heen te kunnen volgen, al gebeurde dit niet of niet voldoende. Achteraf bezien
was hiermee aan twee belangrijke eisen voor de inrichting van een gecontroleerd
preserveringsproces feitelijk al voldaan, zij het niet met voorbedachten rade.
Uitgangssituatie
De middelen en methoden die waren geïdentificeerd om digitale duurzaamheid te
bereiken moesten gerealiseerd worden in een complex geheel van lopende processen
en systemen.
Hart van de technische infrastructuur vormde indertijd het 10 jaar oude, intern
gebouwde Media Asset Management systeem (MAM) genaamd iMMix, in duo met
het storage management systeem DivArchive. Dit geheel is direct verbonden met
De Digitale Voorziening (DDV), de centrale infrastructuur van de omroepproductie
omgeving. Het MAM-systeem stuurt de instroomworkflows aan en is verantwoorde
lijk voor het management van de metadata, die worden geordend in het
catalogusdeel. Het systeem haalt de metadata voor een groot deel op uit de verschil
lende omroepsystemen. Opslag en toegang tot de bronbestanden werd (en wordt
nog altijd) geregeld door DivArchive, als 'go between' tussen het MAM-systeem en de
daadwerkelijke storage-units, waaronder de tapelibraries. Werden de files aanvanke
lijk opgeslagen in het datacentrum op het Mediapark (beheerd door het Nederlands
Omroep Productiebedrijf NOB, later Technicolor en nog later Ericsson geheten) met
de backup in de Beeld en Geluidkelders, in latere jaren kwam de opslagfaciliteit in
bezit van Beeld en Geluid zelf, eerst met uitbestede technische ondersteuning, later
in eigen beheer, met de backup bij Ericsson.
Audiovisuele materialen die niet afkomstig zijn van publieke omroepen maar
van andere depotgevers, zoals erfgoed- en mediapartijen, werden in deze tijd in
het Digitaal Archief geïmporteerd met behulp van separate, zelfgebouwde file-
en metadataimportsystemen, die voor iedere nieuwe instroom opnieuw konden
worden geconfigureerd, zoals ook gebeurde. Via deze importfaciliteiten stroomden
niet alleen uiteenlopende erfgoed- en mediacollecties binnen, maar ook materiaal
dat Beeld en Geluid voor partijen opslaat als onderdeel van commerciële diensten.
Weer een ander type instroom vormden de materialen die -voorafgaand aan opname
in het Digitaal Archief- waren gedigitaliseerd of ge-encodeerd. Dit ging om analoog
legacy materiaal van Beeld en Geluid zelf, of om collecties van andere partijen, op
film, audio of video. Het betrof ook digitale videoformaten die moesten worden
genormaliseerd naar een preserveerbaar archiefformaat.
Toegang tot het Digitaal Archief wordt van oudsher gefaciliteerd d.m.v. verschillende
webportals, direct gebouwd op het MAM-systeem. Via de portals kunnen gebruikers
zoeken in de catalogus met uitgebreide beschrijvende metadata. Uitlevering van de
files in low en high res formaten aan de mediaprofessionals, inclusief het afhandelen
van bestellingen en gebruikslicenties, geschiedt op een speciaal, besloten platform.
Voor andere groepen, zoals particulieren en organisaties van eindgebruikers is een
algemene portal ingericht. De toegangsinterfaces naar het feitelijke beeld- en
geluidsmateriaal in het Digitaal Archief zijn geconfigureerd volgens de copyright-
regels, zoals die gelden voor de verschillende gebruikersgroepen.
Procesgegevens en technische kenmerken
Bovengeschetste instroom-, opslag- en uitleveracties genereren in de systemen van
Beeld en Geluid (veelal automatisch) procesmetadata en technische gegevens. Zo
waren checks en controles van formaten en metadata een vast onderdeel van alle
instroomworkflows. Ook tijdens filmscanning- en encoderingsacties werden de
nodige technische en procesmetadata gecreëerd, zoals analysegegevens en de
opmerkingen van medewerkers over het bronmateriaal. De uitkomst van al deze
acties resulteerde in rapporten die vrij willekeurig werden opgeslagen, ergens in
de systeemomgeving. Rechtenmetadata tenslotte, handmatig of automatisch toe
gevoegd, maakte sinds jaar en dag vast onderdeel uit van de catalogusbeschrijving
van ieder ingestroomd object.
Zoals bekend leggen procesmetadata alle bewerkingen aan de objecten vast. Hier
door kan worden aangetoond dat het object de voorgeschreven acties heeft onder
gaan en door alle processen heen - niet ongeautoriseerd is gewijzigd. Technische
metadata definiëren de eigenschappen van de objecten. Hierdoor kan worden zeker
gesteld dat het object ook na transformaties (zoals migraties) zijn belangrijke ken
merken heeft behouden en afspeelbaar blijft. Rechtenmetadata documenteren wat
er met een object mag gebeuren en door wie. Hierdoor kunnen objecten worden
beschermd op de manier die hun eigenaar en beheerder hebben aangegeven.
Deze eigenschappen maken duidelijk dat een van de belangrijkste sleutels tot een
duurzaam digitaal archief ligt in de controle over deze drie categorieën metadata.
Samen vormen procesmetadata, technische metadata en rechtenmetadata immers
de fundamenten van digitale duurzaamheid, gedefinieerd als het door de tijd en
door de veranderende technologie heen- kunnen garanderen van authenticiteit
en integriteit, van blijvende toegankelijkheid en van geoorloofd beheer en gebruik
van de materialen.
hoofdstuk 2
Afbeelding 2. Een lading LTO tapes met kopieën van gedigitaliseerd 'legacy
materiaal' staat klaar om te worden getransporteerd naar een backup locatie.
80
annemieke de jong van proefondervindelijk naar gestuurd
81