zijn, en uit het antwoord van Burge meester en Wethouders op eene desbetreffende vraag in het Algemeen Verslag blijkt, dat zij dienaangaande nog niet op dc hoogte zijn, want zij zeggen daar: „het vereischte aantal ambtenaren kan nog niet met zekerheid worden vastgesteld." Is het nu voorgestelde aantal dus een minimum of een maximum? Spreker meent, dat men dit wel moet wetenopdat niet van deze kleine uitgaaf later een groote het gevolg worde. De Voorzitter antwoordt, dat men het aanvankelijk met twee ambte naren meent te kunnen doenen dat de Baad zich door aanneming dezer voordracht volstrekt niet verbindt, om er later meer aan te stellen. De voordracht N°. 480 wordt daarop in stemming gebracht en aange nomen met 23 tegen 9 stemmen. Vóór stemden de heeren: van Eeghen, Bolting, van Waterschoot van der Gracht, ten Brummeler, Luden, Blooker, Everwijn Lange, van Hall, Fabius, Moltzer, H. S. van Lennep, Wüste, Korthals Altes, de Vries van Buuren, Gerritsen, W. W. van Lennep, Pijn- 77 Tegen stemden de heeren: Muller, Vas Visser, Heineken, Hovy, Geertsema, Becker, van Hierop, Daniels en Heemskerk. Afwezig de heeren: Alting Mees, D. Josepiius Jitta, Keekers en Treub. De Voorzitter zegt, dat thans de post 122, met het amendement van den heer Pijnappel, aan de orde is. De heer van Eeghen bestrijdt dit amendement. Het bedrag toch, dat in deze Gemeente wordt uitgegeven voor archivaliais betrekkelijk klein in verhouding tot de groote waarde, welke het Archief heeft en die voort durend grooter zal worden, wanneer men nu en dan enkele voorwerpen op het juiste oogenblik aankoopt. Bovendien moet men niet vergeten, dat in dezen post ook begrepen is het bedragbenoodigd voor het her stellen van schilderijen zoodat, wanneer men zich overtuigt van wat er al zoo van dat geld gedaan wordt, de post waarlijk niet hoog kan worden geacht. Thans wordt slechts voor onderhoud en aankoop van archivaliawaaronderzooals spreker reeds heeft opgemerktook behoort het herstellen van schilderijen, slechts uitgetrokken 2800.In 1891 is uitgegeven ƒ4400.in 1890 ƒ3200.in 1889 ƒ3800.in 1888 ƒ4800.zoodat men niet kan zeggen, dat in 1893 weelde op dit gebied zal heerschenindien deze post behouden blijft. Spreker zal daarom tegen het amendement stemmen. De heer Gerritsen gelooft, dat de heer Pijnappel een bezuiniging beoogt, die de Gemeente op den duur buitengewoon zou opbreken. Wan neer men eenmaal zulk een verzameling heeft, kan men zeer zeker voor een jaar den aankoop van boeken, prenten en platen achterwege laten, maar het daarop volgend jaar zal men opeens weer veel meer moeten aankoopen. Spreker zou van vermindering van dezen post dus geen ander gevolg zien, dan dat men het volgend jaar in plaats van ƒ2000. 4000.zou moeten uitgeven, en bovendien 1000.voor de schade, die men zich had berokkend door niet op een juist oogenblik aan te koopenzoodat dan voor 1894 de geheele uitgave ƒ5000.zou moeten bedragen. Spreker kan zich dus met zulk een bezuiniging niet vereenigen, ten ware men het geheele Archief mocht willen opofferen. De heer Pijnappel doet opmerken, dat het feit, dat hij geen bezwaar maakt, om een bedrag van ƒ1600.— op de Begrooting te brengen voor de regeling van het bestaande Archief, bewijst, dat hij volstrekt de hooge waarde van dat Archief niet miskent. Het bedrag echter, dat men aan een Archief besteden kan, is onbegrensd, en daarom moet men daarbij voorzichtig en zuinig zijn. Vroeger kwam deze post op de Begrootiüg APPEL, DySERINCK POLAK, CüYPERSVAN OGTROPSeRRURIER en Ankersmit. i) Deze mededeeling berustte op eene vergissing. Vroeger slechts was dit het geval.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1893 | | pagina 9