£f*T 66 Cornelis Musch, waarvan die betreffende de te Turnhout in 1636 en te Breda in 1646 gevoerde onderhandelingen niet het minst de aandacht verdienen. Willem Frederik Hendrik van Wassenaer was lid van de staten van Holland, toen de verwikkelingen met den Hertog van Brunswijk zijn ontstaan. Merkwaardig zijn de aanteekeningen omtrent de wijze, waarop in die vergadering geadviseerd en gestemd is over de nota van de stad Amsterdam tegen den Hertog in 1782 en over eenen afzonderlijken vrede met Engeland in 1782. Zooals bekend is, kunnen de resolutiën der staten ons hieromtrent niet inlichten. Het gemis van de oudste bescheiden van het geslacht van Wassenaer wordt eenigszins vergoed door de papierenwelke Willem Lodewijk van Wassenaer heeft nagelaten. Deze maakte eene grondige studie van de geschiedenis der burggraven van Leiden en heeren van Wassenaer en Duivenvoorde. Met het oog hierop verzamelde hij tal van copieën en maakte hij vele historische aanteekeningen. De door hem opgestelde genealogie wordt door professor Kluit in een brief van 1780 zeer geroemd. Ook onder de bescheiden van aanverwante geslachten, die krachtens erfrecht in het bezit van de Wassenaers zijn overgegaan, komt het een en ander voordat de aandacht verdient. Met behulp van talrijke huwe lijksvoorwaarden testamentenboedelscheidingen en familieverdragen kan de geschiedenis van de van Wijhe's en van Brakell's min of meer volledig en die van de van Lier's, Schaep's en andere familiën gedeeltelijk worden nagegaan. Een fraai charter is eene schuldbekentenis door Reinoud, Hertog van Gelre, aan de vrouw van Johan van Wijhe in 1349 afgegeven, daar dit stuk door 33 edelen als borgen bezegeld werd, van wier zegels meer dan de helft bewaard gebleven is. Onder deze afdeeling van het archief treft men een gerichtsboek van Neder- Betuwe aan, onvolledig, maar loopende van 1476 tot 1478, zoo ook een giftboek van Nieuw-Matenesse van 15171556 en een dergelijk van Oud-Matenesse over 1523 1560. Contracten van correspondentie tusschen de leden van de Ridderschap van Neder-Betuwe zijn in afschrift uit de jaren 1710 en 1731 bewaard gebleven. Afzonderlijk of in andere registers opgenomen zijn oude inven tarissen voorhanden van de archieven der heerlijkheden Echteld, Hernen, IJzendoorn, Katwijk, Mathenesse en Gein en van de ridderhofstad Oude gein. Wellicht kunnen die opgaven tot opsporing van tot nog toe onbekend gebleven stukken leiden. Door vermaagschapping van de familie van Wassenaer met de van Balveren's verkreeg het archief ook eene briefwisseling over binnenlandsche politiek, gevoerd tusschen den Hertog van Brunswijk en Walraven van Balveren, lid der ridderschap van het kwartier van Nijmegen van 1760—1774. 67 inventaire-sommaire des archives départementales antérieures a 1790 Département du Nord. Vol. I—VII, 1863—1892. Voor bespreking van buitenlandsche archiefpublicatiën is in ons tijd schrift in den regel geen plaats. De uitzondering ligt voor de hand dat die uitgaven van gewicht zijn voor onze geschiedenis. Het behoeft geen betoog dat dit met de bovenstaande het geval is. Den lezers van het Archievenblad is het belang van het departementaal archief te Rijssel voldoende bekend. Reeds in 1839 vestigde er Mr. van den Bergh de aandacht op en later zijn er verscheidene stukkenop 011s land betrekking hebbende, uit gepubliceerd. In 1841 bracht Gachard er een rapport over uit met het oog op België. In 1385 droeg Filips de Stoute den leden der door hem te Rijssel opgerichte Rekenkamer op „a visiter les chartresregistres et lettres touchant ledict seigneur, pour estre mieulx instruicts de ses faits au temps advenir" en in 1399 benoemde hij een archivaris „a la garde des archives de Flandre, Artois, Rethelois, Limbourg, Outre Meuse et Brabant" met Rijssel tot woonplaats en op een tractcment van 300 goudguldens. De uitbreiding der Bourgondische macht had natuurlijk voortdurend vergrooting der archieven te Rijssel tengevolge. Bovendien verrijkte men ze herhaaldelijk met totdusver elders bewaarde bescheiden, en werden de werkzaamheden der Rekenkamer menigvuldiger. Daarentegen werden in 1562 alle registers en stukken op Bourgogne en Charolais betrekkelijk overgebracht naar Dole. Toen Rijssel in 1667 aan Frankrijk kwam, werd het beheer der aldaar aanwezige historische schatten toevertrouwd aan Denis Godefroy. lot 1790 volgden zijne descendenten elkander van vader tot zoon op in een reeks van vier generatie'sdie volgens de opvatting van hun tijd uitne mend zorg droegen voor bewaring en inventarisatie, Mr. v. d. Bergh heeft de karakteristieke woorden medegedeeld, waarin 1792 de vernietiging van het geheele archief der Rijsselsche Rekenkamer gelast werd. Aan den moedigen tegenstand van den toenmaligen archief beambte is het behoud er van te danken. Een betrekkelijk groot gedeelte evenwel was niet te redden. Yoor 80.000 francszij t ook in assignaten werd aan perkament verkocht en 300 wagenvrachten papier, strekten tot vervaardiging van cartouches. Niet te bepalen ishoeveel er wegraakte toen de gebouwen der Rekenkamer in 1797 voor afbraak verkocht en de archieven op de zolders van het stadhuis opgestapeld werden. In 1807 verviug Rijssel als departementale hoofdplaats Douay en dienten gevolge verhuisden naar eerstgenoemde plaats de archieven der departemen-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1893 | | pagina 4