27 mais qu'elle ne peut pas même être recüequand c'est pour combattre la foi d'un acte public paree qu'il ue se peut jamais faire que les con jectures que forme la seule différence ou ressemblance des caractères égale la foi quo l'on doit a l'attestation solemnele des personnes publics et des témoins." Ik geloof dat niet ieder het met de Renusson op dit punt geheel eens zal wezen, maar toch is zijn werk, dat met veel kennis en duidelijk heid geschreven is, en door tal van bewijzen versterkt, wel in staat om een oogenblik tot ernstig nadenken te stemmen, en wie het aangaat in overweging te geven of het niet noodzakelijk is in zulk een moeielijk geval ook een persoon te benoemen die ondervinding heeft in zake van verschil en overeenkomst van geschriften. Zal dan een archivaris altijd de zaak kunnen uitmaken? Juist hierin zal hij zich een deskundige toonen, dat hij zich niet zal vermeten om uit te maken wat niet uit te maken is. Wat toch 1° toevallige gelijkenis of een bestudeerd namaken van een geschrift van den eenen kant en 2° een volkomen ongelijkheid tusschen twee geschriften, vooral handteekeningen, vau een en denzelfden persoon op van elkaar verwijderde tijdstippen, teweeg kan brengen, hiervan is hij zich bewust. Ziehier een enkel voorbeeld van het 2e geval Het geldt twee handteekeningen van den Regent van België E. Surlet DE Ohokier, de een uit 1797 toen hij lid was der Centrale Admiuistratie van het departement der Nedermaas te Maastricht en een ander uit 1821 Ook in deze wetenschapnamelijk de vergelijking van schriftenis men vooruitgegaan, ook deze wetenschap heeft haar literatuur die men bestudeeren moet, want ook hier geldt de uitspraak dat „niet zijn voordeel doenmet wat anderen vóór ons hebben gevondengelijk staat met altijd kind te blijven." Hebben de deskundigen die ik hier op het oog heb en van wie ik in het begin gewaagde daar wel eens aan gedacht? Hebben zij de bronnen opgespoorden zich op de hoogte gesteld van de wetenschap, zich aldus voorbereidende eer zij als experten in zulk een gewichtige zaak gingen adviseeren In het algemeen betwijfel ik het. Hebben zij er aan gedacht dat men bij vergelijking van schriften ook een ander standpunt kan aannemen dan geschiedt bij eene vergelijking van letter voor letter. Ja, dat men vooral dient acht te geven op de wijze, waarop het geschrift werd vervaardigd, waarvan de echtheid moet onderzocht worden. Deze wjjze draagt dikwijls in zich het ontwijfelbaar Zie het hierbijgevoegd blaadje, de bovenste handteeljening ia uit 1797, de ander uit 1821.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1892 | | pagina 3