40
En nu de beschrijving.
Ook hier ga voorop de vraag: wat verlangt men van een inventaris?
Naar mijn inzien zal deze in het algemeen niet meer behoeven te geven
dan een overzicht van den inhoud van en tevens moeten zijn een be
trouwbare wegwijzer in het betrekkelijk archief, dat voor den oningewijde,
hoe goed geordend het ook zijaanvankelijk een doolhof blijft.
Uit dit voorop gestelde volgt, dat een inventaris ons evenmin den inhoud
van elk stuk behoeft te doen kennen een onmogelijke eisch trouwens -
als dat daaruit moet zijn op te maken, of omtrent een bepaalden persoon
of een bepaald onderwerp in het archief iets is te vinden. Zulke ge
gevens moeten uit de stukken zelf worden opgemaaktm. a. w. daartoe is
een onderzoek in het archief zelf noodig.
Tochen dit valt evenmin te ontkennenis het wenschelijk dit met
eenigen spoed te kunnen doen. Om dit te bereiken zijn echter andere
hulpmiddelen aangewezen dan een omschrijving en opneming in een
inventaris.
Yoor de oudere stukken, die natuurlijk in waarde toenemennaarmate
zij ouder wordenen dus de kennisdie daaruit kan worden geput, van
elders te moeielijker is te verkrijgenis het wenschelijk zoo niet het ge-
heele document dan toch den inhoud er van bekend te maken. Daarvoor
dienen oorkondenboeken en regestenlijstenzooveel mogelijk voorzien
van de noodige registers. Waar nu de juiste grens zal liggen om met
zulk een meer nauwkeurige opgave op te houdenis in het algemeen
moeilijk te bepalen; mij is het in de practijk het beste voorgekomen dit
te doen, op het tijdstip waar de protocollen een aanvang nemen. Dan
toch kan men globaal aannemendat niet aan ieder stuk op zich zelf
zulk een hooge waarde toekomt, immers juist iu de protocollen zal men
ook bijzonderheden vinden, terwijl tevens zich een ander mindere om
slachtige wijze voordoet om van het in het archief aanwezige zich vol
doende op de hoogte te kunnen stellen.
Daar nu, waar het archief van betrekkelijk geringen omvang is, is er
zeker geen bezwaar tegen om ten aanzien der oudste stukken den inventaris
tevens tot regestenlijst te maken. Echter en dit dient natuurlijk daarbij
in het oog te worden gehoudende stukken worden nader beschreven op de
plaats, waar zij naar de ordening volgens hunnen aard behooren. Zouden
echter die stukken te talrijk wordendan is het maken van een afzon
derlijke regestenlijst, die dan zuiver chronologisch kan worden ingericht
aangeraden. Ook bij een oorkondenboekzal dit meer de aangewezen
volgorde zijn, dan die, welke bij de inrichting van een archief moet
worden aangenomen.
Wat nu betreft de latere stukken, hierbij zal men in verband met de
protocollen en de daarbij behoorende registers met een minder uitvoerige
beschrijving kuuuen volstaan, terwijl verwijzing van de losse stukken
41
naar de protocollen en van deze naar gene onmisbaar is. Deze aanteeke-
ningen zullen verschillend, zoowel in inhoud als in aantal, moeten zijn,
naar mate men het dossiersysteem of het zich dichter aan de protocollen
aansluitende bij de ordening heeft aangenomen. Ook hier zal voor de
meest practische inrichting evenals voor die van de op de protocollen te
maken registers aan het individueele inzicht veel, zoo niet alles moeten
worden overgelaten. En evenzeer is het waar, dat in dezen dikwijls van
wat de vervaardigers der stukken, toen zij nog voor den loopenden dienst
noodig warenof latere gebruikers ten eigen behoeve tot stand brachten
kan worden geprofiteerd. In het algemeen evenwel komt het mij voor
dat daar waar niets van dien aard te vinden is, een alphabetisch regis
ter op eigennamen en op zaken, naar „Schlagwörter", in den trant zooals
door v. Löher in zijn Archivlehre, s. 396 bedoeld, het meest verkieslijk
is. Dat in die registers verwijzigingen, zoo nauwkeurig mogelijk, niet
mogen worden gemist is duidelijk. Men zou er bijna aan kunnen toe
voegen, hoe talrijker hoe beter, in ieder geval hoe gemakkelijker voor
hen, die in het archief onderzoekingen willen doen. Zijn de hier boven
bedoelde registers naar behooren ingericht dan zal men zonder al te veel
zoeken op goeden grond de verzekering kunnen geven dat ten aanzien
van een of ander bepaald vraagpunt, in het betrekkelijk archief niets is
te vinden. Een antwoorddat oneindig moeilijker is te gevenwel te
verstaan met voldoende zekerheiddan het bevestigende.
Het komt mij voor, dat ook in grootere archieven de hier boven ge
stelde regels toepassing zouden kunnen vinden. Echteren dit zij hier
ton allen overvloede nog eens herinnerder is hier alleen sprake van
archieven van kleinere steden en waterschappenmen wachte zich wel
ze in hun geheel algemeener bedoeld te achtenen ze te bestrijden door
bijv. aan te toonen, dat de toepassing o. a. bij de ordening van het huis
archief eener aanzienlijke familie spaak zoude loopen.
Bij voorbaat zij dit reeds erkend zelfs zij er bijgevoegddat er cor
poraties kunnen zijnbij wier archieven zij evenzeer minder practisch
kunnen worden geacht te zijn, dit ontneemt hun echter niet hunne waarde
voor de gevallen, voor welke zij meer bijzonder bedoeld zijn. Waar
schijnlijk zal ieder dit gereedelijk toegeven, toch scheen het nog noodig
er nog bepaaldelijk de aandacht op te vestigen, gedachtig aan de spreuk:
Qui bene distinguit, bene docet.
Assen, Mei 1892. SEERP GRATAMA.
Iets over de organisatie van het rijks-archiefwezen in Beieren.
In aansluiting aan het iu het vorige nommer medegedeelde houden
wij ons ook in dezen meer bepaaldelijk met het personeel bezig.