10 jaar digitale architectuurarchieven: een stand van zaken De opdracht van Het Nieuwe Instituut en het Vlaams Architectuurinstituut Met het Rijksarchief Architectuur en Stedenbouw - eigendom van de Staat der Nederlanden - documenteert het instituut de Nederlandse architectuur en steden bouw. Het Nieuwe Instituut (HNI) is vanuit deze opdracht ook verantwoordelijk voor verwerving, beheer, preservering en toegang van digitaal geboren archieven. Het Vlaams Architectuurinstituut (VAi) opereert als sectorinstituut voor heden daagse architectuur in Vlaanderen en neemt al sinds 2003 een dienstverlenende rol op voor Vlaams architectuurerfgoed via de afdeling Centrum Vlaamse Architectuurarchieven (CVAa). In januari 2018 werd het CVAa uitgebouwd tot het Architectuurarchief Vlaanderen.1 Daarmee krijgt het Vlaams Architectuurinstituut de opdracht om een collectie architectuurarchieven uit te bouwen die de Vlaamse architectuur en stedenbouw documenteert. Aangezien beide instituten de opdracht hebben om de architectuur in hun land of regio te documenteren, moeten ze natuurlijk oog hebben voor de digitalisering van de ontwerppraktijk binnen de architectenbureaus. In dit artikel zullen we ingaan op de uitdagingen voor Het Nieuwe Instituut en het Vlaams Architectuurinstituut met betrekking tot preserving van digitale archieven. We kaderen het gebruik van software binnen architectenbureaus en wat dit precies betekent voor onze werking. Vervolgens schetsen we hoe we vanuit onze culturele opdracht werken aan een beantwoording van de problematiek en dit binnen vier thema's: aanpak bij de bron, duurzaamheid en bewaarstrategieën, kennisopbouw en digitaal depot. Software, de architectuurpraktijk en de uitdagingen Het eerste gebruik van computers en software voor ontwerp stamt uit de jaren zestig van de twintigste eeuw2, toen architecten begonnen te experimenteren met teken programma's die voornamelijk werden ontwikkeld onder impuls van de auto- en luchtvaartindustrie. Dergelijke ontwerpsoftware wordt Computer-aided design of CAD genoemd. De echte doorbraak van CAD kwam er in de jaren negentig met de komst van de PC. Vandaag de dag zijn grote delen van het ontwerp- en bouwproces van architecten gedigitaliseerd. In globo kunnen we vier functies onderscheiden waarvoor software wordt ingezet, naast het klassieke gebruik van mail en andere kantoorsoftware. De eerste functie is die van de uitwerking van het ontwerp. Een ontwerp voor een gebouw moet groeien, worden uitgetest, hertekend... Eenmaal de hoofdlijnen van een ontwerp zijn vastgelegd, werken architecten dit uit tot tekeningen waarmee ingenieurs en aannemers aan de slag kunnen. Deze processen worden bij architectenbureaus tegenwoordig zo goed als altijd met CAD-software uitgevoerd. Een tweede functie die we identificeren is de creatie en realisatie van complexe ontwerpen. Soms kunnen ontwerpen zo complex zijn dat hiervoor de rekenkracht van de computer is vereist. Het ontwerpen via algoritmes (parametrisch design) heeft geleid tot nieuwe vormelijke expressies binnen de architectuur. Voor dit gebruik zijn er softwaretools op de markt, maar veel architecten ontwikkelen ondertussen hun eigen software. De creatie van visualisaties is een derde functie. Klanten of buurtbewoners willen graag weten hoe een gebouw er in werkelijkheid uit zal zien. Architecten gebruiken daarvoor klassieke beeldbewerkingssoftware (bv. Photoshop), maar ook 3D-modelling software. Deze software laat onder meer toe om 2D renderings met fotografisch echtheid, interactieve 3D-modellen en walkthroughvideo's te creëren. Tot slot zien we dat steeds meer software in gebruik genomen wordt die de informa tiestromen tussen projectpartners moeten verbeteren. Platformen als Dropbox en Google Drive vormen een belangrijke aanvulling op traditionele kanalen voor informatie-uitwisseling. Daarnaast worden er platformen specifiek voor architecten ontwikkeld en gebruikt. Ze bieden vaak specifieke metadatasets en flows aan voor bouwinformatie Een bijzondere ontwikkeling van de laatste jaren is de opkomst van Building Information Modeling (BIM). Binnen BIM wordt alle informatie met betrekking tot het bouwproject geïntegreerd binnen één multidimensional model van het gebouw om de communicatie tussen architecten, opdrachtgevers, ingenieurs, aannemers, leveranciers, facility managers enz. te bevorderen. De digitalisering van het ontwerpproces is dus voor heel wat aspecten van funda mentele invloed op de architectuurprofessie. Willen HNI en VAi hun opdracht blijven vervullen en architectuur en stedenbouw in hun werkingsgebied blijven documenteren, dan is er een strategie nodig om met de digitalisering van de infor matie om te gaan. Natuurlijk moet iedere archiefinstelling een antwoord zien te vinden om te kunnen omgaan met digitale archieven, maar met oog op architectuurinformatie willen we graag de aandacht vestigen op enkele specifieke uitdagingen voor onze context. wim lowet, frans neggers 1 Op 1 januari 2018 integreerde het Architectuurarchief van de Provincie Antwerpen in het Vlaams Architectuurinstituut. Het CVAa en het Architectuurarchief van de Provincie Anwerpen werden daarbij samengevoegd tot het Architectuurarchief Vlaanderen. 2 Zie onder meer Mirko Zardini, Archaeologists of the Digital, (2013): https: //www.cca.qc.ca/en/issues/4/ origins-of-the-digital/2077/archaeologists-of-the-digital geraadpleegd 11 oktober 2018 96 wim lowet, frans neggers 10 jaar digitale architectuurarchieven: een stand van zaken 97

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2018 | | pagina 49