afelonne doek, donald weber social history portal en het project heritage of the people's europe (hope) Desalniettemin zijn we er in geslaagd om in Europeana DSI 1 de nieuwe aggregator tool MINT (Metadata INTeroperability services)18 te selecteren en te implementeren én vijf nieuwe content providers konden bovendien al gebruik maken van deze gebruikersvriendelijke tool bij het aanleveren van de collecties en het mappen van de metadata naar het Europeana Data Model (EDM). Tijdens dit project is toen besloten het HOPE Metadatamodel te verlaten en te werken met EDM. Met de komst van MINT werd het voor potentiele nieuwe content providers veel gemakkelijker om nieuwe collecties aan te leveren en de beschrijvingen te mappen naar het gemeenschappelijke metadatamodel EDM. Voor het gebruik van de in het project HOPE gerealiseerde mapping tool was toch vaak nog een ontwikkelaar nodig hetgeen voor instelllingen van kleine omvang zonder ICT kennis in huis toch altijd een te hoge drempel was gebleken om de collecties op de Social History Portal en/of Europeana te plaatsen. Dit is nu verleden tijd Met de ervaringen van het post-HOPE tijdperk in ons achterhoofd realiseerden we ons dat er ook na afloop van het Europeana DSI 1 project nog werkzaamheden nodig zouden zijn. In de eerste plaats was het belangrijk de collecties van de vijf nieuwe content providers ook zichtbaar te maken op de Social History Portal. Daarnaast was het technisch noodzakelijk om de oude HOPE aggregator infrastruc tuur uit te faseren en alle collecties, ook die tijdens het HOPE project waren aangele verd, met behulp van de nieuwe MINT tools op de Social History Portal aan te sluiten en waar mogelijk te vernieuwen. Ook de Social History Portal zelf zou onder handen moeten worden genomen om te kunnen werken met de API van MINT en een uit breiding van de zoekfunctionaliteiten was ook hard nodig. Tijdens het Europeana DSI 1 project was hier geen ruimte noch financiering voor, maar is er wel al een pro jectplan gemaakt voor een vervolgproject waarin genoemde werkzaamheden zouden worden uitgevoerd. De stichting IALHI heeft samen met drie van haar leden finan ciering gezocht en is met de uitvoering van de werkzaamheden gestart. In september 2018 is de nieuwe Social History Portal gepresenteerd in Milaan tijdens de 49e Annual Conference van IALHI. Terugblik Het HOPE project heeft voor vrijwel alle deelnemende instellingen voor ontwikke ling van kennis, collectiebeheer en veel gevallen voor ontwikkeling in infrastructuur gezorgd. Het gezamenlijk ontwikkelen van een datamodel en het leveren van de metadata beschrijvingen aan Europeana in het Europeana Datamodel (EDM) bete kende dat de instellingen naar hun eigen systemen en manieren van beschrijvingen moesten kijken. Gegevens werden opgeschoond, genormaliseerd in een verbeterslag die nodig was om de data gezamenlijk toegankelijk te maken. De Shared Object Repository was voor de deelnemers die daar gebruik van maakten veelal de eerste kennismaking met een digitaal depot en de werking ervan. Het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) heeft de Shared Object Repository tot de eerste helft van 2018 in gebruik gehad als digitaal depot19. De introductie van de Persistent Identifier, de bewustwording van het belang ervan en de implementatie ervan in de afzonderlijke instellingen heeft er voor gezorgd dat veel instellingen op dat gebied in de voorhoedes van de nationale ontwikkelingen zaten20. Voor sommige HOPE partners gold dat ze in de afgelopen jaren verplicht werden gesteld om de eigen nationale ontwikkelingen en voorzieningen te volgen, en zodoende een andere Persistent Identifier Service en een ander digitaal depot gingen gebruiken. De collecties van deze instellingen zijn nog wel toegankelijk via de Social History Portal. Ook heeft het project een grote meerwaarde gehad voor IALHI en het netwerk van de instellingen. Deze intensieve manier van samenwerking en kennisdelen was zonder het project HOPE niet tot stand gekomen. De onderlinge relaties en het begrip voor elkaars verschillen zijn door het project verbeterd en de jaarlijkse IALHI conferenties spelen nu een belangrijke rol in het onderhouden van contacten. Deze positieve gevolgen nemen niet weg dat het tegen het einde van het project en daarna heel duidelijk is geworden dat projectresultaten als een collectieplatform een continue aandacht behoeven. Om alle inspanningen van vier jaar samenwerking niet binnen no time te niet te doen is het nodig dat instellingen die met elkaar het project aangaan zich ook bewust zijn van het feit dat het onderhoud en beheer ook na het project om inzet en middelen vraagt. Naast aandacht voor het technisch beheer is het belangrijk ook oog te hebben voor de continuïteit van het inhoudelijk beheer en daar een onderhoudsplan voor op te stellen. Een dergelijk plan zou helder moeten maken welke inspanningen nodig zijn en wie daar wel of niet aan kan bijdragen. Het duidelijk maken van de verplichtingen van de instellingen omtrent de zorg voor de collectiebeschrijvingen die zij hebben aangeleverd en een goede manier om ook de kleinere instellingen blijvend te betrek ken moet onderdeel uitmaken van het onderhoudsplan. Een van de grootste risico's voor het inhoudelijk beheer van de projectresultaten is het wegvallen van de mensen met kennis. Daarom zou het goed zijn om de vaste staf te laten werken op het project en zodoende in kennisontwikkeling binnen de instel ling te investeren. Met het projectgeld kunnen dan tijdelijk mensen worden aange nomen die de dagelijkse taken uitvoeren. Het tijdelijk vervangen van vaste staf lukt vaak niet voor alle taken, maar het is de moeite waard om te onderzoeken welke taken wel kunnen worden overgenomen zodat het instituut op de lange termijn kan profiteren van de kennis die in het project wordt opgedaan. Het is niet vanzelfsprekend dat het met de opgeleverde producten 'wel goed komt' en het voor elkaar krijgen dat het inderdaad goed blijft gaan is een moeizame weg geweest voor IALHI. Gelukkig is men zich bewust van het belang om de gedeelde voorzieningen blijvend te beheren en de portal toekomstbestendiger in te richten. Dat er in 2018 een vernieuwde portal gelanceerd is, is een nieuwe mijlpaal! hoofdstuk 2 18 MINT services compose a web based platform that was designed and developed to facilitate aggregation initiatives for cultural heritage content and metadata in Europe. It is employed from the first steps of such workflows, corresponding to the ingestion, mapping and aggregation of metadata records, and proceeds to implement a variety of remediation approaches for the resulting repository http://mint.image.ece.ntua.gr/redmine/projects/mint/wiki/Wiki geraadpleegd 20181010 94 19 Het IISG gebruikt nu Archivematica als systeem voor haar digitale depot, voor zowel born digital als gedigitaliseerd materiaal 20 In het kader van het Netwerk Digitaal Erfgoed zijn er het afgelopen jaar inspanningen verricht om te komen tot een PID wijzer en landelijke gedeelde voorziening voor het uitdelen en beheren van Persistent Identifiers. Het IISG heeft de in het HOPE project opgedane kennis en de inmiddels jarenlange praktijk in het gebruik ervan kunnen delen met het Netwerk Digitaal Erfgoed 95

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2018 | | pagina 48