Het model is daarmee een soort kookboek, het geeft een overzicht van de ingrediën ten voor de infrastructuur voor digitaal duurzame toegang. Het model geeft inzicht in de elementen van die infrastructuur die generiek, en mogelijk deelbaar, zijn. Daarmee is het een nieuwe manier van kijken, die internationaal erkenning heeft gekregen. Het model kreeg in 2016 de Digital Preservation Award for Research and Innovation van de Britse Digital Preservation Coalition. De donkergekleurde blokjes zijn niet, of minder geschikt voor samenwerking. Elke organisatie kent immers bijvoorbeeld zijn eigen doelen, activa en producten, heeft een eigen waardeketen, en heeft eigen gebouwen. De licht gekleurde blokjes10 zijn kandidaat voorzieningen om te worden gedeeld. Met name in de IT-lagen (Hardware tot en met Business Applicatie Landschap) zijn volop mogelijkheden voor een organisatie om in een gedistribueerd model deel te nemen. Maar ook hogerop, in de Processen en in de Business, zijn veel elementen deelbaar. Het model in de praktijk In het begin van dit artikel kwam al het voorbeeld van samenwerken door samen ontwikkelen ter sprake van de Persistent Identifier. Deze is in het Blokjesmodel als element aanwezig (in de laag Business Applicatie Landschap). Op basis van een gedeeld uitgangspunt (alle digitale objecten in een erfgoed collectie dienen te zijn voorzien van een Persistent Identifier), is door gezamenlijk optrekken bereikt dat dit tegen lage kosten kan worden verwezenlijkt. Als tweede voorbeeld van het afnemen van een dienst werden de 'videotulen' van de Tweede Kamer genoemd. Het Nationaal Archief heeft een wettelijke taak om de notulen van de Tweede Kamer en Commissies daarvan te archiveren. Dat gebeurt al eeuwen (sinds 1576 toen voor het eerst sprake was van de 'Staten-Generaal'), en ook al met het hedendaags digital born materiaal. Een vrij recent nieuw fenomeen is echter dat van de vergaderingen van de Tweede Kamer en de Commissies video opnamen worden gemaakt, ook bekend als 'videotulen'. Ook deze moeten door het Nationaal Archief worden gearchiveerd, na de wettelijke overbrengingstermijn. Het Nationaal Archief beschikte echter noch over de daarvoor vereiste infrastructuur, noch over de vereiste expertise. Het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid beschikt echter wél over de noodzakelijke infrastructuur en expertise voor het duur zaam toegankelijk houden van 'videotulen'. Een succesvolle pilot (2016-17) wordt nu vertaald naar een permanente oplossing. Het Nationaal Archief blijft verant woordelijk, doet de waardering en selectie van het materiaal, en draagt zorg voor de ontsluiting. Het Instituut voor Beeld en Geluid verzorgt de duurzame opslag van, en toegang tot het materiaal. In het Blokjesmodel maakt het Nationaal Archief dus gebruik van een voorziening ('OAIS Archief', dat in zich meerdere diensten heeft) die het Instituut voor Beeld en Geluid levert. Als derde voorbeeld gaan we in op de situatie bij de musea in Friesland. Begin 2017 heeft de Museumfederatie Fryslan een onderzoek uitgevoerd onder 30 Friese erfgoed instellingen. Uitkomsten van dit onderzoek geven zicht op de volgende, mogelijke ontwikkeling: O Als eerste stap gaan de musea samenwerken met een provider om de opslag van hun digitale objecten zeker te stellen. Een daarbij horende vervolgstap is het realiseren van back up voorzieningen. De data zijn dan in ieder geval voor de korte termijn veiliggesteld ('bit preservation'). Vervolgens kunnen stappen worden gemaakt met het standaardiseren en normaliseren van meta data, en kan worden gewerkt aan een collectie managementsysteem. Parallel daaraan kan worden zeker gesteld dat, op basis van een 'preserveringsbeleid', de duurzame toegankelijkheid van de objecten is geborgd. En kan worden gewerkt aan het ontsluiten van de collecties voor intern gebruik en publiek. Door het juist voeden van 'aggregators' wordt het bereik van de collecties potentieel enorm vergroot. Voor de eindsituatie zouden de musea dan in termen van het Blokjesmodel gebruik maken van een voorziening die wordt geleverd door een Serviceprovider. In die voorziening zijn dan een aantal diensten opgeno men, zoals opslag, back-up, en de uit meerdere diensten bestaande voorziening 'OAIS-archief'. Behoefte aan samenwerking In de eerder in dit artikel genoemde, in 2018 gestarte, inventarisatie voor de land kaart van 'digitale archieven' in Nederland is ook gevraagd op welke vlakken de organisaties behoefte hebben aan meer samenwerking en de wijze waarop ze nu al samenwerken met anderen. Alle respondenten geven aan nu op de een of andere wijze in een samenwerkingsverband deel te nemen. Maar liefst 36 instellingen heb ben regelmatig overleg met collega-instellingen over het gebruik van hun systemen. Dit betreft zowel digitaal archiefsystemen als andere software die bij de betreffende instellingen in gebruik is. Zo nemen veel instellingen deel aan gebruikersgroepen die ingericht zijn ten behoeve van de systemen die ze gebruiken. Een voorbeeld hiervan is de onlangs opgerichte Vlaams-Nederlandse Archivematica gebruikersgroep.11 64 van de respondenten praat met collega's over implementatie issues ten aanzien van een digitaal archief. Gevraagd naar de behoefte aan meer samenwerking geeft 70 van de respondenten aan geïnteresseerd te zijn in het uitwisselen van 'best practice'. Daarnaast hebben erfgoedinstellingen grote behoefte aan onder andere samenwerking op het gebied hoofdstuk 3 160 joost van der nat generieke voorzieningen en samenwerking Friese musea meta data collectie back up management digitale voeden preserving aggregator Service provider publiek intern gebruik aggregators afnemende partijen Afbeelding 3. Mogelijke toekomstige situatie Friese musea 10 Zie voor een beschrijving van deze 'blokjes': http://voorzieningen.ncdd.nl/bouwblokken.php geraadpleegd 11 oktober 2018 11 Zie https://wiki.archivematica.org/Community/Regional_User_Groups#NETHERLANDS_and_ FLANDERS geraadpleegd 11 oktober 2018. 161

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2018 | | pagina 81