objecten of informatie spreekt? Een niet onbelangrijk en vaak onderbelicht aspect in dit alles. Zijn dat de informatie-eenheden, zoals boeken of documenten, die men op het scherm wil zien of zijn dat de digitale bestanden die die informatie in gecodeerde vorm bevatten? Het gaat uiteraard om beide, maar in het alledaagse spraakgebruik lopen deze twee door elkaar en worden de intellectuele eenheden te gemakkelijk gelijkgesteld aan de digitale bestanden. De 'digitale objecten' zijn bijvoorbeeld niet hetzelfde als de archiefbescheiden (anders gezegd: wat je hebt of bewaart, is niet wat je ziet).9 Dat lijkt nogal eens te worden vergeten.10 De term 'object(en)' heeft al gauw een fysieke connotatie. Het is uiteindelijk echter, wat ik noem het intellectuele aspect (dat wat de mens kan lezen en begrijpen), dat uitgangspunt en bepalend is bij het lange termijn bewaren en beheren van informatie. Hoe het fysiek is gecodeerd, is secundair. In dat opzicht is het noodzakelijk een duidelijker onderscheid te maken tussen het feit dat digitale objecten (of beter digitale bestanden) fysiek bewaard worden en dat informatie-eenheden, zoals boeken, digitale kunst of archiefbeschei den, 'intellectueel' beheerd worden. Daarbij spelen metadata een cruciale rol en ligt de nadruk op de processen van creatie, beheer en gebruik van archiefbescheiden. De metadata omschrijven wat er bewaard wordt (zowel fysiek als op intellectueel niveau), hoe, waarom en in welke context de informatie ontstaan en gebruikt is (en wordt), welke actoren erbij betrokken waren (en zijn), relaties met andere informatie (structuur), en beheerinformatie over wat er met de digitale bestanden gedaan is en moet worden. Omdat de intellectuele verschijningsvorm van archief bescheiden (of procesgebonden informatie) niet, zoals bij papier gefixeerd is, maar vluchtig en elke keer opnieuw moet worden 'geconstrueerd' en gepresenteerd, is het bovendien noodzakelijk om de essentiële kenmerken, inhoud, structuur, verschijningsvorm, context en eventueel gedrag, vast te leggen of te beschrijven. Met betrekking tot 'objecten' kan ook nog opgemerkt worden dat deze niet langer de welbekende documenten zijn maar dat dat allerlei andere vormen van informatie kan omvatten, zoals websites, tweets, whatsapp-jes, sms-jes en wat er verder nog aan variaties hierop bestaat, als ook in toenemende mate data en datasets. Informatievormen waar archivarissen en DIV-ers niet veel affiniteit mee hebben. Afbakening vakgebied Terug naar de vraag of er een nieuw vakgebied is ontstaan? Afgaande op functie benamingen zoals preservation officer, digital archivist, digital forensic analyst, of op het bestaan van een referentiemodel als OAIS, lijkt het er wel op. Hoe verhoudt dit zich dan tot de bestaande disciplines, zoals bibliotheekwetenschap, archiefweten schap, data management e.d.? Die verdwijnen immers niet. Er is namelijk wel duide lijk onderscheid te maken tussen de methoden, concepten en principes van iedere discipline en dat geldt zeker voor archivering en archiefbeheer. Het volgen van die 186 concepten en principes is cruciaal. Zonder dat heeft een discipline geen bestaans recht meer of verdwijnt deze. Die disciplines of functies zijn echter niet fundamen teel veranderd met de komst van computers. Het gebruik van enkele vergelijkbare termen voor het beheer van digitale informatie dwars door alle disciplines heen geeft niettemin aan dat er een gemeenschappelijk terrein is tussen die disciplines. Voortbordurend op het eerder gemaakte onderscheid tusssen fysiek en intellectueel ligt dat gemeenschappelijke voor het grootste deel op het technische vlak, de soft- en hardware omgeving nodig om (fysieke) digitale 'objecten' te beheren en in stand te houden. Daarnaast is er de inrichting van de nieuwe processen waarmee het digitale beheer wordt uitgevoerd. De snelle ontwikkelingen in de informatietechnologie maken dat de digitale bestan den weinig stabiel zijn en actief en continu moeten worden onderhouden. Het grote punt daarbij is dat dat geen effect mag hebben op de intellectuele entiteit. De lees baarheid en raadpleegbaarheid moeten gegarandeerd zijn. De activiteiten en proces sen die hierin een rol spelen hebben te maken met o.a. preservation planning, toepassen van bewaarstrategieën (emulatie, migratie, normalisatie, replicering), validatie, informatiebeveiliging, calamiteitenplanning, en bit preservation. Als er al sprake is van een nieuw vakgebied dan ligt het voor de hand om het begrip 'preservering' (of wellicht digitale conservering) te beperken tot die activiteiten die noodzakelijk zijn om de digitale informatie in technische zin in stand te houden zonder verlies van essentiële informatie en met behoud van authenticiteit, bruik baarheid en integriteit van de archiefbescheiden (of procesgebonden informatie). Essentieel daarbij is dat al bij creatie rekening wordt gehouden met de onderhoud baarheid van de informatie in technische zin, omdat het achteraf 'corrigeren' van digitale objecten in de regel lastig, zo niet onmogelijk, en altijd kostbaar is. Aangezien er met het aspect onderhoudbaarheid van de digitale informatie tot nu toe vrijwel geen rekening wordt gehouden bij de ontwikkeling van informatiesystemen, kan dat voor de lange termijn bewaring problemen opleveren. Het vraagt soms forensische vaardigheden om informatie weer leesbaar te maken.11 Dit alles overziend zou men kunnen stellen dat voor de bewaring van digitale informatie op lange termijn op dit technologische niveau met e-depots, bewaarstrategieën, opslagtechnieken, controle mechanismen e.d. een apart vakgebied is ontstaan met zijn eigen vaardigheden. Daartoe behoort ook de testbedomgeving, waar o.a. nieuwe migratiestrategieën kunnen worden getest als ook de 'productie-omgeving', waar de feitelijke gekozen bewaarstrategie wordt uitgevoerd, gecontroleerd en gevalideerd. Dit alles moet worden ondersteund met curricula, opleidingen en cursussen waar men in de geheimen van 'digitaal lang leven' wordt ingewijd.12 187 hoofdstuk 3 9 Dit onderscheid wordt evenmin scherp gemaakt in het algemeen gebruikte OAIS-referentiemodel. Wel wordt daar gesproken over information packages, waarmee de digitale data worden aangeduid. Van digitale objecten bestaan ook weer verschillende definities. Een uitgebreide is bijvoorbeeld te vinden als: "Digital objects are marked by a limited set of variable yet generic attributes such as editability, interactivity, openness and distributedness." zie Jannis Kallinikos, Alekse Aaltonen en Attila Marton, 'A theory of digital objects', in: Firstmonday, vol.15, nr.6-7 (June 2010) via http://firstmonday.org/ojs/index.php/fm/article/ view/3033/2564. Een digital object kan worden opgevat als alle informatie-eenheden die digitaal zijn, zie bijvoorbeeld Margaret Hedstrom en Christopher A. Lee Significant properties of digital objects: definitions, applications, implications (Brussel, 2002) via https://ils.unc.edu/callee/sigprops_dlm2002.pdf of als het digitale gegevensbestand en alles er tussenin. Binnen elke discipline lijkt er een (iets) andere definitie van te zijn. Geraadpleegd 11 oktober 2018 hans hofman een wereldbeeld vergruizeld: uitdaging voor archiveringsdeskundigen 10 Een voorbeeld hiervan is de Preservation policy (2016) van het Nationaal Archief, zie https://www.nationaal- archief.nl/archiveren/kennisbank/preservation-policy p.10, waar digitale objecten (ten onrechte) worden gelijkgesteld met archiefbescheiden zoals genoemd in de Archiefregeling 2009. In de Nationale strategie digitaal erfgoed (2015) wordt 'digitaal object' omschreven als de volledige content in digitale vorm, zie http://www.den.nl/art/uploads/files/Publicaties/Nationale_Strategie_Digitaal_Erfgoed_MinOCW.pdf p.11. Grote vraag is dan wat precies met 'volledige content' wordt bedoeld? Metadata in ieder geval niet, want die vallen onder de noemer 'beschrijvingen en verwijzigen' (=informatie over analoge en digitale objecten zoals (proces)metadata en collectieregistraties). Slordig en verwarrend gebruik van termen. 11 Dit wordt ook wel digital archeologie genoemd. Zie Seamus Ross and Anne Gow, Digital Archeology. Rescuing neglected and damaged data resource, JISC/NPO study, (Glasgow 1999) via http://www.ukoln.ac.uk/services/ elib/papers/supporting/pdf/p2.pdf geraadpleegd 11 oktober 2018. 12 Zie bijvoorbeeld DigCCURR Institute https://ils.unc.edu/digccurr/institute.html geraadpleegd 11 oktober 2018.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2018 | | pagina 94