nog wel eens onderschat. Certificering kost tijd en mankracht en uiteindelijk ook geld en dit kan ten koste gaan van andere noodzakelijke activiteiten. Om het besluit tot certificering beter te onderbouwen hebben we in Nederland twee extra fases toegevoegd, voorafgaand aan het daadwerkelijke traject om het certificaat te behalen: het doen van een initiële self-assessment en het starten van een verkenningsfase. Het resultaat van de verkenningsfase is een "go/no-go" beslissing van het management. De initiële self-assessment De initiële self-assessment is bedoeld om vooraf vast te stellen of een organisatie eigenlijk wel klaar is om een certificaat te willen behalen. Hoe volwassen is de organisatie op dit gebied? Er zijn verschillende tools om een self-assessment te doen, maar voor het Nederlandstalige publiek stelt de werkgroep voor gebruik te maken van het Scoremodel. In de online tool worden zeven onderdelen van digitale duur zaamheid bevraagd, zoals de aanwezigheid van missie en beleid, maar ook onder werpen als toegang, opslag, kwaliteitscontrole en vakkennis komen aan de orde. Het eindresultaat is een overzicht waarop de sterke en zwakkere gebieden zijn weer gegeven. Bij elk onderwerp zijn suggesties gegeven hoe de situatie te verbeteren. Bij het ontwerp van het Scoremodel is er aansluiting gezocht met de Core Trust Seal certificering door de vragen af te stemmen op de eisen hieruit. Het invullen van het Scoremodel kan prima een groepsactiviteit zijn met alle betrokkenen van de organi satie, waardoor beter inzicht en discussie ontstaat. Binnen twee tot vier uur heeft men dan een goed beeld of men het certificeringsproces kan starten. De Verkenningsfase Omdat het certificeringsproces tijd en mankracht zal vergen, is het van belang vooraf goed in beeld te krijgen hoeveel hiervan nodig is opdat het management voldoende geïnformeerd is, voordat zij een beslissing neemt. Vaak is het zo dat ook uit de self-assessment al is gebleken dat sommige zaken nog verbeterd moeten worden en dat bepaalt mede de tijd die deze fase gaat vergen. Naast de noodzakelijke verbeteringen is het nodig inzicht op de volgende punten te krijgen: 1) Welke organisatieonderdelen zullen bij het certificeringsproces betrokken worden? Naast de mensen die zich met digitale duurzaamheid bezig houden, zal ook HR, Financiële Zaken en juridische zaken moeten bijdragen. 2) Wie van deze afdelingen zijn beschikbaar tijdens het certificeringstraject en voor hoe lang moeten ze beschikbaar zijn? 3) Veelal is documentatie nodig om vragen uit de certificeringsmethodiek te beantwoorden. Hoeveel is daarvan al aanwezig en hoeveel moet er nog geschreven worden? Door wie en hoe lang zal dit gaan duren. Dit is een niet te onderschatten factor in het certificeringsproces. 4) Welk deel van de collectie gaat men laten certificeren? Het kan zijn dat een instelling daarin een keuze wil maken. 5) En heel belangrijk: is de certificeringsmethode goed begrepen? Vaak is het jargon per domein verschillend en zul je afspreken hoe je een bepaalde term naar je eigen domein vertaalt. Ook een goede discussie over wat de vereisten nu eigenlijk betekenen maakt onderdeel uit van het certificeringsproces, en dit kan tijd rovend zijn. Het is niet eenvoudig om een inschatting te maken van de tijd die het certificerings proces nodig heeft. In de DSA-survey is deze vraag wel gesteld, maar veel instellingen hielden niet bij hoeveel tijd zij aan de verschillende activiteiten besteedden. De veelal achteraf gegeven schattingen (waarbij de twee bovengenoemde fases niet apart onderscheiden zijn in de survey) van het hele proces varieerden van 100 tot 1000 uur. Daarbij moeten we er rekening mee houden dat dit erg afhankelijk is van de mate waarin een instelling bijvoorbeeld zijn documentatie al op orde heeft. In de praktijk blijkt dat aan het (her-)schrijven van documentatie de meeste tijd besteed wordt. Uiteindelijk stelt men op basis van bovenstaande punten een management rapportage op, zodat er een weloverwogen beslissing genomen kan worden om al dan niet het certificeringsproces op te starten. Certificering voor de Core Trust Seal Verschillende Nederlandse instellingen (en velen daarbuiten) zijn inmiddels gecertificeerd volgens de Core Trust Seal of de voorganger daarvan, het Data Seal of Approval. Het Data Seal of Approval was oorspronkelijk ontwikkeld bij DANS, en kent verschillende versies. In 2017 vond er een samengaan plaats met de World Data System en ontstond een aangepaste certificeringsstandaard, die Core Trust Seal heette. Beide standaarden hebben 16 eisen, maar de CTS versie is iets aangepast en heeft een nadere toelichting bij de eisen welke documentatie men verwacht. De CTS is een assessment op afstand, er is geen auditor die langs komt bij het digitale archief. In dit proces doorloopt de instelling de volgende stappen. Na een aanvraag tot certifi cering bij de CTS Board, begint men met de interne voorbereidingen. Een speciale tool van CTS vraagt om de benodigde gegevens zodat de 'peer reviewers' een oordeel kunnen vormen. De review wordt gemonitord door de CTS Board. De instelling ontvangt terugkoppeling, moet soms een aantal zaken nader specificeren en er kan telefonisch overleg plaatsvinden. Wanneer de reviewer een positief oordeel heeft, ontvangt de instelling het certificaat. Het is een transparant proces, dat blijkt ook uit het feit dat CTS op haar website het rapport van de certificering publiceert: de antwoorden van de instelling, met verwijzingen naar documentatie (mits publiek beschikbaar en niet vertrouwelijk) en het oordeel van de reviewers. De instelling zelf kan het certificaat op haar website plaatsen (het 'seal'), dit zegel heeft een geldig heidsduur van 3 jaar. Nederlandse vertaling Core Trust Seal Om de Nederlandse instellingen te ondersteunen, is er een vertaling gemaakt van de DSA richtlijnen en vervolgens ook van de Core Trust Seal richtlijnen. Bij de vertaling zijn de OAIS termen niet naar het Nederlands omgezet, omdat we ervan uitgingen dat deze terminologie bekend is binnen de beoefenaren van digitale duurzaamheid. Wel is het noodzakelijk vooraf goed de context te begrijpen van deze certificerings standaard: ontstaan in een omgeving waarin wetenschappelijke datasets de kern van de collectie vormt, vragen sommige concepten een vertaling naar een andere omge ving. Dit zou in de Verkenningsfase aan het licht moeten komen. Certificering volgens DIN/nestor Op dit moment is slechts één Nederlandse organisatie, DANS, gecertificeerd volgens de nestor DIN 31644 certificeringsmethode. Nestor is het Duitse kennisnetwerk voor digitale duurzaamheid, waarin een 20-tal organisaties samenwerken. hoofdstuk 1 68 marcel ras, barbara sierman certificering van digitale archieven in nederland 69

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2018 | | pagina 35