72
in de begrooting van 1891 aangebrachte verandering, te lezen: „Bouw
van archieflokalenbenevens aankoop van terreinen in 1891", en daarvoor
hetzelfde bedrag f 50,000 uit te trekken.
De aankoop van het terrein, gelegen aan den Bezuidenhoutschen weg
te 's Gravenhagewas reeds geschied. En wel met de bedoeling om daar
ter plaatse een nieuw gebouw te stichten tot opneming van de Rijks
archieven, nu bewaard in het gebouw aan het Plein, en tevens om de
bureaux der verschillende Ministeries te ontlasten van de stukken sinds
1813 daar opgehoopt, waarmede zij nu meer dan overvuld zijn. Dat
gebouw zou dan een bergruimte bevatten van 24,000 M. planklengte,
tegen 9600 M. in het tegenwoordige, en met de mogelijkheid van uit
breiding tot 55,000 M. De kosten werden in het geheel op 550,000
plus die voor den aankoop van het terrein op f 580,000 begroot. In
het dientengevolge vrij gekomen tegenwoordig Rijksarchief zou dan tijdelijk
of voor goed dit blijkt niet met zekerheid het Departement van
Binnenl. Zaken worden gehuisvest.
Tengevolge van het voorloopig verslag over het ontwerp van wet uit
gebracht wijzigde de Minister het artikel in dier voege, dat voor den
aankoop van het bovenbedoelde terrein alleen een som van f 30,000
zoude worden uitgetrokkenterwijl na de beraadslagingen deze som afzon
derlijk op de begrooting werd gebracht en dat naast den post voor de verbou
wing van het Departement van Binnenl. Zaken.
Men wenschte zich dus aan het in 1891 aangenomen plan van die ver
bouwing te houdenen de Regeering niet in ongelegenheid te brengen door
den post voor de koopsom van het reeds aangekochte terrein af te stemmen.
In verband hiermede werd art. 123, van Hoofdstuk IX (Waterstaat)
der begrooting voor 1893: „Bouw van archieflokalen f 150,000", wederom
vervangen door de omschrijving:
„Yerbouwing van het Departement van Binnenlandsche Zaken en daar
mede in verband staande uitgaven, f 50,000".
Aldus werd het art, aangenomenen daarmede „uitgemaakt dat men
blijft bij de vroeger genomen beslissing dat het gebouw van het Departement
van Binnenlandsche Zakenvolgens het toen overgelegde plan ten behoeve
van dat Departement zal worden verbouwd". Daarmede is het plan der
stichting van een nieuw gebouw tot opneming der Rijksarchieven voorloopig
van de baan.
Niettemin heeft de Minister zich uitdrukkelijk de bevoegdheid voorbe
houden „om eene wijziging voor te stellen in den vastgestelden post
der begrooting gedurende den loop van het jaar".
73
OPGAVEN betrekkelijk enkele Gemeenten.
De volgende opgaven zijn getrokken uit de mededeelingendie op de
desbetreffende vraag in dit Tijdschrift, twee malen geplaatst, werden
ontvangen. Over de instructies en verordeningen volgen later eenige
mededeelingen. Alleen zij hier in verband met de onderstaande cijfers
daaruit het volgende medegedeeld:
De archivaris van Goes „is belast met het in orde houden van het archief
der gemeente, van de bibliotheek en de verzameling voor geschiedenis en
oudheidkunde"en verplicht een uur in de week (bepaald op Woensdag
van 11—12) „de gelegenheid open (te) stellen om het archief te bezoeken
en gebruik te maken van de bibliotheek".
De archivaris van 's Gravenhage „is belast met het in goeden staat
brengen en houden van het geschiedkundig archief der gemeente, waar
onder verstaan worden alle oude oorkonden en verdere staats- en gemeen
telijke stukken en papieren van vroegere dagteekening dan 1815, zich
bevindende op het Raadhuisen van de bibliotheek in het gemeentemuseum
aanwezig", en „verplicht des Maandagsdes oensdags en des
Vrijdags van des voormiddags 10 uren tot des namiddags 3 uren zich
op het hem ten Raadhuize aangewezen bureel (te) bevinden".
De archivaris van Leeuwarden staat den secretaris der gemeente bij
in diens zorg voor het gemeente-archief en wel door „de stukken, die ter
secretarie zijn afgehandeld, in ontvangst te nemen, naar volgorde te plaat
sen, te registreeren, en te bewaren' hij is tevens „belast met de zorg
voor de gemeentebibliotheek"en verplicht „van des voormiddags 9 uur
tot des namiddags 1 uuren van des namiddags 2 uur tot 4 uur ten
gemeentehuize werkzaam" te zijn.
De archivaris van Middelburg is „belast met het beheer van het oud-
archief" der gemeente; hieronder worden verstaan de „stukken en regis
ters dagteekenende van vóór 5 Mei 1814" en die, welke door
„het Rijk, andere openbare lichamen of bijzondere personen", ten gebruike
of in bewaring zijn gegevenen verplicht om „werkzaam" te zijn in een
lokaal ten gemeentehuize op WoensdagDonderdag en Zaterdag van
1012 en van 2—4 uren.
Den archivaris van Utrecht is „de zorg voor het bewaren en in orde
houden van het oud-archiefopgedragen. Daartoe worden gerekend alle
stukken ouder dan 1 Jan. 1814, behalve „de kerkboeken en registers
van den Burgerlijken Stand", terwijl „de gemeenteboekerij en het gemeente
museum worden gerekend in hun geheel tot het oud archief te behooren
Hij is verplicht „dagelijks van 912 '/2 ure op het archief tegenwoordig
te zijn.